woensdag 28 september 2011

André Schiffrin over 'De boekenbusiness' (Knack)

In plaats van op de ‘markt van ideeën’ richten uitgevers en boekhandels zich op het entertainen van hun klanten. Voor intellectuele en creatieve boeken is minder plaats.


‘Boeken gaan steeds meer op elkaar lijken’


Tien jaar geleden beschreef de Amerikaanse uitgever André Schiffrin zijn eigen carrière in ‘The business of books’ om deze stelling uit te leggen. Gisteren verscheen eindelijk de Nederlandse vertaling van het boek dat eerder al in 29 talen uitkwam. Ter gelegenheid daarvan spraken Nederlandse boekenvakkers in Amsterdam over de vraag of dezelfde rampzalige situatie in Nederland bestaat. Opmerkelijk detail: uitgever Koen van Gullik van ‘De boekenbusiness’ kreeg de oorspronkelijke uitgave cadeau van zijn voorganger toen hij tweeëneenhalf jaar geleden De Wereldbibliotheek overnam.

Als eerste deed de inmiddels 76-jarige Schiffrin zijn visie nog eens uit de doeken. Toen hij begin jaren zestig begon bij Random House gold uitgeven als een ambacht. Salarissen waren bescheiden, een winstmarge van twee of drie procent was genoeg. Als je maar nieuwe auteurs ontdekte die creatief waren of belangrijke ideeën naar voren brachten, dan deed een uitgever het goed. De goedlopende titels maakte de uitgave mogelijk van bijvoorbeeld Beckett of Kafka, die ooit verschenen in een oplage van een paar honderd exemplaren.

De opkomst van de marktideologie veranderde die werkwijze. Uitgeverijen werden onderdeel van internationale conglomeraten en moesten dezelfde winstmarges halen als tv-zenders of kranten die dankzij reclame wel twintig procent haalde. De omzet moest ook ieder jaar met tien procent groeien. Met als gevolg: iedere titel op zich moest winstgevend zijn – waardoor alleen nog maar titels voor het grote publiek op de markt kwamen en ieder boek op elkaar ging lijken. Ook namen de concerns talloze onafhankelijke uitgeverijen over, die vervolgens werden gelijkgeschakeld.

‘Die passage waarin ik beschrijf hoe Random House na een overname veranderde, vonden de mensen de grappigste uit het boek’, zei Schiffrin. ‘Omdat ze het allemaal herkende. Iedereen hoorde de nieuwe eigenaars zeggen: we hebben de uitgeverij gekocht omdat we jullie werk respecteren, ga vooral zo door, er verandert niets – en een paar jaar later was iedereen ontslagen en de uitgeverij totaal van karakter veranderd. In Europa vond mij bij verschijnen van het boek nog te pessimistisch, daar gold nog andere dan zuiver kapitalistische waarden. Inmiddels vind men het boek hier te optimistisch.’

Oud-uitgever Laurens van Krevelen (Meulenhoff) viel Schiffrin bij. In het Nederlandse boekenvak had de commercialisering sluipend toegeslagen. Banken gingen hogere winstgevendheid eisen als voorwaarde voor financiering. Uitgeverijen richten zich met een smaller profiel op een homogeen massapubliek. Zie de literaire thriller waarmee voorheen twee gescheiden doelgroepen worden bediend. En auteurs krijgen steeds vaker te horen dat ze hun tekst voor een groter publiek moeten aanpassen: kortere zinnen, niet te moeilijke woorden en vooral met een scheutje erotiek erbij.

Het panel dat na afloop reageerde, deelde de zorgen niet over het algemeen niet. Boekhandelaar Arno Koek zet een mooie mix van goedlopende en goede boeken neer in zijn Heemsteedse winkel. Chef boeken van NRC Handelsblad Pieter Steinz ontdekt nog altijd voldoende interessante boeken tussen de stroom die de redactie bereikt. En concernuitgever Joop Boezeman van A.W. Bruna ondervindt geen enkele druk van bovenbazen. Alleen van zichzelf: als hij tien procent marge belooft, moet hij die waarmaken. De inkomsten van Stieg Larsson kon hij ook in zijn bedrijf pompen.

Zorgen waren er natuurlijk wel. Zo zag onafhankelijk uitgever Joost Nijsen van Podium de kansen voor moeilijke boeken – een vertaling van vroege Finse poëzie bijvoorbeeld – afnemen. Aan de ene kant nemen de kosten voor royalty’s en marketing toe. Bestsellerauteurs eisen steeds hogere percentages, ze zijn minder solidair met hun collega’s – ze willen niet meer zo graag de nieuwe Beckett of Kafka subsidiëren. Aan de andere kant koopt de boekhandel steeds minder exemplaren in van nog niet bewezen successen. ‘Dan begin ik me af te vragen: Voor wie geef je het nog uit?’

Een oplossing werd wel aangedragen door Adriaan van der Weel, hoogleraar boekwetenschap in Leiden. Wordt internet niet de nieuwe markt voor ideeën? wierp hij op. In combinatie met onder meer printing on demand en de toegenomen mogelijkheden voor uitgeven in eigen beheer, kunnen ideeën in de toekomst niet zo worden verspreid? Helaas ging niemand daar verder op in. Schiffrin niet in ‘De boekenbusiness’, dat al verscheen voor de digitalisering echt van belang werd voor het boekenvak en nooit is bijgewerkt. En het panel evenmin.


Gepubliceerd op Knack (28 sep 2011). Een andere versie van dit verslag is (alleen voor abonnees) te lezen op Boekblad.

Geen opmerkingen: