vrijdag 27 februari 2015

Publiceerde de Nederlander Menno Schilthuizen de vreemdste boektitel?

Een van de leukste boekenprijzen is die voor de vreemdste titel. Zoals die voluit heet: The Bookseller/Diagram Prize for Oddest Book Title of the Year. De Diagram Group is een leverancier van grafieken, plattegronden en dergelijke voor uitgeverijen. Een toenmalige werknemer bedacht de prijs in 1978. The Bookseller is het Britse vakblad dat sinds jaar en dag de organisatie op zich neemt. Ieder jaar is het lezen van de – uiteraard uitsluitend Engelstalige nominaties – een groot genot. Welke titel vervolgens de meeste stemmen krijgt kan me niets schelen.
Dit jaar maakt zowaar een Nederlander kans op de prijs – nota bene werkzaam in mijn woonplaats. Het is de evolutionair bioloog Menno Schilthuizen, die vorig jaar Darwins peepshow publiceerde. Ofwel: 'wat geslachtsdelen onthullen over evolutie, biodiversiteit en onszelf'. Dat werd vertaald als Nature's Nether Regions. Op het omslag van de Britse uitgave staan twee copulerende vliegende herten, waarbij de 'geslachtsdelen' discreet zijn afgedekt met een blaadje. Het zal de Britse eeuwige opgelatenheid over seks zijn die het voor hen zo grappig maakt.
Er zijn geestigere titels denkbaar. Natural Bust Enlargement with Total Power: How to Increase the Other 90% of Your Mind to Increase the Size of Your Breasts (1985). Of: People Who Don't Know They're Dead: How They Attach Themselves to Unsuspecting Bystanders and What to Do About It (2005). Zie Wikipedia voor een volledig overzicht van alle winnaars. Ook bij de nominaties van dit jaar zitten betere. Mijn persoonlijke favoriet is: Divorcing a Real Witch. For Pagans and the People That Used to Love Them. De andere zijn ook op Wikipedia na te lezen.
De bekendmaking van de winnaar volgt op 27 maart.

woensdag 25 februari 2015

Sommigen worden gelukkig van de nieuwe Grunberg (Knack)

Walging? Minachting? Die emoties voelden de proeflezers van Arnon Grunbergs bij het lezen van zijn novelle Het bestand. Ik werd er juist gelukkig van.

Arnon Grunbergs vaste uitgever Nijgh & van Ditmar zal zelden zo'n effectief marketinginstrument hebben gehad. Sinds eind oktober lieten 350 proeflezers hun hersenactiviteit meten terwijl ze een uur lazen in Het bestand. De vijf emoties die de lezers na afloop zeiden meer te voelen dan in het begin waren (in volgorde van grootste stijging): walging, minachting, bedroefdheid, boosheid en meevoelendheid. Als zo'n grote groep mensen dat zeggen, wie kan zijn nieuwsgierigheid naar de inhoud van het 172 pagina's tellend verhaal dan bedwingen?
Het zijn allemaal negatieve gevoelens, gaf neuroloog Ysbrand van der Werf van het VUmc en het Nederlands Herseninstituut maandagmiddag toe tijdens de presentatie van Het bestand. Met uitzondering van meevoelendheid. Daartegenover stonden vier emoties die significant daalden tijdens het lezen: tevredenheid, hoop, interesse en gevoelens van veiligheid. Maar dat zegt niets over de kwaliteit van het boek, haastte hij daaraan toe te voegen. Een boek kan ook heel goed zijn juist omdat het sterke emoties oproept.
Zelf werd ik vooral gelukkig toen ik mij begin december als proeflezer nummer 88 meldde in het Grunberglab, die deel uit maakte van de aan de schrijver gewijde tentoonstelling in Amsterdam. Aanvankelijk moest ik wennen aan de setting: tientallen snoertjes aan mijn lijf, een camera recht op mijn gezicht, bezoekers aan de expositie die mij konden zien. Ik had meer moeite dan gebruikelijk om in het verhaal te komen. Ook de gedachten aan de uitgebreide vragenlijsten die ik had moeten invullen, leidde me af.
Maar toen ik kennismaakte met Lilian en al snel de scène las waarin een groep hackers wraak neemt op de leraar die haar had misbruikt... Geen walging of minachting dus, maar geluk. Ik vond Het bestand goed. De sterke typeringen met treffende, wrange details. De scherpe terzijdes. De voor de huidige Grunberg zo kenmerkende maatschappelijk relevantie. Het zit er allemaal in. En goed gedoseerd ook. Grunberg bouwde mooi de spanning op, waardoor ik – op een kleine, ietwat langdradige passage na – voortdurend dóór wilde lezen.
De enige negatieve emotie die ik voelde, was teleurstelling. Toen het uur om was. In het Word-document waarop Het bestand mij was gepresenteerd telde het 118 pagina's. Ik was nog maar tot pagina 41 gekomen. Op dat moment moest ik nog bijna drie maanden wachten tot de novelle zou verschijnen. Eén proefpersoon, begreep ik, was erin geslaagd om de volledige tekst in de korte tijd had gelezen. Toch was ik blij dat ik dat niet had geprobeerd. Waarom zou ik mezelf ieder leesplezier misgunnen door te snel te lezen? Dan maar wachten tot de officiële verschijning vandaag.
Ik was in ieder geval niet de enige die sterk van de meerderheid afwijkende gevoelens had, vertelde onderzoeker Van der Werf. Op alle geselecteerde passages liepen de gerapporteerde emoties juist sterk uiteen. Hij was daar blij mee: zo kan hij de emoties koppelen aan de geregistreerde hersenactiviteit. Hebben lezers die walging voelden misschien de minste activiteit? Vertonen lezers die gelukkig werden in een ander deel van hun hersenen activiteit? Zondag was de laatste testdag, het Herseninstituut gaat zich nu zetten aan de analyse van de gegevens. 
Ook was het zonneklaar dat de lezers meer emotie voelden dan de schrijver. Grunberg was in november 2013 aan dezelfde snoertjes vastgeketend als zijn lezers – maar de wekenlange metingen hadden geen merkbaar resultaat opgeleverd. Hij was geconcentreerd bezig de woorden op de juiste plaats te krijgen om het gewenste effect te krijgen. Eventuele gevoelens – vreugde om de vondsten, deernis om het lot van zijn personages – had hij waarschijnlijk gehad op die onmogelijk van tevoren te voorspellen momenten dat hij het verhaal bedacht.
Aan het slot van de presentatie las de actrice Halina Reijn de passage voor die de meeste emotie had opgeroepen. Over de aard van de emotie werd niets onthuld, maar dát hij gevoelens losmaakte was begrijpelijk. In het fragment ontdekt Lilian dat ze, ondanks haar opgelopen mensenallergie, verliefd is op Seb. Dat had iets on-Grunbergachtig ontroerends. Maar Seb had duidelijk een tik van de molen gehad: hij was ervan over-tuigd dat er camera's in zijn kat waren geïnstalleerd om hem te bespioneren. Regelmatig was er gegrinnik te horen. 
Zo bleek eens te meer: minachting, woede of boosheid zijn zeker niet de enige emoties die de nieuwe Grunberg oproept. Lees de novelle en onderzoek het bij uzelf.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 24 feb)

Zie ook:

dinsdag 24 februari 2015

De Ierse schrijvers Colin Barrett en Kevin Barry over Nederland

Colin Barrett en Kevin Barry verwijzen in hun bundel allebei naar Nederland. De eerste laat in 'De maan' Martina vertellen dat ze ooit in Groningen was, daar een nacht in een park rondhing en een zwerver ontmoette. Waarom Groningen? vroeg ik Barrett bij Borderkitchen. Het bleek de klank van de plaatsnaam, die stond hem aan. Al begreep hij nu dat je in Nederlands toch iets anders zegt dan het 'krunninge' dat hij ervan maakte. Hij was er nog nooit geweest.
Barry schreef 'De Killaryfjord' over een dichter die, moe van de poëzie, een hotel aan de Ierse westkust had gekocht. Twee van zijn gasten daar zeiden op een avond dat ze in het restaurant van die 'Nederlandse flikkers' hadden gegeten, waar ze allerlei ingewikkelde gerechten als Tiramisu kregen voorgesteld. Barry excuseerde zich voor de belediging – niet gemeend, ben ik bang – maar legde ook uit dat in de jaren 1960 en 1970 veel Nederlandse hippies naar deze kust kwamen om marihuana te verbouwen. Nog steeds is de kans groot dat als je ter plekke groente en fruit op een biologische markt koopt, het door Nederlanders is verbouwd. Vandaar dus: Nederlandse flikkers.
Al zijn de Nederlandse auteurs die ooit, vast of tijdelijk, in Ierland woonden bepaald geen hippies. Marten Toonder, Ida Gerhadt, Bezige Bij-oprichter Geert Lubberhuizen en, recenter, Arnon Grunberg.

Zie ook dit stukje over beide verhalenbundels.

maandag 23 februari 2015

Colin Barrett, 'Jonge gasten' & Kevin Barry, 'Donker ligt het eiland'

Onlangs interviewde ik voor Borderkitchen de Ierse auteurs Colin Barrett en Kevin Barry over hun in het Nederlands vertaalde verhalenbundels. Toen ik ervoor werd gevraagd had ik eerlijk gezegd nooit van ze gehoord. Dat Barry de IMPAC Award had gewonnen, de hoogst gedoteerde prijs voor een boek ter wereld, was ik vergeten. Toen ik hun boeken had gelezen was ik ervan overtuigd dat ik auteurs zou spreken die wereldberoemd zullen worden. Ooit zal ik kunnen zeggen: 'toen ze nog jong en onbekend naar Den Haag kwamen...'
Barrett ligt me misschien het meeste. Zijn verhalen zijn, als Hemingway, korte schetsen uit het leven in een Iers provinciestadje. Ogenschijnlijk gebeurt er weinig. Maar onder de oppervlakte van bijvoorbeeld een relatie tussen een portier bij een nachtclub en de dochter van de eigenaar of de opschepperij van de lokale held aan de pooltafel voel je de frustratie, het verlangen, de lafheid en andere emoties. Ach, wat hij met zijn even rijke als precieze taal weet op te roepen. Erg indrukwekkend.
Barry bespeelt een groter register. Alsof zijn verhalen pogingen zijn om te zien tot hoever zijn talent reikt. Daarom telt zijn bundel ook verhalen die voor mij niet werken. Maar zijn beste verhalen hebben de unieke kwaliteit dat ze tegelijk doen lachen en huilen. Het hoogtepunt is 'Biertripje naar Llandudno'. De afdeling-Liverpool van de Real Ale Club reist op een snikhete zomerdag op en neer naar deze Welshe badplaats om de bieren te proeven. Schitterend zoals deze mannen voortdurend weglopen van de emoties die ze voelen om hun hopeloos mislukte levens en het verstrijken van de tijd, door zich te verliezen in bloedserieuze gesprekken over bier.
Barry's roman City of Bohane wordt (voorlopig) niet vertaald wegens: te moeilijk. Hij hanteert daarin een zelfbedacht dialect om de Ierse onderklasse in het midden van deze eeuw te typeren. Denk: A Clockwork Orange of Trainspotting. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Ik kon niet echt van deze roman genieten omdat al mijn aandacht opging aan het begrijpen van wat er nou eigenlijk stond. Aan de andere kant: genoemde vergelijkingen zijn ook in het Nederlands vertaald. Zelfs Finnegan's Wake is in het Nederlands vertaald.
Het zij zo. Barry heeft inmiddels een roman voltooid over John Lennon die ooit een Iers eiland bezat. Die komt wel uit in het Nederlands. Ik kijk ernaar uit.

zaterdag 21 februari 2015

Een journalist met boekpublicatie wordt sneller als expert gezien (Villamedia)

Duizenden journalisten schrijven ieder jaar vele bladzijden vol. Maar hun artikelen bewerken tot een boek en in eigen beheer uitgeven? Journalisten laten kansen liggen. Op extra inkomsten en op versterking van hun status als expert.

De winnaar van de Brave New Books Prijs 2014, voor het beste bij dit publicatieplatform uitgegeven boek, is parttime-journalist. Hugo Verkley rondde zeven jaar geleden de School voor Journalistiek in Zwolle af. Sindsdien schreef hij onder meer voor Algemeen Dagblad, Trouw, Voetbal International en Straatnieuws Utrecht. Doordeweeks is hij tegenwoordig in dienst van Vluchtelingenwerk Nederland, maar in het weekend staat hij – elf jaar inmiddels – langs de lijn voor AD Groene Hart.Voor Straatgeheimen interviewde de Utrechter zeventien dak- en thuislozen die hij ontmoette op de dagopvang van Het Catharijnehuis. In ongeveer duizend woorden vertellen ex-profvoetballer Shiamkoemar, het onafscheidelijke duo Albert en Wijnand, kunstenaar Robin en anderen waarom ze op straat zijn beland, op welke manier ze zich staande houden en hoe ze hun toekomst voor zich zien. De meeste portretten werden in verkorte vorm voorgepubliceerd in Straatnieuws Utrecht.

Sinds het boek in februari 2014 verscheen, heeft Verkley ruim 1600 exemplaren verkocht. Stichting De Tussenvoorziening, die zich inzet voor daklozen, kocht er duizend om weg te geven als kerstgeschenk. De rest vond een lezer via de speciale pagina van Brave New Books op Bol.com. Na het winnen van de prijs – een mediacampagne ter waarde van 15.000 euro: 40 radiospotjes, advertentie in Vrij Nederland en aandacht op sociale media – verkocht hij honderd boeken in korte tijd.

Zo zullen er meer journalisten zijn. Zou je denken. Journalisten die hun columns over het leven met drie honden op een Waddeneiland, interviewseries met directeuren in de kinderopvang of reportages over West-Afrika zuchtend onder de ebolacrisis bundelen. Journalisten die daarvoor niet vruchteloos de ene na de andere uitgeverij aflopen – die al te veel ongevraagde manuscripten opgestuurd krijgen – maar die besluiten hun boek in eigen beheer uit te geven.
Niet dus. Een zoektocht langs publicatieplatforms als Brave New Books, Pumbo, Mijnbestseller.nl of dienstverleners voor zelfpublicerende auteurs als Free Musketeers en Boekscout levert weinig op. Neem Brave New Books, dat ruim 1550 titels uitgaf in een kleine twee jaar. Na Verkley vind je onder de honderd bestverkochte boeken Reis door China in 48 dagen van Fred Sengers (onder meer Elsevier) en C'mon everybody! een geschiedenis in de popmuziek van Bert van de Kamp (ex-Oor). Maar verder?
De websites van selfpublishing diensten worden gedomineerd door coaches en trainers – van datingcoaches tot hondengedragstherapeuten – en mensen met een bijzonder verhaal uit hun eigen leven: een ziekte, een reis, gebeurtenissen op hun werk. Hier en daar aangevuld met een kookboek, kleurboek voor volwassenen, roman, spirituele gids, dichtbundel, lokale geschiedschrijving, thriller, prentenboek, kasboek om in te vullen, sportboek, wetenschappelijke uitgave, enzovoort.
Waarom staat daar niet meer werk van journalisten tussen? Want al lijkt alles er al te zijn, juist boeken van journalisten hebben een evidente meerwaarde. Journalisten hebben het imago, vaak terecht, dat ze een onderwerp degelijk behandelen, diep graven, creatief benaderen. En ze kunnen schrijven. Zeg nou zelf: verhalen van dak- en thuislozen opgetekend door de marketingmedewerker van een instelling of van Hugo Verkley – welke schaft u eerder aan?
Daarbij ontbreekt in het aanbod uitgaven van eigen beheer wel degelijk een categorie die bij uitstek door journalisten wordt geschreven: actuele boeken over maatschappelijk relevante thema's. Een diepgravend boek over dopinggebruik in de zwemsport? Een reeks interviews met wethouders over opereren onder een duaal stelsel? Een reisverslag door het Griekenland onder de knoet van de trojka? Je zult ze niet snel vinden bij Brave New Books, Pumbo, Boekscout of andere.

Het is niet dat journalisten geen boeken willen schrijven. Toen ik zelf, tweede helft jaren negentig, op de School voor Journalistiek in Utrecht zat, gold het publiceren van een boek als een bekroning. Stukjes schrijven voor een landelijke krant, in dienst bij een opinieweekblad – natuurlijk, heel mooi. Maar hoe lang blijven de artikelen met jouw naam eronder liggen in de krantenbak? Een boek, met zijn spreekwoordelijke eeuwigheidswaarde, betekent zo veel meer.
In de praktijk doen veel journalisten dit ook. Zo veel artikelenreeksen die worden uitgewerkt tot een doorlopend verhaal in een boek. Zo veel bundelingen van columns of interviews rond één thema die worden geproduceerd. Alleen: dit wordt vrijwel uitsluitend gedaan voor reguliere uitgeverijen, die een voorschot uitkeren, al het werk op zich nemen – van de productie en distributie tot de marketing en sales – en eens per jaar de royalty’s afrekenen.
Maar wat als een uitgeverij er geen brood in ziet? Omdat de markt te klein is, omdat er al een boek over dat onderwerp bestaat of omdat het domweg niet in het fonds past. Loont het dan niet de moeite om de artikelenreeks, die vaak toch al geschreven is, uit te werken tot een boek? Moeten de columns en interviews dan maar onbenut in de archieven van de opdrachtgever verstopt blijven?
In de eerste plaats zijn er financiële kansen – al moet niemand zich daar illusies over maken. Verkley kon 2.000 euro doneren aan Straatnieuws Utrecht en verdiende nog 'best wel' aan zijn boek, maar hij is een uitzondering. Belangrijker is het boek als visitekaartje. Een journalist met publicatie wordt sneller gezien als expert. Met nieuwe opdrachten tot gevolg. Vraag maar aan Fred Sengers, die met zijn boek zijn status als China-deskundige heeft verhoogd.

Nog tijdens mijn afstuderen in 1999 was de enige mogelijkheid voor een goed boekidee: een uitgever vinden. Wie dat niet lukte en koos voor uitgeven in eigen beheer, moest al gauw duizenden tot tienduizenden guldens investeren. In drukkosten: om de prijs per exemplaar laag te houden, was het verleidelijk om meteen een hoge oplage te bestellen. En in kosten voor marketing en sales: auteurs waren afhankelijk van boekhandel en pers om hun publiek te bereiken.
Juist in die tijd begon de digitalisering deze markt drastisch te veranderen. Printing on demand maakte het mogelijk om ook een oplage van één exemplaar betaalbaar te laten produce­ren. Een boek hoeft pas te worden gemaakt als iemand het had gekocht. En internet stelde schrijvers in staat een etalage voor de hele wereld te maken. Dankzij alle mogelijke sociale media kunnen zij met voortdurend nieuwe ideeën hun publiek naar deze etalage blijven leiden.
Tegenwoordig hoeft uitgeven in eigen beheer niets meer te kosten. Publicatieplatforms bieden auteurs een softwaretool waarop ze tekst en omslag kunnen uploaden, waarna het platform het boek te koop zet. Voor het omslag kun je ook gebruik maken van een beperkt aantal templates. Wie zijn boek ook elders wil aanbieden, moet een ISBN kopen en/of aansluiting bij boeken-distributeur CB – dat verschilt per aanbieder. Het vaststellen van de verkoopprijs is aan de auteur zelf.
Voor alles wat een auteur niet zelf kan, bieden de publicatieplatform extra diensten aan. Van het ontwerpen van een omslag en begeleiding bij het schrijven tot correctie van het manuscript en marketingtools. Maar het aanbod is veel ruimer. Er zijn bijvoorbeeld talloze freelance redacteuren en marketingmedewerkers die ooit bij een uitgeverij hebben gewerkt – onder druk van de crisis in het boekenvak krimpen deze bedrijven al jaren in – en nu zelfpublicerende auteurs begeleiden.
Ook Hugo Verkley heeft nauwelijks kosten gemaakt. Een paar tientjes voor enkele proefdrukken, 100 euro voor de productie van een e-boek, 30 euro voor duizend flyers (bij een online drukker besteld) en 100 euro voor het omslag (gemaakt door een van de geïnterviewde daklozen). Daarnaast gaf hij tientallen exemplaren weg – aan de geïnterviewden natuurlijk, maar ook aan journalisten in zijn netwerk die hij kon bewegen over Straatgeheimen te schrijven.

De publicatieplatforms zien zelf eveneens in dat de mogelijkheden voor selfpublishing onder journalisten onderbenut zijn. In Duitsland heeft het van oorsprong Nederlandse MyBestseller.com – dat ook participeert in Brave New Books en gespecialiseerde platforms als Anoda Publishing (groene boeken) en Mijnmanagementboek.nl beheert – samen met de DJV-Verlags- und Service-GmbH van de Deutschen Journalisten-Verbandes Vonjournalisten.de opgericht.
Dit platform, sinds vorig najaar in de lucht, is exclusief bedoeld voor de 36.000 leden van de DJV. Verder werkt het precies hetzelfde als Brave New Books. Gebruik is gratis – behalve voor aanschaf van een ISBN en, eventueel, speciale software om daarna een e-boek te produceren (30 euro). Om journalisten te verleiden dit platform te gebruiken zijn de royalty’s hoger dan elders: tot 50 procent voor een papieren boek, tot 70 procent voor een e-boek.
Het idee ontstond uit een toevallige ontmoeting tussen Peter Paul van Bekkum van My-bestseller.com en DJV. De journalistenvereniging zag een kans op extra inkomen voor zijn leden. Van Bekkum denkt een merk te kunnen bouwen met een groter kwaliteitsimago dan andere platforms. Om drie redenen: journalisten schrijven beter, ze kiezen als waakhond van de democratie voor brisante onderwerpen, en ze kunnen hun werk beter verkopen dankzij hun vanzelfsprekende ingangen bij de media.
Drie maanden na lancering is het aanbod gering. Twee mediahandboeken, herinneringen van een SPD-politicus en een handvol rechtenvrije non-fictieklassiekers. Maar DVJ en Van Bekkum geven zichzelf drie jaar de tijd voor er via Vonjournalisten.de een paar honderd boeken per jaar uitkomen. Het platform investeert nu vooral tijd en energie in het organiseren van webinars, advertenties in het maandblad van DJV (Journalist) en andere marketingacties.

Blijft Nederland hier bij achter? Uiteraard niet. Mybestseller.com, intensief op zoek naar internationale expansie, wil in haar eigen thuisland een pendant van Vonjournalisten.de opzetten – naast Groot-Brittannië, Frankrijk en Spanje. Van Bekkum doet dat het liefst samen met de NVJ. Gezien het opmerkelijk lage gebruik door journalisten van bestaande mogelijkheden om werk in eigen beheer uit te geven, loont het de moeite als de vereniging serieus naar de mogelijkheden kijkt.
Maar dan nog. Ook zonder een Vanjournalisten.nl of iets dergelijks zijn er op dit moment mogelijkheden genoeg – het overzicht elders in dit nummer is bij lange na niet compleet. Om die te zien is, bij wijze van eerste stap, alleen maar een mentaliteitsverandering nodig. Leer seriegerichter te denken: een reeks stukken is al bijna een boek. Denk groot: calculeer bij een project dat toch diverse artikelen kan leiden, óók een boekuitgave in, zowel de investering in tijd en geld als de inkomsten.
Maar ook van tevoren afspraken met het medium waarin de columns, reportages of interviews verschijnen. Of het nu een werkgever of een opdrachtgever is, hun bereidheid om mee te werken zal vermoedelijk groot zijn. Ook nieuwsorganisaties hebben baat bij meer boek-spinoffs, al was het maar omdat het hun merk kan versterken. Ze zullen daarbij graag ruimte bieden om het boek na verschijnen redactioneel of met gratis advertenties onder de aandacht te brengen.

Grote kans dat de winnaars van de Brave New Books Prijs in de komende jaren dan net als Hugo Verkley journalist zijn.

Meer over uitgeven in eigen beheer op dit blog hier, hier, hier, hier en hier.

donderdag 19 februari 2015

Auteurs over het veranderde uitgeefklimaat 4: Coen Simon (Boekblad)

'Er heerst grote paniek in het boekenvak. Vanzelfsprekendheden zijn weggevallen. Ook voor mij. Een groot deel van mijn boeken werd verkocht door Polare. Toen dat omviel, zag ik dat terug in mijn verkoop. En of de losse winkels die in de plaats zijn gekomen mijn werk evengoed inkopen? Ik maakte na ieder boek een toertje langs Polare-vestigingen. Dat is verdwenen.
Ook subsidies voor allerlei instellingen zijn opgehouden. In 2014 had ik voor het eerst in jaren niet zo druk tijdens de Maand van de Filosofie. Ooit waren dat dertig optredens, dat was meer dan gehalveerd. Daar zijn veel meer inkomsten aan verbonden dan het honorarium voor de lezing alleen. Hoe minder je op de kaart staat, hoe minder je boeken worden ingekocht, hoe minder je wordt gevraagd door andere organisaties, hoe minder media iets van je willen.
Toch heb ik niet te klagen. Mijn werk verkoopt goed. En ik krijg nog altijd uitstekende begeleiding – meer dan ik bij Prometheus gewend was, nog vóór de boekencrisis. Er hoeft nooit veel aan mijn teksten gedaan te worden. Het zit hem dus vooral in contact houden en in grote lijnen willen meedenken. Ik zie mijn redacteur dat ook bij andere auteurs doen.
Belangrijk is wel – juist in deze tijd, juist bij een genre als filosofie – dat uitgevers aansluiting zoeken bij alle initiatieven die worden genomen. Dat ze een fanbase zoeken. Publieksfilosofie is op de kaart gezet, er zijn veel initiatieven, haak daarop aan. Dat gebeurt wel, al zijn uitgevers nog zoekend. Zelf doe ik er graag aan mee.
Daarom wil ik ook een uitgeverij die filosofie structureel aanbiedt – en niet af en toe een losse titel. Ik was ooit met mijn redacteur Haye Koningsveld meegegaan naar Nieuw Amsterdam omdat dat een filosofiefonds zou opzetten. Nu dat er niet is gekomen, ben ik blij terug te zijn bij Ambo|Anthos.'



COEN SIMON (1972) publiceerde sinds 2003 boeken over filosofie bij Veen Magazines, Prometheus, Ambo|Anthos en Nieuw Amsterdam. Hij was van 2006 tot 2009 redacteur bij de Historische uitgeverij. In februari verschijnt 'Filosoferen is makkelijker als je denkt'.
(Eerder verschenen in Boekblad magazine jan 2015)

Zie ook: