Hella Haasse was een van de belangrijkste naoorloge schrijvers. Ze brak in 1948 door met de novelle ‘Oeroeg’. Haar inzending voor de novelleprijsvraag van de CPNB won en werd toen in tienduizend exemplaren verspreid als Boekenweekgeschenk. Het zou niet de enige keer zijn dat ze het Boekenweekgeschenk schreef. In 1959 volgde ‘Dat weet ik zelf niet’ en in 1994 ‘Transit’.
Voor de in Batavia geboren schrijfster was Indië een van haar belangrijkste thema’s, waartoe ze steeds terugkeerde. ‘Oeroeg’ ging over de onmogelijke vriendschap tussen een Nederlandse en een Indische jongen. Haar laatste grote roman ‘Heren van de thee’ uit 1992 beschrijft hoe een ondernemer en zijn vrouw zich eind negentiende eeuw stukbijten op een continent dat ze niet kennen.
Vaak baseerde Haasse haar romans op waargebeurde geschiedenissen waarvoor ze uitgebreid bronnenonderzoek verrichte. Dat geldt voor al haar grote historische romans: van ‘Het woud der verwachting’ (1949) tot ‘Mevrouw Bentinck of Onverenigbaarheid van karakter’ (1978). Ook Rudolf Kerkhoven en Jenny Roosegaarde Bisschop uit ‘Heren van de thee’ hebben echt bestaan.
Haasse’s werk is veelvuldig bekroond. De Constantijn Huygensprijs, de P.C. Hooftprijs, De Prijs der Nederlandse Letteren – alle belangrijke oeuvreprijzen in het Nederlandse taalgebied vielen haar ten deel. Nog in 2003 won ze de NS Publieksprijs voor ‘Sleuteloog’. Haasse gold als de favoriete auteur van koningin Beatrix die bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren zei: Als ik met vakantie voor mijn plezier boeken meeneem en daar een van u bij is, lees ik dat altijd het eerst.’
De laatste keer dat Haasse in de openbaarheid trad was toen ‘Oeroeg’ twee jaar geleden werd uitverkozen voor de actie Nederland Leest. Conform haar wens zal de uitvaart in besloten kring plaatsvinden. Het grote publiek zou haar eer bewijzen, aldus haar uitgever Annette Portegies, als ‘we haar werk willen lezen en herlezen - en of we dan aan haar willen denken’.
(Gepubliceerd op Knack)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten