woensdag 31 oktober 2018

Interview Rosanne Hertzberger: 'De bibliotheek moet zorgen dat het een plek voor iedereen blijft' (Bibliotheekblad)

Rosanne Hertzberger ontdekte dat voeding haar onderwerp was toen een column over kant-en-klaarmaaltijden onwaarschijnlijk veel reacties opriep. De microbiologe schreef voor het Nederland Leest-geschenk van de openbare bibliotheken over brood zonder gist. Het was te koop terwijl het helemaal niet bestaat.

Jeugdherinneringen? Rosanne Hertzberger verexcuseert zich. 'We gingen elke week naar de bibliotheek in Dordrecht. Als je ouder werd, mocht je naar een andere zaal. In de vakantie konden we extra veel boeken extra lang lenen. En omdat ik maar zes boeken nam – Roald Dahl, Thea Beckmann, De gebroeders Leeuwenhart – vulde mijn zus de overgebleven ruimte. Zij was de fervente lezer van ons drie, zij las wel een boek per dag. Wat moet ik daar verder over vertellen? Het is allemaal niet zo interessant. Het spijt me.'
De columniste van NRC Handelsbladis eerder een vrouw van meningen. En die heeft ze wel degelijk, al laat ze doorschemeren dat ze er misschien langer over wil nadenken en meer onderzoek moet doen voor ze zich al te stelling uitlaat. 'Ik dacht lang dat de bibliotheek zou verdwijnen. Alles zou digitaal worden, dus waarom nog boeken uitlenen? Ik lees zelf veel van mijn e-reader. Als ik iets wil hebben, bestel ik het meteen op Bol.com. Maar er is ook een deeleconomie opgekomen. Dat geeft de bibliotheek juist iets heel moderns.'
En vooral: de bibliotheek heeft een verblijfsfunctie, die ze sinds ze 2,5 jaar geleden moeder werd, erg is gaan waarderen. 'Toen we uit Amerika in Den Haag terecht kwamen, ging ik vaak naar een heel klein filiaal in de Fahrenheitstraat, op slechts honderd meter van ons huis. Dat was een ideale hangplek voor veel moeders met kinderen uit de buurt die er even uit wilden. Nu we in Rotterdam wonen, ga ik vaak naar de centrale. Een geweldige plek, met een fantastische zithoek voor kinderen.' 
In Amerika zag ze ook hoezeer de bibliotheek die functie moet koesteren. 'In de public library van St. Louis komen alleen zwervers, omdat het er warm is, ze er koffie kunnen krijgen, niet meteen worden weggestuurd. De hele sfeer leidt daaronder. Je wilt daar met je kind niet naartoe. De bibliotheek moet ervoor zorgen dat hier niet hetzelfde gebeurt. Dat het niet alleen een taalinstituut voor vluchtelingen en onderdak voor verwarde mensen is, maar een plek waar iedereen graag verblijft. Zoals nu in Nederland gelukkig nog het geval is.'

Het is ook vanwege Hertzbergers vaak doordachte, goed geformuleerde meningen dat de CPNB aan haar dacht voor het geschenkboek van Nederland Leest 2018 – hét evenement voor debatten in de bibliotheek. Zeker gezien het thema dit jaar: voeding. De gepromoveerde microbioloog, nog altijd werkzaam als vrij onderzoeker, publiceerde vorig jaar een opgemerkt boek: Ode aan de E-nummers, waarin ze uitlegt 'waarom E-nummers, kant-en-klaarmaaltijden en conserveermiddelen ons leven beter maken', zoals de ondertitel luidt.
'Ik hoefde geen moment te twijfelen over dit verzoek', vertelt ze op een Rotterdams terras. 'Het geschenkboek van Nederland Leest heeft een geweldige line-up, met onder andere Joël Broeckaert en Ronald Giphart. Het biedt me een kans om een veel grotere groep mensen te bereiken dan ik met een boek over E-nummers ooit zou kunnen. En voeding is natuurlijk een uitstekend thema voor discussie. Voeding spreekt zó aan, werkelijk iedereen heeft daar meningen en ideeën over.'
Bovendien bood het haar de kans om haar boek uit te breiden. Ode aan de E-nummersbevat fascinerende essays over de gigantische bevolkingsgroei die kunstmest mogelijk heeft gemaakt, de onzin van het Paleo-dieet of de inspanningen van de voedingsindustrie om een zogeheten 'clean label' te creëren, door E-nummers te vervangen door gelijkwaardige, natuurlijke producten die precies hetzelfde doen maar meer vertrouwen oproepen bij de consument. 'Maar er is nog zoveel meer te vertellen.'
Haar bijdrage aan het geschenk noemt ze dan ook onwillekeurig maar consequent 'hoofdstuk' – als om te onderstrepen hoezeer het in het verlengde van haar boek staat. Het vertelt 'Het sprookje van brood zonder gist'. Ze legt daarin uit hoe misleidend de claim van biologische supermarktketen Marqt is, die brood met 0% gist verkoopt. Dat betekent dat het een zuurdesembrood is, waar óók gist in zit, al weet je door het productieproces niet precies hoeveel en welk gist.
'Dat Marqt teruggrijpt op traditionele productiemethodes van brood is best sympathiek', zegt Hertzberger. 'Maar het kan niet dat ze vervolgens beweren: dit brood is geschikt voor mensen met een gistallergie. Dat is een kwalijke leugen. Nu denken veel meer mensen dat ze een gistallergie hebben dan dat in werkelijkheid het geval is, maar er hoeft maar één met een anafylactische reactie dood neer te vallen en Marqt heeft het gedaan. Begrijpelijk dus dat ze hun claim snel hebben veranderd, zoals ook onderaan mijn hoofdstuk staat.'

Hertzberger vond haar thema dankzij een column in nrc.nextover kant-en-klaarmaaltijden. Daar dacht ze acht jaar geleden al over: wat is daar zo verkeerd aan? Het is makkelijk, voedzaam en misschien minder gezond dan de standaarden van het voedingscentrum, maar een prima alternatief voor de zelf gekookte maaltijd. Lees de wetenschappelijke artikelen maar op na. 'Op die column kreeg ik toch véél reacties. Twee weken lang ging het maar door. Ik dacht: wat gebeurt hier? Maar ook: hier zit veel meer in.'
Ze realiseerde door de reacties dat weinig mensen iets weten van de chemie en technologie van voedsel. Zij wel, als microbioloog die werkte aan een proefschrift over een bacterie die Nestlé inzet als probiotisch ingrediënt in zuivelproducten. 'Ik wist: dat is een rol voor mij, ook omdat de industrie zelf niet vertelt wat zij doen. Ook al ben ik geen specialist op alle onderwerpen, ik ken de weg door de wetenschappelijke literatuur. En al mijn studiegenoten, die ik vaak kan bellen, werken nu bij grote voedselbedrijven.'
De kern van haar verhaal is dat mensen ten onrechte bang zijn voor de voedselindustrie. Dat wil zeggen: het is begrijpelijk dat die angst ontstaat als grote, anonieme bedrijven achter gesloten deuren voedsel bewerken en vervolgens onbegrijpelijke termen op het etiket zetten. 
Als je zonder nadere toelichting conserveermiddel E202 en anti-oxidant E385 voorgeschoteld krijgt, verlang je vanzelf naar 'puur' en 'ambachtelijk'. Maar het is dankzij de industrie dat we veiligere en betere producten hebben met een consistente smaak en kwaliteit.
De industrie gaat hier niet tegenin. De klant is immers koning. Sterker: de industrie wakkert de angst om commerciële redenen aan. 'Neem Frankfurter worstjes. Daar was jaren geen winst op te maken, anders dan door de kosten te drukken en het goedkoopste vlees te gebruiken. Nu zeggen ze: worst zonder kleurstoffen en conserveermiddelen, en is het een groeimarkt. En dat alleen omdat ze het nu verstoppen door het te vervangen door natuurlijke producten. Ze jagen eerst zelf de angst aan en verdienen er vervolgens aan.'

Hertzberger wil als schrijver graag verder op deze weg, al hoeft het niet per se over voeding te gaan. De laatste tijd is ook gefascineerd door de discussie over wel of niet vaccineren. Ook daarvan weten de deelnemers aan het debat doorgaans niets over de wetenschap achter de injectiespuit – wat juist de angst van anti-vaxxers oproept. 'Dat onderwerp roept alleen bij een kleinere groep emoties op. Verreweg de meeste mensen zijn overtuigd van het nut ervan, voor zichzelf en voor de samenleving.'
Om het onderwerp ook voor hen aantrekkelijker te maken, wil ze meer dan aan in Ode aan de E-nummersaandacht geven aan de wetenschapsgeschiedenis. Zoals ze ook doet in haar bijdrage aan het Nederland Leest-geschenk, dat niet alleen een aanklacht tegen Marqt is, maar ook een inzichtelijk stuk over de geschiedenis van gist. 'Wie maakt de bubbeltjes in het brood? God, een geest of gist? Met zijn reclame roept Marqt dezelfde vraag op als vroeger Antoni van Leeuwenhoek en Louis Pasteur. Die geschiedenis is interessant.'
Maar eerst wil ze tijdens Nederland Leest graag langs de bibliotheken toeren. 'Ook dat is een manier waarop ik de bibliotheek nu heb leren kennen: als auteur. Sinds vorig jaar ben ik op allerlei plekken geweest: Drunen, Heusden en ook wat toen nog mijn eigen bibliotheekje in de Fahrenheitstraat was. Het was de enige keer dat mijn man [schrijver Arjen van Veelen, md] erbij was. We konden bijna de babyfoon meenemen. Dat waren erg leuke bijeenkomsten. Dan zie je ook echt hoe divers het publiek van de bibliotheek is.'

Nederland Leest
Nederland Leest vindt dit jaar plaats van 1 tot en met 30 november. Het thema is voeding. De bibliotheken kunnen daarom de hele maand het geschenkboek Je bent wat je leestonder hun leden verspreiden. Naast Rosanne Hertzberger leverden Pierre Wind, Joël Broeckaert, Charlotte Kleyn en Marion Pauw een bijdrage over hun specialisme. Ronald Giphart, ambassadeur van Nederland Leest, verzorgde het voorwoord.

zondag 28 oktober 2018

Interview Henk Brandsen van Boekholt Boekhandels: 'Ik ben een boekhandel, ik blijf een boekhandel' (Boekblad)

Henk Brandsen bouwde de afgelopen jaren een keten aan boekhandels in het centrum van Amsterdam op. De Boekholt Holding, momenteel vier winkels groot, leidt een licht omzetverlies. Door in te zetten op de combinatie instore en onlineverkoop wil Brandsen het tij keren. Behoefte aan literaire buurtboekhandels blijft er wat hem betreft zeker.

Een kwart eeuw was Henk Brandsen (58) vaste klant bij Zwart op Wit aan de Utrechtsestraat in Amsterdam. Een van de voornaamste redenen om steeds terug te komen, was de manier waarop de toenmalige rechtbank-medewerker werd geholpen. Zo ter zake kundig, zo persoonlijk. 'Vroeger had Mark [Carpentier, md] een hoekje homoboeken staan. Maar toen het niet meer rendeerde en hij het wegdeed, zei hij tegen mij: maar de boeken voor jou hou ik apart. Dat bedoel ik.'
Sinds hij zelf met de Boekholt Holding een keten van boekhandels in Amsterdam begon op te bouwen, momenteel bestaande uit De Dolfijn (sinds 2011), Island, A la Carte (beide sinds 2017) en Pantheon (sinds 1 april jl.), is zijn bewondering voor de medewerkers in de winkel alleen maar toegenomen. ‘Bij de klanten treedt regelmatig enige verwarring op wanneer zij geholpen worden bij een Boekholt Boekhandel. De klant komt binnen, op zoek naar een boek. Zij/hij heeft wel iets gehoord, of iets gelezen, over een nieuw boek en het had iets te maken met Canada. De medewerker zegt: ”Ik pak het boek even voor u.”, de klant in verwarring achterlatend omdat die dacht dat het nog een moeilijk verhaal zou gaan worden. Ze zijn allemaal zo toegewijd aan de klanten en aan de winkel. En ze werken er allemaal al jaren.’
Het personeel, heeft Brandsen geleerd, is de kurk waar boekhandels op drijven. 'Hun inzet is ongelooflijk. Ik word er iedere keer weer door geraakt. En dat voor een salaris – ik durf eigenlijk niet hardop te zeggen hoe laag dat is in de detailhandel.'

Waarom wilde u boekhandelaar worden?
'Ik was in de zomer van 2010 al drie jaar met sabbatical. Het was mooi geweest. Mijn man - ouderwetser dan ik - vond ook dat ik weer wat moest doen met mijn tijd. Ik wilde graag een winkel, en omdat ik van kinds af aan dol op lezen ben geweest, besloot ik al snel dat het een boekhandel moest worden.'

Eentje zoals Zwart op Wit?
'Die had ik best willen hebben. Het is een schitterende winkel, al denk ik nu – met mijn nieuwe kennis van omloopsnelheid, gemiddelde kassa-aanslag en marges – dat hij te veel tijdschriften heeft. Mark wilde toen niet verkopen.'

Hoe heeft u toen Boekholt De Dolfijn gevonden?
'Ik vond het prettig om te worden ondersteund door een grotere organisatie. Niet bij het ondernemen. Dat leek me niet zo moeilijk, ook al had ik het nog nooit gedaan. Maar bij het boekenvak, dat ik helemaal niet kende. Dan heb je de keuze uit RDC en Libris. Bij de eerste had ik niet zo'n prettig gesprek met een accountmanager die weinig meer zei dan: vul deze formulieren maar in. Bij de tweede had ik wél een klik met Andries Gulliker, hoewel hij aanvankelijk sceptisch was. "Ja ja, dus je houdt van lezen." Maar toen ik hem overtuigde dat ik echt mijn geld erin wilde investeren, schakelde hij de makelaar van Libris in. Samen hebben we een aantal panden bezocht. Andries stak er echt tijd en moeite in. Hij tipte me uiteindelijk dat De Dolfijn op de markt kwam en hielp bij de overname. Bij het bepalen van de waarde van de voorraad bijvoorbeeld.'

Dat was 2011. Toen begon de economische crisis zich te verdiepen.
'Ik wist dat het minder zou worden. Maar zo'n klap? Het is maar goed dat ik dat niet wist. Anders had ik De Dolfijn misschien niet gekocht en had ik nu veel spijt gehad. Vooral 2013 was een héél moeilijk jaar. Ik kon een jaarcontract van een medewerker niet verlengen en moest zelf op de vloer staan. Omdat ik mezelf niet uitbetaalde – wat ik me dankzij mijn thuissituatie kon veroorloven –  scheelde dat al gauw 25.000 euro aan kosten. Best mogelijk dat ik het daarom net heb gered.'

Het was nooit uw bedoeling zelf op de vloer te staan?
'Niet structureel. Ik wilde op freelancebasis een keer op zaterdag of een vaste dag in de week meewerken. Ik keek eerder al snel uit naar een tweede winkel. Maar toen stond ik opeens vast ingeroosterd op maandag, woensdag, vrijdag en – na invoering van de zondagopening – een keer in de twee weken op zondag. Dat heb ik vier jaar lang gedaan.'

Wat heeft u daarvan geleerd?
'Voor de schermen hoe je klanten begroet, hen helpt, netjes afrekent. En achter de schermen al het reilen en zeilen. Hoe je bestelt, wanneer je voor welke leverancier kiest, de boekhouding.'

Ook hoe u de koers van De Dolfijn moest bijsturen om hem weer rendabel te maken?
'Ik wilde er niets aan veranderen. Het was een bestaande winkel, die al sinds 1997 op de Haarlemmerdijk was gevestigd, met een bepaald assortiment dat goed lag bij de mensen in de buurt. Een mooi breed algemeen aanbod, met relatief veel titels uit het hogere segment en verhoudingsgewijs weinig thrillers. Als je dat verandert door bijvoorbeeld meer nadruk te leggen op bestsellers, raak je klanten kwijt. Zij merken zulke veranderingen onmiddellijk.'

Wilde u geen nevenproducten erbij nemen?
'Ook niet. Ik heb altijd gezegd: ik ben een boekhandel, ik blijf een boekhandel. Dat moet een klant onmiddellijk zien. Dus: geen zeepjes op de toonbank. Absoluut niet. Er was wel tegendruk. Mijn man, die nu commissaris is van de Boekholt Holding, vond dat ik leesbrillen moest verkopen. Libris vond dat ik moest diversifiëren. Maar ik heb maar 94 vierkante meter verkoopvloeroppervlak. Waarom dan leesbrillen neerleggen die de opticien aan de overkant ook voor 6,95 verkoopt? Nee. Ik heb volgehouden – wat natuurlijk een beetje een gok was – en ben er doorheen gekomen.'

Waarom wilde u toen alsnog meerdere boekhandels bezitten?
'Leek me leuk. Ik word toch ouder en vond het ook niet erg om het leven van een pensionado te leiden. Ik doe nu iedere ochtend van 6 tot 9 de administratie en denk dan vrolijk: wat zal ik vandaag eens doen. De bedrijfsleiders runnen de winkel. Ik word nu betaald voor mijn diensten. Ook heb ik alle winkels gekocht met eigen kapitaal. De winkels betalen hun schulden terug met rente. Dat zijn mijn inkomsten.'

Heeft een keten ook bedrijfseconomisch nut?
'Natuurlijk, maar niet zozeer door gezamenlijke inkoop, wat je zou denken. Als je dat wil bundelen, moet je één aansluiting bij CB hebben en de boeken dus op één plek laten bezorgen en moet ik kosten maken om iemand die boeken binnen Amsterdam te verspreiden. Pas als ik een boekhandel of zes, zeven zou hebben, heeft het zin op een bedrijventerrein een loods te huren. En grotere marge kan ik toch nauwelijks krijgen. Ik zit binnen Libris al bijna in de hoogste groep. Nou ja, misschien is het ook wel gemakzucht. Wil ik op dit moment niet een hele administratie daarvoor opzetten.'

Wat is het voordeel wel?
'De holding betaalt mijn diensten. De boekhandels hoeven dat niet individueel in te kopen. Dat zou duurder zijn. Ze stimuleren elkaar ook en gaan daardoor beter presteren. Misschien laat ik me in de luren leggen door het economisch herstel, maar de omzet gaat momenteel minder hard achteruit dan voorheen. En ze leren van elkaar. Bij Boekholt Pantheon zijn ze sterk in het organiseren. De bedrijfsleider deelt de evenementennota daarom met de anderen. Boekholt Island doet om historische redenen veel verkoop buiten de deur. De Dolfijn is erg goed in etaleren en de inrichting van de winkel.De andere winkels kunnen van die kennis profiteren.'

En wat doet u zelf nog – behalve de administratie?
'De bedrijfsleiders hebben alle vrijheid om hun eigen koers te bepalen. Ik kom zelf eens in de twee, drie weken in de winkels. In Pantheon misschien iets vaker, omdat we die verbouwen nu A la Carte er intrekt. Dan kijk ik vooral naar de inrichting: ziet die er netjes uit? Daar ben ik heel strikt op. Een keer in de maand is er een bedrijfsleidersoverleg – het blo, jawel; gelukkig de enige afkorting in de hele holding. En verder hou ik me bezig met de strategie.'

Hoe groot moet de holding worden?
'Dat maakt me niet uit. Ik voer op dit moment geen gesprekken. Binnenkort waarschijnlijk wel. Iemand heeft me benaderd naar aanleiding van een interview in Het Parool onlangs. En dan moeten we zien of we eruit komen. Het eigen geld waarmee ik de huidige winkels heb gekocht, is in ieder geval op. Ik zal voor nieuwe winkels een lening moeten regelen bij mijn huisbankier ABN AMRO.'

Had u, gezien uw achtergrond, vorig jaar geen doorstart willen maken met homoboekhandel Vrolijk?
'Nee. Ik werd eerlijk gezegd overvallen door dat faillissement, maar dan nog weet ik niet of homo's nog behoefte hebben aan zo'n winkel. Vrolijk draaide lange tijd op de pornofilms die boven lagen. Dat is nu allemaal op internet te vinden. En de tijd dat algemene boekhandels voorzichtig deden met homoseksuele boeken en non-fictie, is voorbij. Als nu een film als Call Me By Your Name draait, ligt de roman van André Aciman waarop hij is gebaseerd in heel Amsterdam in de etalage. Bovendien wil ik het liefst algemene boekhandels. Dat ik een reisboekhandel heb, waar heel specifieke kennis voor nodig is, vind ik al lastig.'

Kunnen dergelijke algemene buurtboekhandels in een stad als Amsterdam nog floreren?
'Zeker! Ik draai bij De Dolfijn een omzet van zes ton. Stel dat ik daar, zonder personeel, zes dagen in de week zou willen werken, dan heb ik daar een goed inkomen aan. Kijk ook naar Premsela of Over het Water, waar Sander Smit en Lot Douze precies hetzelfde doen. Ik vraag me eerder af of zo'n grote winkel als Scheltema overleeft.'

Waarom?
'Toen Scheltema opende op het Rokin zag je beneden aanvankelijk geen enkel boek. Als je een boekhandel binnenstapt wil je toch meteen zien dat het een boekhandel ís? Er zijn ook zo veel koffiehoeken dat je denkt: was een coffeecorner begonnen. Het gevolg is dat er in Scheltema eigenlijk net zo veel verschillende titels staan als in De Dolfijn – alleen hebben ze van elke titel drie of vier exemplaren, en wij eentjes.'

De ideale boekhandel is klein maar fijn?
'Dat denk ik wel. De Dolfijn en Island bij elkaar, zo'n 250 vierkante meter, is volgens mij ideaal. Met daarin een mooie collectie die klanten het gevoel geven iets te ontdekken. Bij Scheltema zag ik ooit bij de ingang een pallet van 150 exemplaren van Charlotte Salomons Leven of theater. Schitterend boek, 130 euro. Maar met zulke stapels gaat toch iets verloren van de uniciteit van het boek? Dat nodigt toch niet uit om het te kopen?'

Uw winkels zitten wel allemaal in het centrum. Dat wordt overgenomen door toeristen.
'Ik vind dat meevallen. Het centrum loopt niet leeg. En de stad als geheel zal alleen maar groeien. Binnenkort beginnen ze op een groot industrieterrein aan de binnenkant van de A10 50.000 huizen te bouwen. Havenstad, gaat die wijk heten. Dat zijn zoveel mensen bij elkaar dat daar juist plek is voor een nieuwe boekhandel – een Boekholt-boekhandel, dat weet ik nu al, ook al is vanaf nul opbouwen iets nieuws voor me. En je kunt ook je assortiment aanpassen op toeristen. Meestal komen ze binnen voor een plattegrond, maar ze nemen vaak boekjes over Amsterdam mee die wij dan ook in alle talen, tot Chinees aan toe, hebben liggen.'

Veel winkels overleven door klanten aan zich te binden met activiteiten. Kan dat ook in een centrum waar al zó veel te doen is?
'Pantheon had laatst een wijnproeverij met Nicolaas Klei. Dat was hartstikke gezellig. Een groot succes. Al is het waar dat je in Amsterdam genoeg kunt doen, mensen vinden het leuk als er juist in hun eigen boekhandel in hun eigen buurt iets gebeurt. In iedere buurt wonen ook veel schrijvers. Pantheon wil daarom een driemaandelijkse debutantenavond organiseren waar auteurs uit de buurt zich voorstellen. Dat vinden mensen verschrikkelijk leuk.'

Toch daalt de omzet, vertelde u net.
'Dat klopt. Een à twee procent per jaar.'

Baart u dat geen zorgen?
'Nog niet. Maar ik begrijp ook wel dat je niet eindeloos door kunt met -2% per jaar. Ik wil dat de omzet in 2019 weer gaat stijgen, door aan de slag te gaan met online verkoop. Van de 6 ton omzet van Boekholt De Dolfijn komt 6.000 euro binnen via internet. Veel te weinig. We laten daar echt iets liggen. Binnen Libris is een clubje van ongeveer tien boekhandels bezig met een pilot om de online omzet te bevorderen. Ik heb mij daar na de laatste jaarvergadering van Libris in juni voor aangemeld. Al mijn medewerkers gaan op cursus klantbenadering. De websites gaan op de schop. Enzovoorts. Ik vind dat Libris mij daar erg goed bij ondersteunt. Ook met innovatieve projecten.'

Waar denkt u dan aan?
'Dat ze een kopgroep hebben gevormd, zodat er bewijs is dat de strategie werkt. De online verkopen groeien bij deze winkels, zonder dat het de instore verkopen kannibaliseert. Mensen ontdekken namelijk met je internetservice ook je fysieke winkel. Daarnaast werkt Libris aan een systeem om niet langer alle bestellingen via CB te laten lopen. Straks kan Libris in de winkelvoorraad kijken. Als een klant online bestelt en je hébt het boek staan, dan krijg je tot 16 uur de gelegenheid het zelf in een envelop te doen. Bestellingen na 16 uur en bestellingen waar je niet op reageert, gaan dan via CB. In plaats van een paar cent hou je zo je normale boekhandelsmarge over.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, sept 2018)

vrijdag 26 oktober 2018

Interview: Jan Paul Schutten stopt na Nederland Leest voorlopig met optreden (Bibliotheekblad)

De bibliotheek is als toegangspoort tot kennis en cultuur een belangrijk instituut. De schrijver Jan Paul Schutten levert daarom graag zijn bijdrage aan Nederland Leest om het belang van de bibliotheek te onderstrepen. Voor de Junioreditie van het jaarlijkse evenement herzag hij zijn voedselklassieker Graaf Sandwich.

Voeding is een belangrijk onderwerp om over te discussiëren. Dat vond Jan Paul Schutten in 2009, toen hij twee non-fictieboeken over eten voor kinderen publiceerde. En dat vindt de winnaar van twee Gouden Griffels bijna tien jaar later nog steeds, nu een van die titels – Graaf Sandwich en andere etenswaardigheden – is gekozen voor de Junioreditie van Nederland Leest. Sterker: het onderwerp is alleen maar belangrijker geworden. Als hij deze bundel met tientallen aanstekelijk opgeschreven weetjes over eten, van de hyperlokale populariteit van hagelslag tot de per ongelukte ontdekking van chips, nu had geschreven, 'had ik het anders aangepakt.'

Waarom?
'Ik ben zelf activistischer geworden. Als je de gigantische hoeveelheden dieren ziet die wij iedere dag slachten om vlees en vis te kunnen eten. Dat vind ik een nog groter probleem dan de vraag wat gezond is. Daar zou ik meer aandacht voor hebben. Niet alleen vanwege het dierenleed, maar ook voor wat het betekent voor onze planeet. Denk aan alle broeikasgassen.'

Toch is de maatschappij de afgelopen tien jaar bewuster geworden van het probleem. Kijk aan de groei van biologische producten en vleesvervangers in de supermarkt.
'Zeker. De markt voor vleesvervangers groeit sneller dan de techmarkt. Je kunt beter investeren in een producent van vleesvervangers dan in Apple. Heel fijn. Ik heb er ook al eens een boek over geschreven: De zwijnenbende, dat ik in 2010 voor Zwijsen maakte. Een kok ziet daarin op de snelweg een gekantelde vrachtwagen, waardoor twee varkentjes – Agamemnon en Menelaos – in het water zijn beland. Hij doet vervolgens samen met wat kinderen zijn best om hen te redden. Als dat is gelukt, zegt de truckbestuurder cynisch: zonder ongeluk waren ze al dood geweest, want ze waren op weg naar de slachterij. Als de kinderen dat horen, besluiten ze vegetarisch te worden. De kok kookt dan vleesvervangers voor hen.'

Is het goed dat kinderen over dit soort thema's discussiëren?
'Dat vind ik wel. Vlees is verslavend. Hoe meer je het eet, hoe lekkerder het wordt. Er valt dus een wereld te winnen als je kinderen op vroege leeftijd bewust maakt van de donkere kant van vleesconsumptie en ze opvoedt met minder vlees. Je kunt trouwens best je smaak veranderen. Zelf vond ik de Hema-worsten lange tijd het lekkerste wat er is, maar nu moet ik eigenlijk niet meer aan denken.'

Vertel je hier ook over in je lezingen tijdens Nederland Leest?
'Nee. Dan spreek ik echt over Graaf Sandwich, met een klein uitstapje naar De wraak van het spruitje, mijn andere boek over eten dat destijds tegelijk is ontstaan.'

Hoe dat zo?
'Ik was altijd al in eten geïnteresseerd toen ik werd gevraagd het Kinderboekenweekgeschenk te maken, dat daarover moest gaan. Ik had toen twee ideeën. De wraak van het spruitje was het spectaculairst. Ik onderzoek daarin of het mogelijk is om iets van spruitjes te maken dat iedereen lekker vindt. Dat had heel veel voeten in de aarde. Ik had er hulp van Mars, McDonalds en Coca-Cola voor nodig. Zou dat allemaal lukken voor de deadline? Ik had daarom een plan B nodig, dat makkelijker uit te voeren is. Want het geschenk moest er natuurlijk komen. Daarom maakte ik tegelijk Graaf Sandwich.'

Heb je het herzien voor deze uitgave?
'Een beetje. Ik heb bijvoorbeeld onderzoeken gebruikt van Brian Wansink, over wie kort geleden bekend is geworden dat hij dingen heeft gefaked. Hij blijkt de Diederik Stapel van het voedselonderzoek te zijn. Hij had gerommeld met statistieken en gaf niet aan hoe experimenten herhaald konden worden om de statistieken te controleren. Daar moest ik goed naar kijken. Ook heb ik drie nieuwe stukjes geschreven: over de kapsalon, de herkomst van imam bayilde en plov.'

Is Graaf Sandwichook geschikt om discussie over voeding te starten?
'Enorm. Naar aanleiding van bijvoorbeeld het stukje over de Heart Attack Grill kun je de vraag stellen hoe gezond fast food is. Of mijn favoriete stukje: over de ademtariërs, die beweren te kunnen overleven van alleen de lucht of het drinken van thee. Daar zit de vraag achter: kun je alle beweringen over voedsel geloven? En zo kun je alle kanten op. Zelf vind ik een stukje pas geslaagd als het iets vertelt wat ik zelf nog niet wist, als het echt verrassend is én als het over iets meer gaat dan over eten alleen.'

Ben je blij dat het is gekozen voor Nederland Leest?
'Natuurlijk. Superblij. Het wordt herdrukt in een oplage van dertig- tot vijfendertigduizend exemplaren. Dat geeft het boek een veel groter bereik.'

Maar dat het juist wordt gebruikt voor een bibliotheekcampagne?
'Ook dat is heel goed. De bibliotheek is zo ontzettend belangrijk. Alles wat eraan bijdraagt om het belang van de bibliotheek te onderstrepen is goed. Het is toch een plek waar niet iedereen automatisch komt, maar die wel toegang biedt tot alle kennis, cultuur en meer. Ik denk bijvoorbeeld aan de maakplaatsen voor kinderen die je in de OBA hebt. De tijd is voorbij dat de bibliotheek alleen een zaal vol boeken is. De bibliotheek is integendeel heel goed met zijn tijd meegegaan.'

Toegang tot kennis? En internet dan? Daar staat veel en veel meer.
'Maar hoe betrouwbaar is dat? Ik weet uit mijn dagelijkse praktijk als non-fictieschrijver dat er ongelooflijk veel fouten op internet te vinden zijn. Bovendien kan iedereen beweren wat hij wil. Neem het ontstaan van het universum: wetenschappelijke informatie staat er naast religieuze en andere onzin. Nu zijn boeken niet foutloos, maar van de informatie daarin weet je dat er redactie overheen is gegaan. En als het in de bibliotheek staat, heeft iemand zich zorgvuldig afgevraagd of het boek de moeite waard is.'

Dus jij maakt ook veel gebruik van de openbare bibliotheek?
'Dat weer niet. Ik ben wel lid, maar ik maak bizar weinig gebruik van de bibliotheek. Dat komt omdat ik de boeken zelf in de kast wil hebben. Ik moet mijn bronnen bij de hand hebben. Ik werk soms drie jaar aan een boek, dan heeft het geen zin als ik een titel leen en gedurende die tijd steeds verleng. Daarom koop ik ze. En als ik iets stantepede nodig heb, bestel ik het digitaal, omdat ik vaak Engelstalige wetenschappelijke boeken gebruik waarvan het weken kan duren voor een bestelling aankomt.'

De bibliotheek is daarom vooral een podium voor je om lezers te bereiken?
'Ja. Ik heb in de loop der jaren heel veel lezingen gedaan en vaak in de bibliotheek. Daar stop ik alleen mee. Ik moet schrijven. Als ik optreed kan ik de dag erna niet schrijven omdat ik de concentratie niet kan opbrengen. Nederland Leest is daarom een soort apotheose voor me, hoewel ik niet voor altijd stop. Optreden is ook nuttig om te zien welke ideeën wel en niet aanslaan. Dus wie weet, als mijn volgende boek af is. Dat wordt geen kinderboek.'
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl, 23 okt)

zondag 21 oktober 2018

Interview Myrthe Spiteri van Blossom Books over haar eerste stand op de Frankfurter Buchmesse (Boekblad)

Blossom Books had voor het eerst een eigen stand op de Frankfurter Buchmesse. Ze hadden nog niet heel veel afspraken, maar eigenaar Myrthe Spiteri van de in young adult gespecialiseerde uitgeverij kijkt tevreden terug. Wel heeft ze zelf geboden op twee titels. Haar motto is immers: Geen beurs zonder bod.

Hoe was je week?
'Heel leuk. Hij stond natuurlijk in het teken van de Buchmesse. We kwamen dinsdag aan en gingen vrijdagmiddag terug. Het was aan de ene kant heel gewoon: de agenda stond vol afspraken en borrels. En tegelijk niet, omdat we voor het eerst een eigen stand hadden.'

Waarom heb je die genomen?
'We hebben steeds meer Nederlandse auteurs, en die willen we vertegenwoordigen naar het buitenland. Er is ook interesse voor. Op de Show up – een vakbeurs voor woonassecoires – kwam toevallig iemand van een Engelse uitgeverij langs, met interesse voor Werkboek voor een structuurjunkie. Met een eigen stand heb je dan een plek om te laten zien wat je hebt en om afspraken te plannen. We hebben gekozen voor een tafel in de Nederlandse collectieve stand: wie hier komt bij andere uitgeverijen, stuit ook op onze uitgaven. En omdat we hem delen met Uitgeverij Orlando en New Book Collective kunnen we de kosten delen.'

Heeft het een deal opgeleverd?
'Nee. Maar je moet ergens beginnen. We hadden nu acht afspraken om te verkopen, waarvan er drie niet op kwamen dagen. Een aantal wilde materiaal van Werkboek voor een structuurjunkie hebben, een paar vroegen om een Engelse vertaling van de eerste hoofdstukken van Tiny Fisschers Romeo & Julia. Vlak voor we vertrokken nog. Kwam er opeens een Indiase uitgever, die het boek zag staan. Nu er interesse voor is, ga ik die vertaling snel laten maken.'

De meeste afspraken stonden dus in het teken van kopen?
'Ja. Iedere dag van negen uur 's ochtends tot half zes 's middags hadden we elk half uur een afspraak. Woensdag had ik niet eens lunchpauze, maar dat hoort een beetje bij het Frankfurt-ritme. Wel vervelend, maar als je er toch bent, kan je maar beter ervoor zorgen dat je iedereen gesproken hebt. Het schijnt goed weer te zijn geweest afgelopen week, maar helaas heb ik geen zon gezien.'

Wat vond je de leukste afspraak?
'Die met onze scout, die we dit jaar voor het eerst hebben. Zij had woensdag een borrel georganiseerd voor al haar klanten. Zo kwam ik in contact met twee uitgevers – uit Spanje en Frankrijk – die zo'n overlappende smaak hebben dat we elkaar later op de beurs nog twee keer hebben gezien om te overleggen over titels. We hebben afgesproken contact te houden over bijvoorbeeld onze marketingplannen. Nee, ik zeg niet welke uitgeverijen, de concurrentie hoeft niet alles te weten.'

Waar was je naar op zoek?
'Dat is altijd de eerste vraag bij een afspraak. Voorgaande beurzen had ik wel een antwoord: literatuur, omdat ik al veel fantasy heb. Of andersom. Maar nu hebben we eigenlijk van alles wel wat, dus ik wist niet wat ik moest antwoorden. Ik vroeg gewoon om opvallende titels– zoiets. Het valt wel op dat het aanbod YA afneemt. In Engeland vooral, maar ook wel in Amerika. Iedereen had zich er volledig op gestort en nu verschuift de focus naar andere genres.'

Is dat lastig, omdat je minder keuze hebt?
‘Nou ja, het is ook wel weer handig, dan komen we tenminste niet thuis met honderden titels die we dan allemaal goed moeten bekijken. Er zijn toch nog genoeg mooie titels.’

Heb je ook een bod gedaan?
‘Ja! Sinds drie beurzen is het voor mij een gewoonte geworden dat ik een bod doe. Ik vind het leuk om op de beurs iets te kopen. Het voelt alsof je dan echt een reden had om er naartoe te komen. Natuurlijk kun je wel na afloop een bod per mail doen, maar het is veel leuker om dat te doen als je met een agent of uitgever praat. Het maakt je bod net wat specialer.'

En waar heb je op geboden?
'Dat kan ik nog niet zeggen. Voor een boek heb ik nog geen reactie op mijn bod gekregen. Van een ander boek ga ik er vanuit dat het rond is, maar moeten we toch eerst de laatste details – bijvoorbeeld uitgeefdatum, verwachte verkoopprijs – vastleggen en het contract tekenen. Ik schreef het bod met vulpen op een papiertje. Stijn de Vries van Marianne Schönbach vond het zo leuk dat ik old school een bod op papier uitbracht, dat hij er meteen mee naar de Engelse uitgever is gegaan om het te laten zien.'

Want dat doet niemand nog?
‘Niet dat ik weet. Ik moest denken aan uitgever Barry Cunningham van Chicken House. Hij droeg altijd een tweed pak en een hoedje. Hij noemt dat zijn trademark, dan herinneren mensen hem tenminste. Misschien is een bod op papier mijn trademark.'

Hou je je tijdens de beurs ook nog bezig met het gewone uitgeefwerk?
'Op kantoor zat nu alleen een stagiair. Ik heb haar een keer gebeld. Was er iets bijzonders? Niks, zei ze. En als ik een gaatje had, heb ik gelijk een deel van mijn mails verwerkt. En natuurlijk maken we een vlog over onze week om de band met de lezers vast te houden. Die komt aanstaande woensdag online.'

Moet je vandaag nog bijkomen?
'Ik ga zeker genieten van mijn vrije dag voordat morgen alle drukte weer begint. Omdat ik er toch een week uit ben geweest, is het toch extra druk op kantoor. Hopelijk is het weer vandaag nog goed genoeg om met mijn hondje te gaan wandelen.'

vrijdag 19 oktober 2018

Friese uitgevers: aanwezigheid op Buchmesse begint te lonen (Boekblad)

Voor het eerst hebben de Friese uitgevers een substantieel aantal afspraken op de Buchmesse. De structurele investering in de internationale promotie van Friese literatuur begint zich uit te betalen.

In totaal gaat het om 19 afspraken die de Friese uitgevers met buitenlandse uitgevers hebben. Dat noemt Ernst Bruinsma van Afûk 'heel veel'. Toen Friesland zich in 2016, tijdens het Nederlands-Vlaams gastlandschap, voor het eerst met een eigen stand promootte, moest het nog afspraken afdwingen. Nu heeft Jitske Kingma, die namens de Friese uitgevers de afspraken afloopt, een behoorlijk gevulde agenda.
Daar zijn een aantal verklaringen voor, zegt Bruinsma. De eigen stand. 'Dat werkt statusverhogend'. De samenwerking met het Nederlands Letterenfonds, 'die voortdurend benadrukt dat zij een serieuze gesprekspartner zijn'. En de continuïteit. 'De eerste keer was het gewoon onbekend dat er een Friese literatuur bestond. De interesse was toen eenvoudig: wat is dat dan? Hoe lang bestaat dat al? Nu gaat het dieper.'
Wat misschien doorslaggevend is, is echter het feit dat de Friese uitgevers nu echt iets kunnen laten zien. Mede door Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa zijn er drie publicaties beschikbaar: een kleine literatuurgeschiedenis in vier talen (Nederlands, Fries, Engels, Duits), een boek over de geschiedenis van de Friese taal en de vorige maand bij Francis Boutle Publishers verschenen antologie van tien eeuwen Friese literatuur: Swallows and Floating Horses. 'Een heel belangrijk boek', vindt Bruinsma.
De structurele aandacht wil niet zeggen dat Frankfurt al leidt tot vertalingen van Friese literatuur. Er is de afgelopen jaren wel het een en ander vertaalt: poëzie van Tsead Bruinja en Elmar Kuiper in het Duits, een novelle van Hylke Speerstra in het Engels, columns over zwaluwen van Theunis Piersma in het Engels. Maar dat had andere redenen. Bruinsma: 'Zo heeft Hylke een enorm netwerk, ook onder immigranten van Friese afkomst in Amerika.
Dat wil niet zeggen dat de Friese uitgevers niets te bieden hebben. Integendeel. Bruinsma laat Wenje yn in skilderij van Lida Dykstra zien: een rijk geïllustreerd kinderboek over de schilder Laurens Alma Tadema. 'Dat moet toch in het Engels vertaald kunnen worden.' Of In nije hei van Thys Wadman. 'Ook een kinderboek. Een genre, naast de poëzie, waarin momenteel veel moois in het Fries verschijnt. Dit boek won in 2016 bijna de IBBY-prijs.'
Lang niet alles is al in het Nederlands verschenen. Dat blijft een hindernis bij de internationale promotie. 'Soms krijg je dan de vraag van buitenlandse uitgevers: als het zo goed is, waarom is het er dan niet eens in het Nederlands?', zegt Bruinsma. 'Toch blijf ik me afvragen of we daar alle energie in moeten steken. Duitsland is zo bepalend geworden. Misschien moeten we ons op uitgevers daar concentreren. Verschijnt het daar, dan volgen de Nederlanders en Engelsen vanzelf.'
Toch zijn de banden met Nederlandse uitgevers dit jaar versterkt. In het voorjaar was er onder instigatie van het Nederlands Letterenfonds een bijeenkomst tussen Nederlandse en Friese uitgevers. 'Heel leerzaam en inspirerend', vond Bruinsma. 'We hebben daar ook de boeken gepitcht die we nu in Frankfurt promoten. Zo konden we kijken wat wel en wat niet aanslaat. Ik ben blij dat we deze bijeenkomst voortaan jaarlijks in het voorjaar zullen organiseren.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 11 okt)

zondag 14 oktober 2018

Over 'Het wolfgetal' van Laura van der Haar (Ons Erfdeel)

ZELFS HET VERZORGPAARD IS EEN CONCURRENT

Het Wolf-getal, zo legt Wikipedia uit, “is een grootheid die het aantal zonnevlekken en het aantal groepen van zonnevlekken meet die zich op het oppervlak van de zon voordoen”. Het is genoemd naar de Zwitserse astronoom Rudolf Wolf (1816-1893) die als eerste de methode van berekenen bedacht die astronomen meer dan anderhalve eeuw later nog steeds hanteren. De wiskundige notatie van het Wolf-getal is R– naar zijn voornaam.
In Het wolfgetal van Laura van der Haar wordt dit niet uitgelegd. Sterker: de eerste roman van de Nederlandse schrijfster die in 2014 debuteerde met de dichtbundel Bodemdrang, bevat er geen enkele verwijzing naar. Je moet bij gebrek aan sterrenkundige kennis zelf op zoek.
Als je eenmaal weet hoe en wat, kun je niet anders dan concluderen dat Het wolfgetal een treffende titel is. Het getal is een perfecte metafoor voor de roman – waarover verderop meer. Het onderstreept ook het taalgevoel dat Van der Haar vierhonderd pagina’s lang tentoonspreidt. Het wolfgetal: dat klinkt intrigerend, stoer, onvermijdelijk. Het is een titel die past bij een instant-klassieker die het in zich heeft om uit te groeien tot een bestseller die het enigszins verwante Het smelt van Lize Spit (ook een debuut) naar de kroon steekt.
Het wolfgetal gaat over een intense vriendschap tussen twee jonge meisjes in een dorp tussen de Hollandse plassen. De vertelster, die nergens een naam krijgt, is er een uit duizenden. Ze groeit op in een kerngezin: vader, moeder, jonger broertje. Ze gaat elke dag naar school. En ze heeft een paar hobby’s, zoals een “verzorgpaard” dat ze regelmatig in de manege gaat kammen. Ze is een meisje dat – zonder zich daarvan bewust te zijn – wacht tot ze naar de grote stad kan verhuizen om te studeren. Dan zal het leven voor haar beginnen.
Als de vertelster een jaar of elf is ontmoet ze echter Vikki. Zij is de verpersoonlijking van het imaginaire vriendje dat ze op een jongere leeftijd had kunnen hebben als wapen tegen het eindeloze voortslepen van steeds eendere dagen. Vikki is wild, avontuurlijk, ideeënrijk, vrij, enthousiast. En: volledig op haar gericht. Ze schrijft de vertelster elke dag briefjes, belt voortdurend op, sleept haar overal mee naartoe. Het leven wordt dankzij haar één grote belevenis. Alsof het, gevuld met oneindig veel sensaties, toch al eerder is begonnen.
Maar: Vikki heeft tal van problemen. Haar moeder is te druk met haar esoterische dromen om zich te bekommeren om haar of zelfs maar aandacht aan het huishouden te besteden. Haar vader is helemaal afwezig. Hij is dood, bezweert Vikki. Later blijkt hij met een nieuwe vrouw in de stad te wonen. Dat tekort aan ouderlijke liefde compenseert ze door met wilde, niet zelden seksuele uitspattingen de aandacht te trekken. In de eerste plaats van de vertelster, die Vikki volledig voor zich opeist. Ze duldt geen concurrentie. Niet van de vertelsters klasgenote Margje, zelfs niet van het verzorgpaard.
Het Wolf-getal is dus “het aantal vlekken en groepen van vlekken” op de zon die Vikki voor de vertelster is. Een aantal dat in de loop van de roman groeit – tot het onherroepelijk misgaat.

De kracht van deze roman zit in de spanning tussen de onbekommerde naïviteit van de vertelster en de levenswijsheid van de lezer. De ik-persoon is zo jong dat zij niet ziet dat de vriendschap met deze drop-out haar uiteindelijk meer slecht dan goed kan doen. De volwassen lezer wel. Wat onschuldig – in de allereerste scène – begint met Vikki’s aansporing om haar kutje te ontdekken, wordt steeds erger. Tot het punt dat Vikki haar vertelt met welke lelijke jongen ze moet oefenen in neuken. En al die tijd denk je: doe dat nou niet.
Van der Haar heeft dat schitterend uitgewerkt. De opeenvolging van losse scènes, geschreven in de tegenwoordige tijd, geven het boek een grote directheid. Juist het feit dat de scènes bij elkaar geen plot vormen, doet de spanning geleidelijk oplopen. De psychologische geloofwaardigheid van de personages wordt een aura van universaliteit verleend doordat er amper namen worden genoemd. En de talrijke details die een grondige research verraden, roepen de jaren 1990 levendig op, met de rages en muziek die het leven van de jeugd beheersten.
Helaas is de auteur een stap te ver gegaan door de scènes af te wisselen met zinsneden uit een forensisch rapport en, als het drama zich heeft voltrokken, een verslag van een intakegesprek voor psychodiagnostisch onderzoek. De zinsneden zijn misschien bedoeld om ritme aan de tekst te geven, maar komen over als onzekerheid. Alsof de auteur, die in de hele roman nooit te veel vertelt, er toch niet op durfde te vertrouwen dat de spanning tussen Vikki en de ik genoeg was. Alsof de lezer meteen moest weten dat het uiteindelijk grondig fout loopt.
En dat terwijl Van der Haar er wél knap in slaagt om de ware toedracht van het drama in het midden te laten. Zo wordt Het wolfgetal geen irrelevante whodunnit, maar blijft het een psychologisch portret van een even alledaags als kwetsbaar meisje. Het is hier niet de plaats om te onthullen wat er precies gebeurt, maar de auteur blijft haar gekozen perspectief trouw. Je krijgt alleen te weten wat de vertelster weet. Helemaal op het einde geeft een personage bijna enige toelichting, maar houdt zich toch in. En daar moet je het mee doen.
Het zij zo. Laat Het wolfgetal dan niet honderd procent geslaagd zijn, dat biedt ruimte aan de hoopvolle gedachte dat Van der Haar nog tot veel meer in staat is.

Zie ook:

donderdag 11 oktober 2018

Wanda Gloude start twee uitgeefbedrijven (Boekblad)

Wanda Gloude, oud-uitgever van Ambo|Anthos, is terug in het boekenvak. Met twee bedrijven: Gloude publishing (een uitgeverij van papieren boeken) en Out of the Book (voor innovatieve projecten voor het verspreiden van verhalen).

Gloude publishing gaat tien boeken per jaar brengen in alle mogelijke genres. 'Fictie en non-fictie, mannen en vrouwen, literair en commercieel –  het wordt heel breed', licht Gloude toe. 'Aan mijn naam kleeft misschien het genre thrillers of vrouwenfictie, maar ik sta open voor alles wat kwalitatief uitmuntend is binnen zijn eigen genre. Ik denk ook niet dat dat ten koste gaat van het profiel van de uitegeverij. Kijk maar naar andere uitgeverijen: bijna niemand doet meer aan specialisaties. Nu op dit moment non-fictie goed gelezen wordt, zou het toch ook gek zijn om te zeggen: ik doe alleen fictie.'
Titels en auteursnamen wil Gloude nog niet zeggen. Die volgen in november, als de voorjaarsaanbieding wordt geopenbaard. Wel heeft ze inmiddels zes projecten onder handen, waarvan er drie zo ver gevorderd zijn 'dat ze naar de zetter kunnen'. Of daar ook auteurs bij zitten, die ze in haar vijf jaar bij Prometheus Bert Bakker en zeventien jaar bij Ambo|Anthos heeft begeleid, laat ze ook in het midden. 'Het zijn wel allemaal oorspronkelijk Nederlandstalige boeken. Ik focus me vooralsnog niet op vertaald.' 
In Out of the Book gaat Gloude daarnaast verhalen op alle mogelijke manieren exploiteren anders dan op papier. Om te illustreren wat dat inhoudt, wijst ze – zonder concreet te kunnen worden – op een project van een debutant waarover ze in onderhandeling is met een streaming dienst. 'Inhoudelijk is het supergoed. Maar in de boekhandel is heel veel concurrentie. Dus als je het op papier brengt, wordt het misschien amper ingekocht en liggen er straks als je geluk hebt driehonderd exemplaren in de winkel. Dan is een serie onder brengen bij een streaming dienst interessanter, bijvoorbeeld specifieke genrefictie is als e-boek en luisterboek erg populair.'
Beide bedrijven heeft Gloude opgezet nadat ze er ongeveer anderhalf jaar uit is geweest. 'De boekenwereld verzakelijkt steeds meer', vertelt ze daar nu over. 'Ik was te veel bezig met winstmarges en rendementscijfers. Ik werd daar niet creatiever van. Ik ging er niet beter door acquireren. Ik wilde mezelf daarom opnieuw uitvinden. Maar niet door er alleen tijdelijk uit te gaan en weer terug te keren bij Ambo|Anthos, omdat ik dan tóch auteurs van alles zou beloven. Ik moest echt los komen van mijn werk. Dus toen ik een advertentie zag voor vrijwilligers voor een leesbevorderingsproject in Suriname, dacht ik: dit is het en nam ontslag.'
Eerst zat Gloude drie maanden in Suriname, daarna een langere periode. Aanvankelijk dacht ze vooral na over het opzetten van Out of the Book. 'Ik wilde het boekenvak vernieuwen. Ik kon wel een uitgeverij opzetten, maar dan zit je al gauw aan bijvoorbeeld die verplichting om drie keer per jaar een aanbieding te brengen. Ik realiseerde me dat het bij alle concurrentie steeds moeilijker is om auteurs de plek in de boekhandel te geven die ze verdienen. Tegelijk zijn er steeds meer technieken waarmee je verhalen naar lezers en dus ook luisteraars en kijkers kunt krijgen.'
Toen ze echter contacten opbouwde met auteurs, begon het toch te kriebelen om zelf iets te doen met deze manuscripten. 'Dan is het misschien logisch om als agent of zelfstandig redacteur te beginnen, maar zo zit ik niet in elkaar. Ik vind het leuk om meer te doen dan alleen de redactie, ik houd van het hele proces van boeken maken. Ik wil daarom over alle aspecten meedenken en vind het ook leuk te ondernemen. Bovendien kun je ook als zelfstandige veel makkelijker dan vroeger een uitgeverij beginnen. Voor alle taken heb je gespecialiseerde zzp'ers. Zonder Maarten Richels New Book Collective zou ik het bijvoorbeeld nooit hebben aangedurfd, omdat ik die tak van het boekenvak niet beheers.'
Op deze manier denkt Gloude de noodzakelijke stappen te kunnen zetten om het boekenvak te veranderen. 'Bij grote bedrijven zijn de overheadkosten te groot. Je vergadert ook te veel, terwijl je als uitgever gewoon uitvoerend bezig moet zijn. Met aandacht geven aan auteurs, met het begeleiden van boeken. Daarom is het ook zo goed om met allemaal freelancers te werken, dan weet je zeker dat iedereen die je aantrekt – voor ieder project anderen, als het project daarom vraagt – ook echt betrokken is en het boek van a tot z leest en zich er volledig voor inzet.'
Ze verzet zich daarbij tegen de tamelijk 'conservatieve' houding in het vak. 'Tijdens mijn afwezigheid protesteerden boekhandels tegen de Kobo Original die Linda Jansma had geschreven. Zij zagen dat als concurrentie. Nee, dat is reclame. Tegen de tijd dat de boekuitgave hiervan verscheen, had de titel zich al bewezen. Iets soortgelijks geldt voor het verzet tegen illegale e-boeken. Naar mijn overtuiging is er nu eenmaal een groep lezers die weinig betaalt. Vroeger gingen die naar de bibliotheek, nu downloaden ze illegaal. Concentreer je daar dus niet op.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 8 okt)

dinsdag 2 oktober 2018

QFM Bookcard brengt fysieke product voor digitale boeken (Boekblad)

Een plastic kaart met een downloadcode voor een leesfragment, e-boek of luisterboek. Dat biedt het nieuwe bedrijf QFM Bookcard, dat inmiddels heeft samengewerkt met Prometheus en De Bezige Bij.

De basis voor QFM Bookcard ligt in de muziek. Oprichter Fabian Schrama is zelf muzikant. Toen hij merkte dat de verkoop terugliep van de cd's die hij in eigen beheer had uitgegeven, stond hij voor de keus: muziek alleen digitaal uitbrengen via iTunes en Spotify, zoals veel collega's doen, of een alternatief bedenken? 'Want ik vond het toch jammer dat ik na een show niets fysieks kon bieden aan mensen die iets wilde kopen. Ik kon alleen verwijzen naar internet', zegt Schrama.
Zo ontstond de QFM Soundcard: een mooi vormgegeven plastic kaartje – formaat bankpas – met een unieke code, die leidde naar een downloadpagina. Schrama: 'Heel simpel eigenlijk, maar wel een oplossing met grote promotionele waarde. Binnen de kortste keren werd ik gevraagd door andere muzikanten of ik ook hen voor iets kon maken en ontstond dit bedrijf. Na een jaar hebben mijn businesspartner en ik 23 klanten en hebben we zo'n 18.500 kaarten en QFM Soundcoasters – bierviltjes met hetzelfde principe – verkocht.'
Zo leerde ook Martijn Willemsen, sales manager van Prometheus, de kaart kennen. Hij was bassist in de band van Schrama. 'Boekhandelaren gaan op beurzen met tassen vol boeken mee naar huis', vertelt hij. 'Het leek de uitgeverij daarom interessant en origineel om voor Over het spoorvan Eva Keuris [een literaire thriller die vorig jaar verscheen] een kaart mee te geven, waarop een leesfragment stond. Dat zette ons aan het denken.'
Inmiddels is ook De Bezige Bij klant. Eerder dit jaar kregen klanten van onder andere de Bruna bij aankoop van een verwant boek een kaart met een leesfragment van De heilige Rita. 'En voor dit najaar kunnen mensen van een titel – ik kan nog niet zeggen welke – de audioboekversie in de winkel kopen. Het kaartje krijgt een verpakking zodat ze in de winkel verkocht kunnen worden. De unieke code op kaartje leidt dan niet naar een downloadpagina, maar naar een app die wij creëren waar je de titel kunt luisteren.'
De grootste klanten in de boekwereld is vooralsnog echter de selfpublishing-markt. 'Met name coaches, motivational speakers en dergelijke hebben vaak een boek dat ze verkopen bij hun seminars. Maar dat zijn e-boeken, dus die hebben hetzelfde probleem dat ze tijdens de bijeenkomsten niets fysieks kunnen aanbieden. Onder andere Emile Ratelband heeft nu onze kaarten. Hij geeft ook seminars in de VS en hoeft daarom, zo heeft hij ooit verteld, geen koffer vol boeken meer mee te nemen.'
Nieuw is het idee van QFM Bookcard niet. In 2012/2013 had je de Qinqo-kaart op de markt, die in displays met maximaal 36 verschillende kaarten in een groot aantal RDC- en AKO-winkels werd verkocht. Ondanks dat ook werk van topauteurs als Geert Mak en Saskia Noort via de kaarten te koop waren, liep de verkoop achter bij de verwachtingen, waardoor Qinqo niet snel genoeg zijn investeringen kon terugverdienen en in september 2013 faillissement moest aanvragen.
Schrama kende de Qinqo-kaart niet, maar hij sluit niet uit dat het bedrijf zijn tijd te ver vooruit was. 'De e-boekmarkt is veel groter dan destijds en audioboeken hebben een enorme vlucht genomen, waarbij uitgeverijen als De Bezige Bij en A.W. Bruna naar manieren zoeken om ze ook op andere manieren te verkopen. Storytel is groot, maar als je daar een boek wilt luisteren, moet je gelijk een abonnement nemen. Niet iedereen wil dat.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 26 sep)

Zie de verhalen over Qinqo: een en twee.