zaterdag 30 juli 2016

Hijman Ongerijmd scoort met zomeractie 'Ontmoet je vakantieliefde' – omdat uitgevers niet goed spreiden (Boekblad)

Wat te doen om een slappe zomer te voorkomen? Boekhandel Hijman Ongerijmd in Arnhem heeft succes met de actie 'Ontmoet je vakantieliefde', waarbij het vijf persoonlijke favorieten in de spotlights zet.

Marleen Pelle van Hijman Ongerijmd bedacht de actie nadat de winkel vorig jaar in juli en augustus een dip had. 'In augustus zelfs een behoorlijke dip', zegt ze. 'Iedere maand hadden we een plus ten opzichte van 2014 behalve deze maanden. Als je dan kijkt naar de verkopen zie je dat we in 2014 met Schijt van Marcel van Roosmalen een lokale bestseller hadden. Als die 300 exemplaren wegvallen en de rest is, bij gebrek aan genoeg grote nieuwe titels, ook wat minder, dan voel je dat echt.' 
Voor 'Ontmoet je vakantieliefde' kozen de medewerkers van Hijman Ongerijmd vijf recente titels – geen onverbiddelijke bestsellers, wel passend bij het karakter van de literaire boekhandel. Het zijn: Black Eyed Susans van Julia Haeberlin, Goudzand van Konstanin Paustovski, De geniale vriendin van Elena Ferrante, Zoektocht naar het paradijs van Arita Baaijens en De lanterfanter van Yusuf Atilgan. Pelle: 'De bedoeling was alleen recente titels te nemen, maar het is moeilijk onder druk verliefd te worden. Voor Ferrante kozen we ook deel 1 van de cyclus, omdat mensen bij dat boek instappen.'
Iedere titel krijgt veel aandacht. Alle etalages zijn sinds 1 juli eraan gewijd: een om de actie uit te leggen en vijf voor ieder boek elk. 'Gemaakt door de Arnhemse Marije Sietsma van uitgeverij Loopvis, in ruil voor een plek van haar boeken in de winkel,' voegt Pelle daaraan toe. Ook liggen de vijf titels op een tafel in de winkel en op de toonbank. 'Dat kan goed in de zomer. Normaal moeten we woekeren met de ruimte.' Ook wordt de actie in augustus twee weken gepromoot op een megagroot scherm tegenover Arnhem CS.
Het succes is ernaar. Pelle: 'In de weken voor de vakantie draai je Boekenweekomzetten. Mensen willen dus graag verleid worden. Dat gebeurt alleen niet genoeg door te weinig nieuw, urgent aanbod. Met deze vijf titels wel. Ze liggen overal. Wij allemaal hebben ze alle titels gelezen en spreken klanten er daarom op aan. En dan zie je hoe makkelijk mensen bij hun stapeltje nóg een boek van 20 tot 35 euro meenemen. We hebben van alle titels bij elkaar nu al 300 exemplaren verkocht. Ik schat dat zeker 80 % daarvan extra verkoop is.'
De uitgeverijen van de vijf titels hebben goed meegeholpen. In de beginfase: bij het suggereren van titels en het sturen van proeven en vooruitexemplaren. Maar zeker ook daarna. 'Toen wij onze titels hadden gekozen namen we minimaal vijftig exemplaren af', vertelt Pelle. 'Daar staat natuurlijk een fijne extra korting tegenover. En toen Goudzand en deel 1 van Ferrante uitverkocht dreigde te raken, werden we daarop geattendeerd. Konden we dus tijdig bijbestellen, zodat de boeken overal even waren uitverkocht behalve bij ons.'
Toch heeft ze ook een punt van kritiek op de uitgevers. 'Ik vind dat uitgeverijen meer na moeten denken over spreiding. De vakantieperiode is belangrijk voor ons en juist dan is het aanbod karig. Ik snap dat bijvoorbeeld een nieuwe Connie Palmen verschijnt als alle redacties aan het werk zijn, maar bij veel titels maakt dat nauwelijks uit. En dan komen pas in september de nieuwe titels met dozen tegelijk de winkel in. Zo vind ik de timing van de nieuwe Saskia Noort en Goudzand – eind juni – perfect. Mede daardoor zijn ze beide zo succesvol. Ook de nieuwe Dave Eggers, die dinsdag binnenkwam, is goed getimed.'
(Eerder verschenen op Boekblad.nl, 27 jul)

woensdag 27 juli 2016

Recensie: De grenzeloze mogelijkheden van P.F. Thomése – 'Verzameld nachtwerk' (Athenaeum.nl)

Het Verzameld nachtwerk van P.F. Thomése is niet zomaar een verzameling teksten die hij op uitnodiging schreef naast zijn reguliere scheppende arbeid. De belangrijkste teksten uit de bundel bieden niets minder dan de sleutel tot zijn oeuvre, schrijft Maarten Dessing. De schrijver verklaart eindelijk de eenheid daarvan.

P.F. Thomése een grillig auteur die keer op keer een geheel ander boek schrijft? Die indruk krijg je niet als je zijn Verzameld nachtwerk leest. Uit de hier bijeengebrachte lezingen, opiniestukken, essays, toespraken en inleidingen die hij de afgelopen jaren schreef, rijst een opmerkelijk consistent wereldbeeld en poëtica op. Of hij nu een hilarische schelmenroman (De J. Kessels-boeken) of een ontroerend onderzoek naar schuld en boete (De onderwaterzwemmer) publiceert – de Haarlemse auteur kijkt altijd met dezelfde blik naar het wonder dat een geschreven tekst is.
Een schrijver verdwijnt achter het boek dat hij aflevert, een lezer maakt zich het boek zo eigen dat het van hem en van hem alleen is. Keer op keer komt Thomése er in steeds andere, maar steeds fraaie bewoordingen op terug. Zo merkt hij in de causerie 'Antischrijver’ op:

Schrijven is de taal van het lichaam losmaken zodat de bevrijde woorden dat lichaam kunnen overleven. Literatuur is taal die zich van het lichaam heeft losgemaakt. (...) Lezen is: je woorden eigen maken, Je past het boek en kijkt of het je staat. Soms is het 't hele boek, soms een hoofdstuk, soms zelfs enkel een losse zin. Je dwaalt rond in die taaltuin en je zou schrikken als er plotseling zo'n ijdel iemand, zo'n schrijver, vanachter een boom tevoorschijn trad en sprak: ja, ventje, dit is allemaal van mij, hoe vind je het? Eh, heel mooi, meneer, zou je mompelen en je vervolgens uit de voeten maken, sneller dan een appeltjesdief. Want wie leest, wordt niet graag betrapt.

Voor Thomése is de tekst autonoom. Er zit geen schrijver achter die hem construeert en zijn enig mogelijke betekenis geeft. Maar de tekst heeft ook geen bestaansrecht zonder schrijver. Er is iemand nodig die de woordenbrij ontvangt, vormgeeft en aan de wereld geeft. 'De schrijver moet kunnen vergeten wie hij is. Vergeten dat hij iemand is. Schrijven is immers niet: je zelf uitdrukken. Het is geen 'zelfexpressie'. Het is: afwezig zijn en de woorden tevoorschijn dromen, ze vervolgens hun gang laten gaan. Het is verdwalen in het huis dat je blijkt te bouwen.'
Vervolgens hangt het van de individuele lezer en van hem alleen af wat de tekst precies betekent. Er bestaat geen rechtstreeks communicatie tussen schrijver en lezer, zoals Thomése al beweerde in zijn Albert Verweylezing van 2011 die ook in Verzameld nachtwerk is opgenomen. De lezer brengt zijn eigen 'herinneringen, kennis, verlangens en verwachtingen, angsten, smaak, stemming van het moment en tijd' mee, zoals Thomése elders opsomt. Hij roept lezers dan ook op zich niet af te vragen: 'wat geven die boeken mij? Maar: wat heb ik die boeken te bieden? Wat heb ik voorhanden, wat stop ik erin?'
De auteur maakt wel één belangrijk voorbehoud. Hij heeft het alleen over literaire teksten, niet over verhaaltjes-in-romanvorm die volgens hem het gros van de Nederlandse 'literatuur' uitmaken. Deze verhaaltjes laten zich 'door een docent of recensent keurig samenvatten in een paar zinnen met een komma en een punt' en worden 'er in de navertelling over het algemeen zelfs beter op'. Literatuur gaat verder. 'Waar het navertellen ophoudt, daar begint de literatuur'. Pas wanneer je niet meer precies wát je leest, wordt het interessant. 
Hoe doet een schrijver dat? Dat legt Thomése uit in zijn Abraham Kuyperlezing van 2014, die eveneens in deze bundel is opgenomen. Een schrijven van literaire teksten volgens zijn enge definitie doet afstand van conclusies, doelmatigheid en 'angstig moralisme, dat steeds uitsluit en buitensluit'. Hij beschrijft niet dé werkelijkheid, maar probeert te vatten hoe de werkelijkheid zich aan ons voordoet. Hij beschrijft niet hoe we móéten kijken, maar hoe we kúnnen kijken. Een schrijver stelt zich daarom open voor 'de mogelijkheden' die per definitie eindeloos zijn.

Waar het in de kunst, dat vreemde geloof waar we zelf de god van zijn, om gaat is niet het onthullen van dé werkelijkheid, maar juist het protest daartegen, tegen die gedeelde voorstelling van zaken. Tegen alles waar 'we' hetzelfde over denken – en dus níét meer over nadenken.

Deze inzet van Thomése's schrijverschap verklaart waarom zijn oeuvre zo veelzijdig is. Er zijn zo veel mogelijkheden dat het niet anders dan zonde zou zijn om, zoals zo veel van zijn collega's, iedere keer hetzelfde boek te schrijven. Een volledig andere toonzetting, locatie, thematiek, plot, mate van maatschappelijke betrokkenheid enzovoort – door daar maximaal mee te variëren staat Thomése zichzelf toe om vanuit een veelvoud aan invalshoek te onderzoeken hoe de werkelijkheid zich aan hem voordoet. Het verrijkt hem zelf als de verwonderde lezer van de teksten die hij onafhankelijk van zichzelf blijkt te schrijven.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 25 jul)

Zie ook deze stukken over Vladiwostok, De weldoenerHet bamischandaal en echte literatuur.

dinsdag 26 juli 2016

Wallonië volgt Vlaanderen met invoering vaste boekenprijs (Boekblad)

De minister van cultuur van de Franse Gemeenschapsregering heeft gisteren een wetsvoorstel ingediend om de vaste prijs in te voeren in Wallonië en Brussel.

Minister Alda Greoli van de christendemocratische CDH heeft de wet gemodelleerd naar de Franse loi Lang. De uitgever stelt de prijs vast, waarop boekverkopers maximaal vijf procent korting mogen geven. Internetverkopers moeten daarbij kiezen tussen vijf procent korting op het boek of korting op verzendkosten. Scholen en bibliotheken kunnen maximaal vijftien procent korting krijgen. De vaste prijs geldt voor zes maanden voor actuele boeken, twaalf maanden voor strips en 24 maanden voor overige boeken.
De wet moet niet zozeer een maximale verspreiding van een zo divers mogelijk aanbod garanderen, maar een einde maken aan de prijsverhoging van Franse boeken. Franse uitgevers hanteren nu een fictieve wisselkoers waardoor dezelfde boeken in Wallonië en Brussel tien tot zeventien procent duurder zijn. De bestelling bij Amazon.fr, die ook een optie met gratis verzendkosten heeft, is dan snel gemaakt.
Greoli stelt, om de uitgevers tegemoet te komen die anders dan Nederlandse uitgevers bij de invoering van de euro in geval van export vasthielden aan hun mark-up, een overgangsregeling in. In het eerste jaar mag de prijs tussen Frankrijk en België acht procent verschillen en in het tweede jaar vier procent, waarna na 24 maanden de prijzen zijn gelijkgetrokken.
Zelf benadrukt de minister vooral het culturele belang van het wetsvoorstel. 'Uitgevers en auteurs krijgen hiermee de garantie dat het veld van vrije meningsuiting niet in handen is van een of twee dominante spelers in het boekenvak', zei ze in La Libre Belgique. 'Door de prijs vast te zetten, bevrijdt men de creativiteit van auteurs, uitgevers en boekverkopers – en is diversiteit gegarandeerd voor de lezer.'
Maar zij reageert ook op het onmiddellijke protest van de distributeurs Interforum en Dilibel tegen afschaffing van 'la tabelle', zoals de fictieve wisselkoers in het Waalse boekenvak heet. Zij dekken daarmee immers de exportkosten. 'Het is begrijpelijk dat zij niet staan te applaudisseren, maar het gelijktrekken van de prijs zal leiden tot meer boekverkoop bij Belgische aanbieders. Dat zal naar mijn gevoel hun verlies compenseren,' aldus Greoli.
Als de minister van cultuur de hele Franse Gemeenschapsregering meekrijgt en ook het parlement het wetsvoorstel goedkeurt, kent Wallonië straks een striktere gereglementeerde boekenprijs dan Vlaanderen. Minister Gatz gaat in zijn voorstel uit van een duur van zes maanden waarin boekhandels een maximale korting van tien procent mogen geven. Bibliotheken en scholen kunnen maximaal 25 procent krijgen.
Greoli en Gatz zullen bovendien een gezamenlijk akkoord sluiten zodat boekverkopers in Vlaanderen geen Franstalige boeken onder de vaste prijs gaan verkopen – en andersom. Ook tweetalige boekhandels in Brussel zullen zich aan beide regelingen moeten houden.

vrijdag 22 juli 2016

Auteurs steunen SSS met brieven aan minister Bussemaker (Boekblad)

Auteurs sturen binnenkort twee brieven aan minister Bussemaker om het belang van Schrijvers School Samenleving (SSS) te onderstrepen. Doel is het voorkomen dat SSS niet langer wordt gesubsidieerd, zoals de Raad voor Cultuur adviseert.

De eerste brief is een initiatief van de werkgroep jeugdboeken van de Vereniging van Letterkundigen en geschreven door Nanda Roep, bestuurslid van de werkgroep. De brief is inmiddels ondertekend door ten minste honderd schrijvers, vertalers en illustratoren van kinderboeken. De tweede brief is geschreven door Geert Mak en, voor hij vorige week begon met het verzamelen van handtekeningen, mede ondertekend door Adriaan van Dis, Annejet van der Zijl, Jan Brokken en Frank Westerman.
De kinderboekenauteurs wijzen in hun 'brandbrief' op het leesbevorderende effect van de inspanningen van SSS. 'Door een schrijver voor de klas uit te nodigen, wordt het lezen van boeken een levendige activiteit, mede vanwege de ontmoeting met de maker van het boek. Kinderen voelen minder afstand tot de geschreven teksten, want zij hebben nu de schrijver achter de woorden gezien en gesproken.'
De SSS stelt schrijvers bovendien in staat van hun pen te leven. 'Voor sommige auteurs is het zelfs zo, dat zij dankzij deze groepsbezoeken een acceptabel niveau van inkomsten kunnen behalen – en zodoende hun schrijversvak kunnen blijven uitoefenen.' Immers: 'De meeste organisaties [komen] niet verder dan het aanvragen van de meest bekende auteurs. Die zijn vaak niet beschikbaar. Stichting SSS helpt dan bij het uitkiezen van een minder bekende – en wel beschikbare – auteur die ook bij de organisatie zal passen.'
Mak wijst ook op de gunstige effecten van SSS voor leesbevordering en haar inzet voor alle in plaats van alleen de populairste schrijvers. Hij gaat daarnaast in op kritiek van de Raad voor Cultuur. 'Veel heil ziet de Raad bijvoorbeeld in een ‘geautomatiseerd, digitaal “schrijverskeuze- en bestelsysteem”’. Wie zoiets propageert heeft geen besef van de meerwaarde van de SSS, die juist via telefonische gesprekken en gerichte vragen organisator en auteur nauwkeurig op elkaar afstemt.'
Dat wil echter niet zeggen dat SSS perfect is. 'Het kind lijkt hier met het badwater te worden weggegooid. Natuurlijk moet dat badwater worden ververst, dat zien wij ook, en de nieuwe directie is dan ook hard bezig om de SSS wat meer naar de moderne tijd te brengen.' Daarbij lijkt hij het streven van SSS om zichtbaarder te worden te ondersteunen. ' Het grootste probleem van de SSS is misschien wel haar bescheidenheid. De SSS maakt geen kabaal – vrij zeldzaam in uw sector - maar doet al jarenlang gewoon haar werk, nuchter, degelijk en betrokken.'
Directeur Anne Zeegers van SSS is blij met de initiatieven van schrijvers. Op de site van VvL wordt gesuggereerd dat zij daar zelf de motor achter is. Dat is volgens haar pertinent niet waar. 'Na het advies van de Raad voor Cultuur ontstond met name onder jeugdboekenschrijvers enorme onrust. Zij hebben mij wel gevraagd wat ze kunnen doen om ons te steunen. Toen heb ik een aantal opties genoemd, waaronder een brief zodat OCW weet hoe schrijvers over SSS denken. Meer niet.'
Voor Zeegers is de belangrijkste bijdrage van schrijvers aan haar strijd voor behoud van subsidie dat zij voor de SSS-site een blog schrijven. 'Zij leggen daarin uit wat een schrijfbezoek is en wat daar bijzonder aan is, omdat uit het advies blijkt dat de Raad van Cultuur daar geen duidelijk beeld van heeft. Wij willen hiermee op een positieve manier het succes van ons werk laten zien. We gaan in elk geval tot en met november door met het vullen van het weblog.'

Naast de twee brieven van zo veel mogelijk auteurs zijn er mogelijk ook schrijvers die op persoonlijke titel aan minister Bussemaker hebben geschreven. In ieder geval heeft Vivian den Hollander dat gedaan. Haar brief is op de Facebookpagina van SSS te lezen.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 19 jul)

donderdag 21 juli 2016

Crowdfundingsactie opgezet voor Albert Vigoleis Thelens tweede meesterwerk (Boekblad)

Het Thelen Genootschap zoekt 15.500 euro om uitgave van 'Der Schwarze Herr Bahßetup' van Albert Vigoleis Thelen mogelijk te maken. Cossee zal de vertaling in het voorjaar van 2018 publiceren.

Drijvende krachten achter het Thelen Genootschap zijn Folef van Nispen en Floor Plikaar van Home Academy. Zij hadden naast hun hoorcollege-cd's de uitgeverij Het Tweede Gezicht opgericht met als enige doel om hun favoriete boek, Thelens meesterwerk Het eiland van het tweede gezicht, te heruitgeven – al verschenen ook andere uitgaven onder dat label. Dat gebeurde uiteindelijk in mei 2013.
Van Nispen en Plikaar wilden toen al Der Schwarze Herr Bahßetup uitgeven. Hoewel de roman met circa 700 pagina's – afhankelijk van welke Duitse uitgave je erop naslaat – erg dik is, maakt de plek waar het boek is gesitueerd het vreemd dat de roman zestig jaar na verschijnen nog altijd niet is vertaald, vertelt Van Nispen. Het boek speelt zich volledig af in het Den Haag en Amsterdam van de jaren 1950.
Toen Thelens vertaler Wil Boesten eindelijk tijd had, moest er echter een nieuwe manier van uitgeven worden gevonden. Van Nispen: 'Met Home Academy zijn wij volledig digitaal gegaan. We hebben geen fysieke producten meer en daarom ook geen goed kanaal naar de boekhandel. We hebben daarom Christoph Buchwald van Cossee benaderd, die Thelen in zijn tijd in Duitsland nog heeft gekend. Hij was gelijk enthousiast.'
Om de financiering mogelijk te maken heeft het Home Academy-team een Thelen Genootschap opgericht. 'Daar zitten mensen in als Hein Aalders van De Parelduiker en nog wat enthousiastelingen. Wij hebben via een stichting gezorgd dat er alvast een voorschot aan Wil kan worden betaald. Hij is inmiddels dus begonnen aan de vertaling. En via Voordekunst proberen we de financiering rond te krijgen.'
Een kleine maand na de lancering van de crowdfundingsactie heeft het Thelen Genootschap ongeveer een derde van het bedrag binnen. Dat is inclusief een forse bijdrage van Maarten 't Hart die in zijn recensie van Het eiland van het tweede gezicht in Vrij Nederland ooit pleitte voor een vertaling van Thelens andere meesterwerk.
Van Nispen: 'Wij hebben nog iets minder dan zeventig dagen. Ik weet absoluut zeker dat het gaat lukken. Wel beschouwd heb je ook niet zo veel mensen nodig die 50 euro betalen voor een exemplaar van het boek en een uitnodiging voor de presentatie.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 18 jul)

Zie ook:

vrijdag 15 juli 2016

Duitse vertaling van Gerbrand Bakkers dagboek kan gewoon verschijnen (Boekblad)

Kan de Duitse vertaling van Gerbrand Bakkers Jasper en zijn knecht in september gewoon verschijnen? Zijn dagboek bevat talloze namen van echt bestaande personen, over wie je in Duitsland niet ongevraagd mag schrijven. Het probleem is inmiddels opgelost.

Groot alarm op het weblog van Gerbrand Bakker vorige week. 'Lang nadat Andreas Ecke Jasper und sein Knecht vertaald had,' schreef de auteur 'stond iemand op de Duitse uitgeverij er eens goed bij stil. Wacht eens even, mag je in Duitsland eigenlijk wel… Nee, dat mag je niet. Je mag over niemand schrijven zonder toestemming. "Ach, even een belletje of een mailtje," zei iemand. Er staan ontstellend veel namen in het boek! Zo gaat dat met dagboeken, je schrijft over alles en iedereen. '
Bakker 'zag het misschien te zwaar', zegt zijn uitgeefster Eva Cossée die ook voor het bij de Arbeiderspers verschenen deel in de reeks Privé-domein de buitenlandse rechten van Bakker beheert. Toen hij zijn blog postte, had zij al een afspraak met hem 'om er een ochtendje voor te gaan zitten met een kop koffie om de alternatieven te bespreken. Het boek verschijnt in september, over ruim twee maanden. We hebben het allemaal ruim op tijd geregeld.'
Het is bovendien niet zo dat uitgeverij Suhrkamp het probleem pas onlangs ontdekte, zoals Bakker dacht. 'Ik heb het manuscript meteen gelezen toen het in december af was en heb daarna de redacteur bij Suhrkamp uitgelegd wat voor soort boek het is: een dagboek waarin hij uitgebreid over kennissen in Schwarzbach [het dorp in de Eifel waar hij woont] en familie, vrienden en collega's in Nederland schrijft. De redacteur begon meteen over het Duitse persoonlijkheidsrecht.'
Duitsland kent strenge regels op dit gebied, legt Cossée uit. 'Je mag alleen over een ander schrijven – positief of negatief – als die toestemming geeft. Anders moet je de naam veranderen. Als het om een publieke persoonlijkheid gaat mag je alleen zonder toestemming vooraf over zijn publieke optreden schrijven. Je mag dus wel schrijven wat je van Angela Merkels uitspraak Wir schaffen das vindt, maar niet over een mogelijk onaangenaam voorval uit haar jeugd in Leipzig. Eigenlijk wel fijn. Niemand kan schaamteloos op je schelden.'
Behalve Mein Kampf van Adolf Hitler is de roman Esra van Maxim Biller uit 2003 daarom het enige boek dat officieel in Duitsland is verboden. Biller beschreef hierin het huwelijk met de actrice Ayşe Romey. Nadat zij zich herkende in het negatieve portret van de hoofdpersoon, won ze een jarenlange juridische strijd, tot aan de Duitse Hoge Raad, tegen haar ex en zijn uitgever Kiepenheuer & Witsch. Vertalingen van de roman konden wel gewoon verschijnen – zij het niet in het Nederlands.
Uiteindelijk heeft Cossée in overleg met de auteur 'twintig tot vijfentwintig' passages van Jasper en zijn knecht aangepast. 'Dat betekent concreet dat we soms namen hebben veranderd, alleen de voornaam hebben gebruikt of toestemming hebben gevraagd. Dakdekker Rudi is inmiddels overleden, maar zijn weduwe gaf de toestemming meteen. Voor de Nederlandse schrijvers hoefde dat niet. Dat zijn publieke persoonlijkheden. Dat ze dat niet in Duitsland zijn doet niet ter zake, al is bijvoorbeeld Dolf Verroen ook daar bekend.'
Geldt dat ook voor de passage over Anton Dautzenberg, waarin Bakker onthult dat bij deze schrijver in zijn jeugd een moedervlek op zijn arm is weggesneden, waarna een stuk vel uit Dautzenbergs lies naar de arm is getransplanteerd zodat er nu schaamhaar op zijn arm groeit? Cossée: 'Daar heeft Dautzenberg toestemming voor gegeven! Hij vond dat juist leuk. Zulke zinnetjes zijn natuurlijk ook te leuk om weg te halen. Dat vond Gerbrands Duitse redacteur ook.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 12 jul)

Zie ook:


woensdag 13 juli 2016

Latijnse namen hebben nog altijd cachet (Taalunie:Bericht)

Nog lang nadat niemand meer Latijn sprak, bleef het de belangrijkste taal van Europa. Het Latijn heeft dan ook Europa gevormd, aldus Jan Bloemendal die daarover een boek schreef. Tot op de dag van vandaag is de dode taal levend gebleven.

Is de Brexit een kans voor Latijn? Zonder Groot-Brittannië kan Engels moeilijk de gemeenschappelijke taal van de Europese unie blijven. 'Ach nee, dat meen ik niet', zegt de latinist Jan Bloemendal er meteen achteraan. 'Het Engels zal leidend blijven. Te veel mensen spreken het als moedertaal. Het Engels laat ook een redelijke variatie aan taalgebruik toe. En Latijn wordt al snel als elitair gezien.'
De dominante positie die de taal van de Romeinen tot 1750 had, waarover Bloemendal onlangs Latijn. Cultuurgeschiedenis van een wereldtaal publiceerde, zal nooit meer terugkeren. 'Toch is het raar dat Latijn zo'n imago heeft. Al vanaf de Middeleeuwen was het voor iedereen een tweede taal. Iedereen kon het leren. De enige voorwaarde was scholing. Ook daar had iedereen redelijk toegang toe. Handwerklieden konden een kind naar een klooster- of kapittelschool sturen om geestelijke te worden.'
Maar hij is niet pessimistisch over de toekomst van Latijn. 'De belangstelling voor geschiedenis en dus ook de oudheid neemt toe. Er zijn pleidooien om de taal meer op school aan te bieden. En vaak zoeken bedrijven een Latijnse naam. Syntus, Essent. Zulke namen hebben cachet én roepen nooit controverse op. Ik word daar ook voor geraadpleegd. Of ik een passende Latijnse naam weet voor een restaurant.'

De Romeinen waren tolerant voor de veroverde volken, schrijft Bloemendal in zijn boek, maar wie handel dreef of een bestuurlijke carrière ambieerde, was genoodzaakt Latijn te leren. Zo werd de taal overheersend in Europa. Later nam de katholieke kerk het Latijn over, waardoor het ook na de val van Rome in 476 belangrijk bleef. Het is nog maar vijftig jaar geleden dat de mis in het Latijn werd afgeschaft.
'Het christendom was aanvankelijk een Griekstalige religie', vertelt de onderzoeker van het Huygens Instituut. 'Dankzij Augustinus stapte men in het Westen over op de taal die iedereen sprak. Naar het schijnt had hij een hekel aan het Grieks, maar waarom hij dat had, weten we niet. Hij beheerste het wel. Misschien komt het omdat hij op latere leeftijd Grieks leerde en er daarom meer moeite voor moest doen.'
Ook toen het geschreven Latijn van Cicero – nog altijd dé norm voor Latijn – niet meer leek op de gesproken talen, bleef de taal belangrijk. Intellectuelen in heel Europa konden in het Latijn met elkaar communiceren. Bloemendal geeft als voorbeeld het baanbrekende boek van Galileo Galilei: het was in het Italiaans geschreven maar werd onmiddellijk in het Latijn vertaald om zijn theorieën te kunnen verspreiden.
Pas in de achttiende eeuw verloor Latijn het van de volkstalen. 'Humanisten die Latijn schreven begonnen soms in de eigen taal te dichten. Puur uit intellectuele nieuwsgierigheid. Maar zo nam de status van de volkstalen toe. Daarop gingen wetenschappers hun werk in de eigen taal publiceren. Dat kwam door societies als de British Academy die vonden dat ook hun taal belangrijk was. Dan was de verspreiding maar beperkter.'
Het gebruik van Latijn had bovendien ook nadelen. Het was weliswaar een precieze taal dankzij de naamvallen, rijke woordenschat en kernachtige formuleringen – en dus geschikt voor wetenschap. Maar omdat het voor niemand een moedertaal was, kostte het veel moeite om het écht te kunnen gebruiken. 'Vergelijk het met Engels nu. We denken dat we een aardig mondje Engels brabbelen, maar probeer maar eens een roman in het Engels te schrijven. Die tekst zal door native speakers grondig moeten worden gereviseerd.'

Volgens Bloemendal heeft de dominantie van Latijn grote gevolgen gehad. De taal heeft Europa gevormd, is de stelling van zijn boek. 'Elke taal heeft zijn eigen kleuring aan woorden', legt hij uit. 'Zijn eigen gevoelswaarde. Als bijvoorbeeld het Grieks de taal van het Romeinse Rijk was geworden – ze hadden immers grote eerbied voor het Grieks en leerden die taal ook – waren de kernwaarden van Europa anders geweest.'
Deze kernwaarden zijn volgens Bloemendal humanitas (menselijkheid) en caritas (naastenliefde). Het eerste hebben we te danken aan de Romeinen, het tweede aan het christendom. 'Kijk naar de verklaring van de universele rechten van de rechten van de mens. Daar staat niet: "alle mensen zijn broeders en zusters". Nee, ieder mens wordt aangesproken op zijn mens-zijn. De verklaring is doordrenkt van humanitas.'
Dus al blijft het Engels ook na de Brexit dominant, onbewust staan we nog allemaal onder invloed van Latijn.
(Eerder gepubliceerd op Taalunie:Bericht, jul 2016)

zondag 10 juli 2016

Interview Gerbrand Bakker over uitgegeven worden in Duitsland (Boekblad)

Gerbrand Bakker woont sinds enkele jaren in de Eifel. De schrijver is ook in Duitsland een gevierd auteur. Hij kijkt uit naar de verschijning van de Duitse vertaling van zijn nieuwe boek – maar juist niet naar de Frankfurter Buchmesse.

‘Nederlandse uitgevers kunnen nog iets leren van Duitse flapteksten’

Een stuk of vijftien lezingen in boekhandels verspreid over heel Duitsland. Gerbrand Bakker heeft een volle agenda als in september de Duitse vertaling van Jasper en zijnknecht verschijnt, dat onlangs uitkwam als deel 287 van de reeks Privé-domein. Hij heeft er zin in. ‘Hoewel ik tegenwoordig gewoon het vliegtuig durf te nemen, kan ik in die heerlijke Duitse witte treinen van stad naar stad reizen. Tijdens het middageten, zodat ik in de Bord Bistro kan eten. Flesje wijn erbij.’
Niet dat optreden in Nederlandse boekhandels níet leuk is, maar: ‘zo horkerig als Nederlanders zijn, zo voorkomend zijn de Duitse lezingenbezoekers’, vindt de schrijver van Boven is het stil. ‘Duitsers hebben ook meer ontzag voor de literatuur en daarmee automatisch voor schrijvers. Dat merk je. Bezoekers durven niet goed dingen te vragen omdat jij De Schrijver bent. Daar komt bij dat optredens in Duitsland beter betalen. Het is een maand aanpakken, maar dan heb je een lekker klapje geld.’
Duitsers zijn gewend dat een schrijver tijdens zijn Lesung een uur voorleest. Bakker houdt dat niet vol: zo lang geconcentreerd proberen een andere taal correct en in een goed ritme. ‘Ik raak in de war van al die rare trema’s. Ik lees dan wel iets voor, maar zeg ook: ik ben een Nederlander, we doen dus een Nederlandse lezing, ik verwacht vragen. Dat vindt men not done, maar voor je het weet, zit iedereen door elkaar te kakelen en wordt het een gezellige boel.’

Dankzij alle lezingen heeft hij in de loop der jaren zulke goede associaties bij Duitsland gekregen dat hij er met plezier is gaan wonen. Hij schrijft daar uitgebreid over in Jasper en zijn knecht, dat zijn leven beschrijft van december 2014 tot afgelopen maart. Het werk in de tuin. De wandelingen door de bossen met zijn inmiddels overleden hond. De gesprekken met de buren, aan wie hij zich ooit voorstelde door hen ieder twee vertaalde boeken cadeau te doen. En bezoek van collega-auteurs.
Toch was Duitsland geen bewuste keuze. ‘Met tuinmaat Han werkte ik een paar dagen in de tuin van het huisje van Boekhandel Bloemendaal in de Eifel. We liepen er rond in de buurt, ik zag een huis te koop staan en dacht: hm, ja. Het ligt mooi in een veilig dalletje. En het kost daar geen drol. Hetzelfde huis plus grond was in Oost-Nederland tien keer zo duur geweest. Daar komt bij dat het niet te ver van Amsterdam is, waar ik nog vaak moet zijn. Het is met de auto 341 kilometer naar mijn appartement hier.’

Het land was in 2001 ook het eerste dat werk van hem vertaalde: Perenbomen bloeien wit, destijds Bakkers enige boek. Andrea Kluitmann, vertaalster Nederlands-Duits, had een leesrapport bij uitgeverij Patmos ingediend en mocht de jeugdroman toen vertalen. Het boek heeft het goed gedaan: drie drukken en een taschenbuch bij Fischer. ‘De eerste keer dat ik mijn eigen werk in een andere taal las en het leek alsof een ander het heeft geschreven. Dat geeft de uitgave wel een speciaal plekje in mijn hart.’
Vanaf Boven is het stil heeft Suhrkamp al zijn werk vertaald: drie romans, de columns over dieren die zijn gebundeld in Ezel, schaap en tureluur en nu Jasper en zijn knecht. ‘De uitgeverij heeft alles veel te snel na de oorspronkelijke Nederlandse uitgave gebracht, waardoor er in Duitsland ook al vijf jaar geen nieuw boek is verschenen. Maar mijn Lektorin Julia Ketterer vindt mij als naam bekend genoeg om een autobiografisch boek uit te geven. Van Oben ist es still zijn meer dan 100.000 exemplaren verkocht.’
Hij is zonder meer tevreden met Suhrkamp als uitgever. ‘Er is over alles contact. Als ik het meisje van de pr vraag om een overzicht van alle lezingen, krijg ik dat meteen. Ze mailt nu ook iedere week met ideeën over de promotie van het boek. Ze gedragen zich als míjn uitgever. Dat kun je van veel buitenlandse uitgevers niet zeggen. Vaak hoor je niets. Soms krijg je verdomme niet eens je auteursexemplaren. Zelfs van een uitgeverij met een grote reputatie als Einaudi hoor je helemaal niets.’

Zolang er maar contact is, geeft Bakker Suhrkamp alle vertrouwen om te doen wat hen goed dunkt. ‘Met mijn uitgever Cossee en voor dit Privé-domein met de Arbeiderspers zit ik uren en uren te praten over een boek. Mijn Lektorin krijgt een kant-en-klaar boek. In Nederland beslis ik mee over het omslag, maar wat weet ik van wat de gemiddelde Duitse lezer mooi vindt? Al vind ik de vormgeving van Suhrkamp altijd mooi – ook het omslag van Jasper und seine Knecht.’
Hoe verder van huis, vindt Bakker, hoe minder een schrijver zich ook lijkt te mogen bemoeien met zijn werk. Maar als het goed gaat is het niet erg. ‘Nederlandse uitgevers zouden zelfs iets kunnen leren van Duitse: hoe ze prospectus- en flapteksten schrijven. In Nederland staat er plompverloren: een boek om te lachen en om te huilen, openhartig, meeslepend. In Duitsland zijn die teksten doordacht. Bijna recenserend. Dat je denkt: ja, mooi, dat klopt.’
Geldt dat ook voor boekverkopers – dat ze nog iets van hun Duitse collega’s kunnen leren? In Jasper en zijn knecht beklaagt Bakker zich over Nederlandse boekhandelaren die zich zien als ‘hoeders van cultuur’. In hun boekhandels verlopen lezingen vrijwel altijd catastrofaal omdat ze meer bezig zijn met zichzelf en hun hogere taak dan met de optredende schrijver. ‘Duitse boekhandels zien zich gelukkig niet als hoeders van cultuur. Maar de mores in beide landen ontlopen elkaar niet veel.’

Tijdens zijn lezingentournee door Duitsland maakt Bakker ook halt op de Frankfurter Buchmesse. Hij is er drie dagen – niet op uitnodiging van het Nederlands Letterenfonds, maar op die van Suhrkamp. Dáár heeft hij geen zin in. ‘Al die duizenden mensen. En dat schreeuwt en loopt en doet. Een treurige aangelegenheid.’ Maar het hoort erbij, vindt Bakker. En hij komt er vrienden en collega’s tegen. ‘Ik ken Dolf Verroen al 35 jaar. Het is leuk dat we nu voor het eerst samen op een beurs zijn.’

En de rest van de wereld
Bakkers werk is in meer dan 25 talen vertaald, inclusief Amhaars en Koreaans. Maar eigenlijk alleen de Duitse en Engelse vertalingen leveren hem geld op. ‘In alle andere talen mag je blij zijn dat je wordt uitgegeven. De verkoop komt nooit boven het voorschot uit – van hooguit 2000 euro. Ik vind het natuurlijk wel fantastisch: al die buitenlandse exemplaren in mijn kast. Als uitgevers de moeite nemen me uit te nodigen, kom ik ook. Begin juli ben ik daarom op een festival in Skopje. Ik zie er wel tegenop. Ik ben het Macedonisch totaal niet machtig. Ik word er al doodmoe van dat in Frankrijk alles wat ik zeg moet worden vertaald door een tolk.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad juni 2016)

Zie ook:

vrijdag 8 juli 2016

Amsterdam International Antiquarian Bookfair maakt nieuwe start (Boekblad)

Een nieuwe locatie, een nieuw deelnemersveld én een nieuwe uitstraling. Zo hoopt de Amsterdam International Antiquarian Bookfair het aantal bezoekers fors te verhogen.

De 36e editie van de beurs vindt op 1 en 2 oktober plaats in het Marriott hotel in het hart van Amsterdam. Met meer dan vijftig toonaangevende antiquaren is het deelnemersveld bijna verdubbeld. Maar belangrijker, vindt bestuurslid Laurens Hesselink van de organiserende stichting, is dat er ook antiquaren uit het buitenland komen: uit Amerika, Engeland, Spanje, Portugal, Duitsland, Italië, Frankrijk en zelfs Argentinië. 
'In de jaren tachtig was Amsterdam een van de belangrijkste beurzen in de wereld met een groot internationaal deelnemersveld', zegt Hesselink. 'Dat is helaas verdwenen. Waarom, durf ik niet te zeggen. Maar de laatste jaren was het een ingeslapen boel geworden. Vorig jaar hadden we 800 bezoekers. Veel te weinig natuurlijk. Daarom proberen we de beurs nu nieuw leven in te blazen.'
Om te beginnen heeft de organisatie het deelnemersveld weer op orde gekregen. Nu is het zaak voldoende marketing te bedrijven. Hesselink: 'We adverteren in alle internationale vakbladen en willen dat bepaalde deelnemers door hen worden geïnterviewd. We hebben een pr-team opgezet dat ons moet helpen de juiste contactpersonen te vinden. En iedere deelnemer moet er zelf reuring aan geven.'
Ook wil de stichting een jongere generatie interesseren voor het antiquarische boek. Dat gebeurt onder meer door vier keer – twee keer per dag – een rondleiding te organiseren door een bibliothecaris die zijn of haar favoriete exemplaren op de stands te laten zien. Iedere rondleiding wordt door een andere bibliothecaris gegeven zodat er verschillende smaken aan bod komen. 'Enthousiasmeren met een niet-commerciële insteek' noemt Hesselink het.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 5 jul)

donderdag 7 juli 2016

Nominaties Beste Bibliotheek van Nederland bekendgemaakt (Boekblad)

Alphen aan den Rijn, Den Helder, Oosterhout, Schiedam, Wijchen en Winschoten. De openbare bibliotheken uit deze plaatsen staan op de shortlist van de verkiezing van Beste Bibliotheek van Nederland.

Dat heeft de redactie van Bibliotheekblad bekendgemaakt. Zij kiest de shortlist op basis van de gemotiveerde voordrachten – van bibliotheken zelf of van collega-bibliotheken. Alle genomineerde bibliotheken krijgen de komende maanden bezoek van een mystery guest, waarna iedere organisatie uitgebreid wordt geïntroduceerd op de site van het vakblad. In het najaar kiest een vakjury én het publiek de beste bibliotheek. Beide stemmen wegen voor de helft mee.
De redactie heeft dit jaar met name gelet op de vijf kernfuncties die de nieuwe bibliotheekwet aan de openbare bibliotheek toekent, legt hoofdredacteur Eimer Wieldraaijer uit. Dat zijn de bibliotheek als 1) warenhuis van kennis en informatie, 2) centrum voor ontwikkeling en educatie, 3) encyclopedie van kunst en cultuur, 4) inspiratiebron voor lezen en literatuur, en 5) podium voor ontmoeting en debat. De redactie heeft daarnaast gelet op de mate waarin bibliotheken een spin in het lokale netwerk zijn.

Rijn en Venen (Alphen aan den Rijn) is geselecteerd vanwege hun vorig jaar geopende eLAB, waarmee de bibliotheek bezoekers mediawijsheid wil maken in het digitale tijdperk. Wieldraaijer: 'Bibliotheken zijn allemaal bezig met het vormgeven van hun digitale bibliotheek, met fablabs en noem maar op. Rijn en Venen geeft een mooi voorbeeld van hoe ze hiermee een nieuw publiek aanboren in hun werkgebied.'

Den Helder heeft een gloednieuwe – in mei geopende – bibliotheek, die al een uitstekend rapport kreeg van de mystery guest van Bibliotheekblad. Het pand is een mengeling van nieuwbouw en een gerenoveerd oud schoolgebouw uit 1905. Wieldraaijer: 'Zij werken ook heel veel samen met lokale partners, zoals het onderwijs.'

Theek5 (Oosterhout) wordt geroemd vanwege de al jarenlang volgehouden actieve houding. Wieldraaijer: 'Zij doen veel met het onderwijs. Veel ook aan leesbevordering en wegwerken taalachterstanden. Maar de bibliotheek is vooral actief in het organiseren van literaire evenementen. Op dat gebied is het de meest dynamische bibliotheek van Nederland. Directeur Theo Peeters kent bij wijze van spreken elke schrijver persoonlijk.'

De Korenbeurs (Schiedam) is vorig jaar geopend naar een concept van Ministerie van verbeelding (onder andere architect Jan David Hanrath en bibliothecaris Rob Bruijnzeels) die ook verantwoordelijk zijn voor de Beste Bibliotheek van vorig jaar: De Chocoladefabriek in Gouda. Wieldraaijer: 'Het knappe is dat zij hun vernieuwende concept niet als model overal toepassen maar steeds uitgaan van de lokale situatie. In Schiedam is bijvoorbeeld nauw samengewerkt met plaatselijke binnenhuis- en tuinarchitecten. Zo gebruikt de bibliotheek de in de stad aanwezige kennis om ook nieuwe bezoekers naar de bibliotheek te lokken.'

In Wijchen heeft de bibliotheek op creatieve wijze de bezuinigen op te vangen waar bijna iedere bibliotheek mee te maken heeft. De bibliotheek verhuisde naar een sociaal-cultureel centrum, waar het door te denken vanuit de lokale gemeenschap veel sterker de plaatselijke behoefte probeert te bevredigen. Het heeft daarvoor onder andere denktanks uit verschillende bevolkingsgroepen samengesteld. Wieldraaijer: 'Zij zijn zó verankerd in hun verzorgingsgebied geraakt dat ze minder kwetsbaar zijn voor bezuinigen.'

De bibliotheek is in Winschoten onlangs verhuisd naar een nieuw 'cultuurhuis' waar ook het theater, de muziekschoool, de VVV, marketing Oldambt en de regionale omroep zijn gevestigd. Wieldraaijer: 'Met name met theater, muziekschool en omroep trekt de bibliotheek steeds meer samen op. Dat lijkt misschien niet spectaculair, maar wij willen ook laten zien dat kleine bibliotheken met weinig personeel ook serieus aan de weg kunnen timmeren.'


De vakjury die zich over deze zes bibliotheken buigt bestaat naast hoofdredacteur Wieldraaijer van Bibliotheekblad onder andere uit de directeur van de winnende bibliotheek van het vorige jaar. Dat is in dit geval Nan van Schendel, die onlangs De Chocoladefabriek verruilde voor de bibliotheek in Den Bosch. (Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 4 jul)