zondag 29 mei 2016

De Nederlandse Boekenbon BV start in juli met landelijke klantenkaart (Boekblad)

De Nederlandse Boekenbon BV begint in juli een pilot voor een landelijke klantenkaart. De kaart wordt volgende week op de ALV van de Koninklijke Boekverkopersbond (KBb) gepresenteerd.

De landelijke klantenkaart is bedoeld om de relatie tussen boekverkoper en klant te versterken, legt directeur Michael van Everdingen van de Nederlandse Boekenbon BV uit. 'De boekverkoper is gegroeid in zijn rol als sociaal-culturele verbinder. Hij maakt van zijn winkel steeds meer een omgeving waar iedereen de kans krijgt om te lezen door er boeken uit te zoeken die aansluiten bij zijn interesse, leesniveau et cetera. Hij is klant– en dienstgerichter geworden: met horeca, culturele evenementen en meer. Er is nu een instrument nodig die de rol als verbinder versterkt.'
De landelijke klantenkaart komt in meerdere varianten: een plastic kaart, website en een app. De klant kiest zelf zijn favoriete boekhandel, waarna hij – in de app – de look and feel van deze winkel krijgt, daar ook het nieuws en de agenda van deze winkel ziet plus alles wat de boekhandel relevant vindt, zoals inspiratiepagina's en meer. De boekverkoper kan via de app ook rechtstreeks communiceren met individuele klanten en klantgroepen. Daarnaast bieden kaart en app mogelijkheden om een tegoed op te bouwen dat de klant in zijn favoriete winkel kan besteden – óf een andere deelnemende boekhandel als hij daar toevallig is.
Van Everdingen: 'De kaart is ook een middel om te sparen. Met de aankoop van non-books, want met boeken mag dat niet, of via derde partijen. Namens de boekhandel kunnen er met een andere partijen worden afgesproken dat de klant een kortingsbedrag op de kaart krijgt gestort bij aankoop van een product. In de volgende versie (in 2017) is er ook een zilvervloot-mogelijkheid: opa en oma kunnen een bedrag op de kaart van hun kleinkind zetten. Tegelijk is het een modernisering van de Boekenbon. Via de app kun je boekenbonnen uploaden, je saldo bekijken, krijg je een reminder als je een boek koopt et cetera, maar ook boekenbonnen geven. Dat is ook voor 2017. '
Dat de pilot met de landelijke klantenkaart in juli begint, is niet toevallig. Per 1 juli biedt de wet op de vaste boekenprijs de mogelijkheid om een combinatieprijs te voeren voor gezamenlijke verkoop van papieren boek en e-boek. Dat is de eerste functionaliteit die op de kaart wordt gezet. 'Met ondersteuning van CB en LeesID is dat helemaal geïntegreerd', vertelt Van Everdingen. 'Uitgevers weten dan zeker dat een klant het papieren én het digitale boek heeft – en dat de klant niet alleen het laaggeprijsde digitale boek meeneemt. Uiteraard is de voorwaarde wel dat uitgevers producten met combinatieprijzen aanbieden.’
De pilot begint met tien tot vijftien boekverkopers. Daarna wordt het aantal functionaliteiten geleidelijk uitgebreid en die zo nodig, aan de hand van de eerste gebruikservaringen, verbeterd. Vervolgens wordt de kaart in oktober landelijk gelanceerd. Hoewel de landelijke klantenkaart is ontwikkeld tegen de achtergrond van een dalende omzet van de Boekenbon, zoals Van Everdingen al had gezegd bij de aankondiging van de kaart, komt hij nadrukkelijk niet in de plaats van de Boekenbon.
De Nederlandse Boekenbon BV blijft dan ook werken aan het vitaal houden van de boekenbon om haar missie – het ondersteunen bij het generen van omzet bij en traffic naar de boekhandel – te kunnen blijven voldoen verzekert Van Everdingen. ‘De kaart is nu ook op internet inwisselbaar, de eigen bedrijfsnaam staat erop, er zijn nieuwe verpakkingen beschikbaar, de kaart is op 7000 verkooppunten te krijgen, Boekenbon BV faciliteert op verzoek een eigen cadeaukaart voor boekwinkels, het verdienmodel is weer winstgevend. Daarnaast richten we ons fors op de voor de boekhandel lucratieve zakelijke markt.’
Maar ‘realiteit blijft’, vervolgt Van Everdingen, ‘dat ondanks de geluide noodklok vorig jaar op de ALV, de omzet in het boekverkoperskanaal (in tegenstelling tot het zakelijke- en retailkanaal) hard blijft dalen. In de eerste vier maanden van 2013 was de omzet 7,7 miljoen euro, in dezelfde periode dit jaar 6 miljoen euro, Dat is een verlies van 22 procent. Daarom is het goed dat we ook kijken waar nieuwe kansen liggen. Dat is de landelijke klantenkaart.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 25 mei)

vrijdag 27 mei 2016

Hans Bolands Poesjkin-vertaling compleet (Boekblad)

Met het verschijnen van deel 9 en 10 volgende maand is het Verzameld werk van Alexander Poesjkin in vertaling van Hans Boland compleet. De uitgave vergde het uiterste van uitgeverij Papieren Tijger.

De laatste twee delen beslaan de Brieven (734 pagina's) en de Aantekeningen en appendices (424 pagina's). Beide worden volgende week donderdag in de Universiteitsbibliotheek in Nijmegen feestelijk ten doop gehouden. Daarmee is, zeventien jaar na verschijnen van het eerste deel, het werk van de Russische auteur voor het eerst volledig in het Nederlands beschikbaar.
'De vertaler heeft hard moeten werken, maar wij ook', zegt uitgever/redacteur Paul de Ridder. 'Deze heel zware klus was eigenlijk boven onze stand. We zijn een vrij kleine uitgeverij. Wij hebben financieel dus onze grenzen. Zeker gezien de verminderde boekverkoop de afgelopen jaren zaten we vak tegen de grens aan. Ja, we hebben wel eens wat moeten lenen.'
De Ridder is in ieder geval niet ontevreden over de verkoop van de acht tot nu toe verschenen delen. 'De novellen in verzen (deel 1) en Jevgeni Onegin (deel 5) zijn herdrukt. De drie delen poëzie lopen gestaag door – Vroege lyriek (deel 2) zit ook tegen een herdruk aan. Maar Drama en sprookjes (deel 6) gaat moeilijker. Zeker de laatste tijd gaat het wat minder nu de boekverkoop over de hele linie is teruggelopen.'
De oplage van de eerste drukken varieert van 1500 tot 2000 exemplaren. De herdrukken 'zitten, afhankelijk van de vraag, rond de 1000', zegt De Ridder. 'Maar het is wel de bedoeling dat we de hele serie leverbaar houden.' De uitgeverij blijft de reeks dan ook onder de aandacht brengen van boekhandel en media. Papieren Tijger overweegt nu ook te adverteren.
Ook artistiek is de uitgave een succes. Hans Boland kreeg, niet in de laatste plaats voor deze vertaling, de Martinus Nijhoffprijs 2015. En Poesjkin zelf wordt, volgens De Ridder, in Nederland eindelijk in een adem genoemd met Shakespaere, Goethe, Dante en Cervantes. 'Je merkt dat hij in artikelen vaker als grootheid wordt genoemd. Vroeger vergat men hem.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 24 mei)

Zie ook:

donderdag 26 mei 2016

Je gunt Gerbrand Bakker een beter einde van 'Jasper en zijn knecht' (Athenaeum.nl)

Gerbrand Bakker heeft niet zomaar een deel geschreven in de befaamde Privé-domein. Hij gebruikt Jasper en zijn knecht om te doen wat hem zo lang niet lukte: openhartig zichzelf analyseren. Zo begint Bakker gaandeweg het dagboek te snappen waarom hij geen romans meer schrijft.

Gerbrand Bakker schrijft als een opgeruimd mens. Of het nu gaat over de verbouwingen van zijn huis in de Eifel, de flora en fauna in de buurt, de wandelingen met hond Jasper, of het bezoek van vrienden en collega’s – hij klinkt in zijn dagboek van december 2014 tot afgelopen maart bijna altijd opgewekt. Zelfs als de naar eigen zeggen van nature driftige schrijver uit zijn slof schiet of een vervelende herinnering ophaalt, lijkt het alsof hij er vooral de zonnige kant van ziet. En dan volgt snel weer een vrolijke anekdote als de volgende (al weet ik niet of die waar is):

Anton Dautzenberg heeft een groot litteken op zijn arm. Ik vroeg hem of het een brandwond was. Nee, het was een grote moedervlek geweest, die op een bepaald moment – hij was twaalf of dertien – wegens verkleuring weggesneden moest worden. De artsen hebben een stuk vel uit zijn lies gehaald en dat op het weggesneden stuk huid genaaid. Toen hij iets later schaamhaar begon te krijgen, groeide er in zijn ene lies niets, maar op zijn arm wel. Anton Dautzenberg heeft schaamhaar op zijn linkeronderarm. Dat lijkt me wel nieuws. En daarom schrijf ik het op.’

Zo zou je bijna vergeten dat Bakker zichzelf in Jasper en zijn knecht heeft opgelegd om te beschrijven wat hij achter zijn opgeruimdheid verbergt: een leven lang van ‘zacht vechten’ tegen depressieve gevoelens die hij nooit onder ogen zag. Meer dan eens kende hij in zijn leven periodes waar hij zichzelf alleen met moeite overeind hield. Hij ging dag na dag door omdat een mens wel vooruit móést – ondertussen alle gevoelens ontkennend in de hoop dat ze dan niet echt bestonden. Soms lijkt zijn hele leven zelfs ‘een aaneenschakeling van doorheensleepperiodes’.
Eigenlijk, zo analyseert Bakker zijn al jaren durende weerzin tegen het schrijven van romans, zijn ook zijn kinderboek Perenbomen bloeien wit (1999) en zijn drie daaropvolgende romans alleen maar ontstaan om zich tijdens moeilijke fases te kunnen concentreren op iets wat hem afleidde. ‘Nu ik dit hele boek bij elkaar geschreven heb, begrijp ik het. Ook alle romans waren een doorheensleepperiode. Zes maanden weg van de normale wereld. Daarom voelen ze niet als een verdienste, en vandaar dat ik lof langs me heen laat gaan.’
Slechts één keer laat hij, niet meer dan een paar pagina’s lang, zijn laconieke toon varen. Dat is het fragment waarin hij vertelt hoe hij, vers van de middelbare school in Schagen, naar Leeuwarden is verhuisd om de Agogische Akademie Friesland te volgen. Dat was een tijd waarin, beseft hij pas vele jaren later, al zijn energie werd opgeslorpt door een depressie die er niet mocht zijn. Dan klinkt hij opeens geagiteerd, alsof het simpelweg noteren van de benauwende omgeving waarin hij verkeerde en van wat hij deed – één lange opsomming vol herhalingen – over hem opnieuw de pijn doet voelen.

‘Ik klampte me vast aan van alles, ik ging om met mensen met wie ik uit mezelf niet omgegaan zou zijn, slechte mensen die misbruik maakten van mijn weekheid, mijn verlangen naar warmte, zekerheid en veiligheid, vrouwen vooral, die hebben daar een handje van. Die willen je misschien wel redden. Hoogmoedige gedachte.’

Tot nog toe kon Bakker nauwelijks over de drama’s van zijn leven schrijven. Hij hintte er hooguit op. Op zijn weblog Gerbrandsdingetje.nl, dat hij al sinds maart 2004 bijhoudt, doet hij vaak of er niets aan de hand is. Zo goed beseft hij wel dat er mensen meelezen. Dus als hij in november 2007 een lezing geeft in Roden en daarvoor met een oude vriend dineert, geeft hij als pijnlijk voorbeeld, schrijft hij alléén over zijn optreden. Geen woord over het verhaal van deze vriend dat hij had geprobeerd om zich op te hangen – het mislukte omdat er werd aangebeld. Hoewel hij het twee weken later wél succesvol deed.
Bakker heeft Jasper en zijn knecht weliswaar ook geschreven in het besef dat mensen het zullen lezen – wellicht zelfs aanzienlijk meer mensen dan zijn weblog. Maar je merkt dat hij, hoe moeilijk het hem ook valt, zijn best doet om zo open mogelijk te zijn. Hij is geen Ilja Leonard Pfeijffer die er in zijn onlangs verschenen Privédomeindeel Brieven uit Genua plezier in schept om schaamteloos de pijnlijkste herinneringen op te dissen. Bakkers natuur blijft: bedekken, wegstoppen, onderdrukken. Maar hij is kennelijk op een punt gekomen dat hij niet langer wil zwijgen.
Die instelling lijkt te hebben geleid tot inzichten die hij gaandeweg het werk aan dit boek opdeed. Al noteert Bakker, wars van grote woorden als hij is, dat eerder voorzichtig als een vraag. Zo oppert hij over het effect van Citalopram – de pil die hem na jaren aanmodderen met natuurgeneesmiddelen van zijn depressie afhielp – op zijn lust tot schrijven van fictie, dat hij daarom wellicht geen doorheensleepperiode meer heeft: ‘Is het domweg de Citalopram? Kun je – kan ik – geen roman schrijven terwijl je – ik – een middel slik tegen depressiviteit? Is het zo simpel?’
Het is bewonderenswaardig: iemand die niet reflectief van aard is toch pogingen tot reflectie te zien ondernemen. Alleen daarom al gun je de auteur een beter slot van dit dagboek. Want bij al het gepsychologiseer vertelt Bakker ook het verhaal van zijn hond. Hij vond Jasper – ooit geboren als zwerfhond in Griekenland – op Marktplaats, zorgde zó goed voor hem dat hij aanhankelijk genoeg zou worden om niet meer weg te lopen, ruimde iedere keer de pis op als de hond zich weer niet kon inhouden, nam hem steeds mee naar de dierenarts. Maar Jaspers gezondheid bleek te broos.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 24 mei)

Zie ook:
- Interview Gerbrand Bakker over uitgegeven worden in Duitsland

maandag 23 mei 2016

‘Leesbaar Amsterdam’ krijgt een vervolg (Boekblad)

Leesbaar Amsterdam, de kaart die uitsluitend bestaat uit citaten, krijgt een vervolg. In september verschijnt Leesbaar Bergen, volgend jaar Leesbaar Groningen. Voor de laatste kaart wordt de hulp van het publiek ingeroepen.

Ruim een half jaar na publicatie is ongeveer tweederde van de oplage van Leesbaar Amsterdam verkocht, vertelt Louis Stiller, een van de makers van de kaart. Van de drie versies is ongeveer even veel verkocht: de plano A0-kaart, de opvouwbare A1-kaart en het boekje met deelkaarten. Ook het behang van 3,5 bij 2,5 meter is al enkele keren verkocht aan onder meer de OBA, een makelaar en een school.
De verkoop gaat daarmee veel beter dan de makers hadden gedacht. Stiller: ‘Misschien konden we na twee jaar quitte spelen, maar we zijn nu al uit de kosten zodat we eindelijk een beetje aan onszelf kunnen terugbetalen voor de vier jaar ontwikkeltijd die erin is gaan zitten. We dachten dat het na de feestdagen stil zou vallen, maar we blijven regelmatig boekhandels aan het bevoorraden. Waarschijnlijk moeten we nog dit jaar beslissen of we een herdruk maken.’
Komend najaar komt het eerste vervolg uit. Eindredacteur Bob Polak heeft voor zijn woonplaats Leesbaar Bergen gemaakt – het dorp van onder andere Adriaan Roland Holst, Saskia Noort, Lucebert en Adriaan van Dis. De kaart wordt onder andere onder de aandacht gebracht tijdens de lokale kunsttiendaagse, waar de makers een literaire wandeling uitzetten.
Vorige week ging ook het project-Leesbaar Groningen van start, dat in het najaar van 2017 moet verschijnen. Daarvoor wordt expliciet de hulp van het publiek ingeroepen. Dagblad van het Noorden plaatste een oproep aan lezers om literaire citaten over de provincie in te sturen. Vanaf 1 juni maakt de krant iedere week een portret van een lezer over zijn favoriete citaat. Dat loopt tot september, als de makers het project feestelijk afronden.
Boekhandel Van de Velde hangt op dezelfde dag in haar Groningse filiaal een lege kaart van de provincie op A0-formaat op. Klanten kunnen ter plekke hun citaat opplakken. Mogelijk hangt ook de bibliotheek een dergelijke kaart op. Bij andere boekhandels in de provincie komen folders te liggen met uitleg. ‘We zijn heel benieuwd wat daar uit komt’, zegt Stiller. ‘Misschien komt het publiek met heel andere citaten dan wijzelf.’
Als het project slaagt hebben de makers een formule om uiteindelijk heel Nederland te coveren, denkt Stiller. In dat geval wordt volgend jaar op dezelfde manier Leesbaar Drenthe samengesteld.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 19 mei)

Zie ook:

zaterdag 21 mei 2016

De wederopstanding van Waterstones: ‘Hoe duur een boek is, is eigenlijk het onbelangrijkste’ (Boekblad)

Meer aandacht voor assortiment, kwaliteit van personeel en optimale winkelbeleving. Zo heeft Waterstones het lek boven gekregen. Als de Britse boekhandelsketen eind deze maand haar boekjaar afsluit, zou het wel eens voor het eerst in járen winst na belastingen kunnen noteren.

Zo kan een Waterstones dus ook zijn. Vakgenoten en publiek keken hun ogen uit nadat de nieuwe flagship store op de Londense Tottenham Court Road op 11 december zijn deuren opende. Fris en funky, noemen ze de winkel. ‘[Deze boekhandel] zal een ander, jonger publiek aantrekken’, zei uitgever Andrew Franklink in The Bookseller. ‘Als iets jonge mensen naar een boekhandel zal lokken, dan dit type winkel.’
Het drie verdiepingen tellende pand mikt op een retro look en feel die nauw aansluit bij het hippe publiek van Soho. De kelder met bar en pop up-bioscoop, waar plek is voor zestig mensen. De kale tafels waarop je makkelijk een laptop openklapt. Het hippe assortiment lp’s. Het is allemaal gericht op het scheppen van een ‘sociale ruimte’ waar klanten worden verleid te blijven hangen.
Voorbij zijn de dagen dat Waterstones een studieuze bibliotheek leek, met hoge en overvolle boekenkasten van donker hout. Deze winkel – 650 m2 groot – geeft bezoekers het gevoel dat ze vrij kunnen ademen. De mix van krakende houten vloeren en industriële beton, de lange zichtlijnen door de winkel, zo veel mogelijke frontale presentatie – het onderstreept het allemaal.

De opening van het Tottenham Court Road-filiaal markeert de wonderbaarlijke wederopstanding van de Britse boekhandelsketen. Toen HMV vijf jaar geleden wanhopig probeerde van Waterstones (toen nog, met apostrof, Waterstone’s) af te komen, gaf niemand een cent voor de overlevingskansen van de 280 filialen. De keten torste een schuld van 170 miljoen pond (216 miljoen euro) met zich mee.
Het is dat de Russische oligarch Alexander Mamut zich verplicht voelde iets goeds te doen voor zijn aangenomen vaderland en toevallig een liefde voor het boek had, dat hij besloot Waterstones voor 53 miljoen pond over te nemen. En minstens zo belangrijk: dat Mamut de gouden greep deed om James Daunt, eigenaar van een winkel in zijn buurt, te vragen directeur te worden.
Daunts anti-ketendenken bleek een zegen voor Waterstones. Hij sneed niet alleen rigoureus in de kosten – duizenden mensen verloren hun baan, inclusief de helft van de managers en een derde van het winkelpersoneel. Hij doorbrak de in zijn ogen verstikkende uniformiteit dat ieder hoofdkantoor aan zijn formule oplegt, waardoor geen enkel filiaal inspeelt op de lokale markt.
Dat hield in dat het personeel veel grotere invloed kreeg op de inkoop. Daunt schrapte de verkoop van de prominentste plekken in de winkel aan uitgevers, ook al leverde dat bijna 30 miljoen pond per jaar op – én een retourenstroom van ongeveer 23 procent (!). Maar ook bedrijfskleding werd afgeschaft. Personeelsleden mochten weer individuen zijn die zich concentreerden op het allerbelangrijkste: de klant helpen.
In het verlengde daarvan pakte hij het assortiment aan. Genres die niet bijdragen aan een fijne winkelervaringen moesten eruit: reference works, technische gidsen en dergelijke. Ook 3-voor-2-acties gingen eruit. Daarmee straalde je toch maar uit: een boek is niets waard, je krijgt er immers een gratis. In plaats daarvan zijn er in sommige winkels helemaal geen acties meer.
Sommige klanten – en juist klanten van een fysieke winkel – willen helemaal geen korting, legde Daunt uit in Slate. Deze klanten accepteren een eerlijke prijs voor wat een boek hun te bieden heeft: kennis, ontspanning, inzicht. Voor hen is het belangrijk dat de winkelervaring in alle opzichten prettig is – inclusief goede service, fijne sfeer, prettige medewerkers. ‘Hoe duur een boek is, is eigenlijk het onbelangrijkste.’

De ingrepen hebben Waterstones veel opgeleverd. In het gebroken boekjaar 2014/2015 (tot 30 april) boekte de keten, bij een licht gestegen omzet van 392 miljoen pond, een operationele winst van 5,4 miljoen pond – de eerste zwarte cijfers in zeven jaar. Het resultaat na belastingen was nog 1,9 miljoen pond in de min, maar dat was al aanzienlijk minder dan de 18,8 miljoen pond een jaar eerder.
Waterstones profiteert natuurlijk ook van de oplevende economie waardoor ook in Groot-Brittannië de boekenmarkt is opgeveerd. Je kunt je daarom zelfs afvragen of de cijfers niet gunstiger hadden moeten zijn. Vergeleken bij de jongste december-verkopen scoort Waterstones matig: +9,6% (hele branche), +2% (WH Smith), +3,1 % (Blackwell), +4,7% (Foyles), +12,5% (Dubray Books) en ‘modest’ (Waterstones).
Maar toch: de sfeer in de winkels is zonder meer goed. De medewerkers zijn gelukkiger. Ook al moeten ze meer werk verrichten, de verworven autonomie geeft daar zin aan. De uitgevers die altijd zo veel te klagen hadden over Waterstones, uiten uitsluitend lof. En de klant lijkt de weg terug te hebben gevonden naar de winkels. Al is een winkel als Tottenham Court Road nog te kort open om dat met cijfers te staven.

De wederopstanding van Waterstones staat ook niet op zichzelf. Overal in het land vinden boekhandels zichzelf opnieuw uit. Neem het befaamde Foyles dat al langer moderniseert en uitbreidt. Naast een nieuw flagship store op Charing Cross Road in juni 2014 zijn er meerdere filialen gekomen buiten Londen. De opzienbarendste is die in Birmingham, geopend sinds september jongstlede.
Foyles zet, anders dan Daunt die kwaliteit van personeel boven technologische vernieuwing stelt, in dit filiaal fors in op digitale mogelijkheden. In de 360 vierkante meter grote winkel staan vier schermen waarop auteurs hun eigen werk voorlezen. En personeel lopen rond met een iPad – om de klant beter te helpen en zo nodig een niet-voorradig boek meteen bij hen te laten bezorgen.
En er zijn interessante nieuwe winkels. Zoals Libreria in Londen. Slechts 75 vierkante meter groot, maar maximaal gericht op winkelbeleving. Dat zit in inrichting: handgemaakte boekenkasten, plafond van zwart barrisol, overal kussens om te zitten. In reuring: elke avond een event, een eigen drukmachine in de kelder. En in assortiment: de 6000 titels staan kriskras door elkaar aan de hand van eigenzinnige thema’s.
‘We willen dat [de winkel] een bestemming wordt – als een heruitvinding van de Franse salon,’ zei directeur Sally Davies in The Bookseller. ‘We willen mensen trekken die zichzelf niet noodzakelijkerwijs zien als boekhandelmensen. Het organiseren van evenementen is een manier om dat te doen. Ook zijn we bijvoorbeeld minimaal een keer in de maand 24 uur open om de slapeloze massa te lokken.’

Wat gaat de toekomst Waterstones brengen? Goede jaarcijfers, als eind april het boekjaar wordt afgesloten. Maar dat zal nog niet genoeg zijn. Daunt vindt dat de operationele winst moet verdriedubbelen tot circa 15 miljoen pond wil de keten, zonder verdere financiële injecties van Mamut, op eigen benen kunnen staan. Dat betekent: zoeken naar mogelijkheden voor groei.
In de eerste plaats is dat organische groei. Door nog beter te finetunen op de wensen van het lokale publiek – wat Waterstones immers nog maar zo kort doet – ziet Daunt daarvoor ruimte. Daarnaast kan het aantal filialen stijgen. Voor 2016 staan tien openingen gepland. In een wild plan lanceerde Daunt ook het idee om, ooit, de vliegtuigwinkels van WH Smith over te nemen.
Daarbij is er één grote bedreiging. Dat is niet de digitalisering. Het aandeel van e-boeken stabiliseert zich – bij gebrek aan officiële cijfers: naar schatting – op 15 procent. En de opmars van internetboekhandels, Amazon voorop, weten fysieke boekhandels steeds beter te counteren met hun nadruk op winkelbeleving. Waterstones onder Daunt doet zelfs weinig met digitaal verkopen.
Nee, dé bedreiging is het Brexit-referendum in juni. Groot-Brittannië uit de EU is volgens Daunt een ramp. ‘Europa heeft een veel sterkere traditie dan wij als het gaat om het creëren van eerlijke competitie’, zei hij tegen Publishing Perspectives. ‘Straks begint Amazon een eigen keten. Zij zijn bereid daar veel geld op te verliezen, alleen om ons kapot te maken. Daar moeten we tegen worden beschermd.’
Zelfs de schitterende winkel op Tottenham Court Road helpt dan niet meer.

vrijdag 20 mei 2016

Boekhandel Theoria (Kortrijk) verhuist naar historisch Casinogebouw (Boekblad)

Boekhandel Theoria verhuist in januari 2017 naar het Casinogebouw. Dat wordt de beste winkelplek van Kortrijk, zegt eigenaar Pascal Vandenhende.

De verhuizing is gedwongen. De eigenaar van de panden in de Onze-Lieve-Vrouwestraat 20 en 22, om de hoek bij de Grote Markt, bood deze eind vorig jaar aan Vandenhende en zijn partner Annemie Bernaerts te koop aan. Maar voor zo'n 'absurd hoge prijs' dat de boekverkopers zich gedwongen zagen te zoeken naar alternatieven. Dat werd het Casinogebouw – een pand waar beiden op slag verliefd op werden toen ze er ooit meehielpen een boekenbeurs organiseren. 
Het Casinogebouw, dat nu eerst een opfrisbeurt krijgt, is een beschermd gemeentelijk monument uit 1844, dat ook dienst heeft gedaan als concertgebouw en lagere school maar al lange tijd leeg stond. Achter de classicistische façade gaat een interieur schuil dat dankzij de talrijke authentieke details de grandeur en schoonheid van weleer heeft behouden. Zie de beeldbank van de gemeente Kortrijk voor een indruk.
Het Casinogebouw ligt door vernieuwingen in de stad binnenkort op de perfecte locatie. 'Op de as tussen het oud en nieuw winkelcentrum, midden in een nieuw cultureel district van de stad – met het zwembad, het stadspark en een hogeschool die uitbreidt', zegt Vandenhende. 'De as wordt autoluw. De parking komt bij het station, hier vijftig meter vandaan. Wij staan precies bij de in- en uitgang voor voetgangers. Onze visibiliteit wordt zo duizend keer beter.'
Theoria zal door de verhuizing groeien van 330 naar 440 vierkante meter. Het boekenaanbod blijft op 33.000 titels, die geheel op de begane grond wordt neergezet. Vandenhende en Bernaerts gebruiken de extra ruimte om hun dagcafé Komma in de lucht (tevens strip- en vinylzaak) uit te breiden van 130 naar 200 stoelen. Hierdoor kunnen meer studenten, bij wie Theoria populair is, kunnen verblijven. 
De grote zaal bovenin zal de winkel gebruiken voor evenementen. Eigen activiteiten – nu zo'n 35 tot 40 per jaar, in de toekomst waarschijnlijk meer – maar ook activiteiten van derden die de zaal kunnen huren. In een hoek van de grote zaal komt een 'Boekenkeuken', waar kookboekauteurs demonstraties kunnen geven en klanten kleine gerechtjes kunnen proeven. Dit laatste organiseert Theoria samen met het nabijgelegen buurthuis De Stuyverij.
Vandenhende en Bernaerts kopen het Casino voor 1,25 miljoen euro van de gemeente. Zij betalen dit bedrag deels met een lening van de bank en deels uit eigen geld. Dit laatste is mogelijk omdat Theoria in de lift zit sinds beiden de winkel in 2011 overnamen. 'Dit jaar zitten we op plus zes, zeven procent – en dat in een dalende markt. Ik denk dat onze eigenzinnigheid wordt gewaardeerd. De gemeenschappelijke community rond Theoria blijft zich uitbreiden.'

maandag 16 mei 2016

De Duitse uitgeverij Mairisch: Jaloers op de Nederlandse boekenmarkt (Boekblad)

De Duitse uitgeverij Mairisch werkte een maand vanuit Amsterdam. Uitgever Daniel Beskos wilde zijn eigen werkwijze tegen het licht houden door te zien hoe de Nederlandstalige boekenmarkt is georganiseerd. Dat bleek zeer inzichtelijk.

Waarom kregen nieuwe uitgeverijen als Das Mag en Bananafish recentelijk zo veel aandacht van de media in Nederland? Daniel Beskos verbaasde zich daarover. De Hamburgse uitgever van het in omvang vergelijkbare Mairisch heeft in tien jaar nog nooit de belangstelling weten te wekken van, zeg, de Frankfurter Allgemeine of Die Welt. Zelfs een zoekopdracht op de sites van de Duitse vakpers levert weinig hits op.'Het moet iets te maken hebben met de verschillende omvang van de boekenmarkt in Duitsland en Nederland. Honderd miljoen mensen in het hele taalgebied tegen 23 miljoen in Nederland en Vlaanderen. Bij ons is er elke maand wel een nieuwe uitgeverij die, zoals wij, op een niveau van zes nieuwe titels per jaar opereert. Het is gewoon geen nieuws. De onderlinge competitie is ook veel te groot.'
En de kans dat een uitgeverij doorbreekt zoals Das Mag – met de bestsellerstatus van Lize Spit en de uitverkiezing van Walter van den Bergs Schuld tot DWDD-Boek van de Maand – is helemaal gering. 'In Nederland zijn verhoudingsgewijs veel meer lezers. Ook al opereren wij in een vijf keer zo grote markt, onze oplages zijn overeenkomstig met die van Das Mag. Tweeduizend exemplaren voor een eerste druk, daarmee breek je niet snel door.'

Het zijn lessen die de 39-jarige Beskos heeft geleerd toen hij in februari met het hele Mairisch-team, alles bij elkaar zes mensen, vanuit Amsterdam werkte. Uit verlangen naar frisse ideeën en nieuwe inzichten wilde de uitgeverij de grens over. 'Dan lag het voor de hand dat we eerst naar Nederland gingen. Het is dichtbij én Nederland en Vlaanderen zijn dit jaar gastland van de Frankfurter Buchmesse.'
Praktisch was het geen probleem. 'We zijn klein, dus we kunnen best elders tijdelijke ruimte huren – drie huizen, verspreid over Amsterdam – om daar te werken. Het meeste werk is toch mailen en bellen, daarvoor hoeven we niet in Hamburg te zitten. Met de fietsen die we hebben gehuurd, kunnen we in een stad als deze makkelijk overal komen. Het was heerlijk Amsterdam op die manier goed te leren kennen.'
Om zo veel mogelijk mensen te ontmoeten, blogte Mairisch dagelijks over de ontmoetingen van de medewerkers hier. Dat pakte perfect uit. 'Iedereen was, tot mijn verrassing, heel vriendelijk en toeschietelijk. Afspraken maken was nooit een probleem. Ik besef wel: als je ze interviewt, hebben zij ook een belang in de vorm van aandacht in Duitsland. Tegelijk dwongen de interviews ons echt research te doen.'
Vertaalrechten kopen was daarbij nadrukkelijk niet de bedoeling. 'Toen we, vorig jaar in de zomer, dit idee kregen waar we toch al te laat. Andere uitgevers waren eind 2014 al bezig met Nederlandse titels voor dit najaar. Het geeft niet. We hebben nu contacten gelegd met uitgevers en agenten – al heb je die in Nederland nauwelijks. Dat maakt het makkelijker voor de toekomst.'
Of Mairisch had meteen moeten toeslaan toen Het smelt van Lize Spit verscheen. 'Ik was hier op Vers voor de Pers. Toen hoorde ik van Das Mag dat ze net de eerste goede recensie hadden gekregen. En nu kunnen we het niet meer betalen. Nadat ons interview met haar online stond werd ik door drie Duitse uitgevers gebeld met de vraag of de rechten nog vrij waren – of hadden wij ze? Nee dus.'

De stunt van de tijdelijke verhuizing past goed bij de avontuurlijke geest van Beskos en zijn medeoprichters Peter Reichenbach en Blanka Stolz. Ze richtten Mairisch op in 1996, toen ze nog samen op de middelbare school zaten. Mairisch organiseerde toen alleen evenementen. 'Kleine voorleesevenementen voor jonge schrijvers, die al gauw hele tournees werden. Lesungen zijn in Duitsland veel belangrijker dan hier.'
Sindsdien hebben ze altijd gedaan wat hen inviel. Boeken uitgeven, om te beginnen. Aanvankelijk verhalen en gedichten die bij wijze van spreken in de copyshop werden geproduceerd en die alleen te koop waren tijdens evenementen. Maar allengs werden de ambities groter, zoals goed te volgen is op de site van Mairisch waar alle uitgaven staan. De boeken werden mooier, de verspreiding ervan steeds groter.
Het fonds oogt eclectisch. Fictie, van onder meer sterauteur Finn-Ole Heinrich (wiens Räuberhande met 60.000 verkochte exemplaren het bestverkopende boek is). Non-fictie, met een reeks 'de filosofie van...'. Maar ook hoorspelen, muziek en graphic novels. Kern van alle uitgaven is een totale toewijding aan het product en de auteur. 'We willen een soort haven zijn voor auteurs en hen in alles begeleiden', aldus Beskos.
In 2013 bedacht de uitgever Indiebookday: een dag waarop klanten een uitgave van een onafhankelijke uitgeverij kopen. 'Ik creëerde een Facebook-event en nodigde tweehonderd mensen uit. Ik zei: post een foto van een boek dat je kocht. Maar iedereen nodigde ook mensen uit. 15.000 mensen deden mee. Vervolgens pikte de media het op. En het buitenland – in Nederland Anton Scheepstra van Passage. Geweldig.'
Het grappige is: de actie kostte misschien veertig euro, voor de aankoop van een domeinnaam en het maken van een flyer – maar het leverde Beskos een jaar later tijdens de Leipziger Buchmesse wel een Sales Award op. 'Stond ik daar tussen allemaal grote uitgeverijen die, weet ik veel, 150.000 euro hadden gespendeerd en daarmee tien mensen in beweging hadden gekregen. Won mijn goedkope ideetje.'

Om nou te zeggen: Mairisch keerde met concrete ideeën terug uit Amsterdam – nee. Maar leerzaam vond Beskos de werkvakantie zeker. 'Je perspectief verandert hoe dan ook als je een tijdje in het buitenland hebt gezeten. Er zijn verschillen – het geringe marktaandeel van Bol.com in vergelijking met Amazon.de. Er zijn overeenkomsten – de toenemende aandacht voor de relatie auteur-uitgever. Dat neem je allemaal mee.'
Ondertussen wenst hij dat hij op de Nederlandse boekenmarkt actief kon zijn. En heus niet omdat Mairisch dan meer aandacht had gekregen. 'Jullie boekenmarkt is zo sterk. Er zijn zo veel goede boekhandels. Mensen geven nog zo veel om boeken. Ook de media besteedt veel meer aandacht aan boeken. De impact van De Wereld Draait Door! Dat helpt de boekencultuur allemaal enorm. Ja, daar ben ik wel jaloers op.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, april 2016)

zondag 15 mei 2016

1,5 % van fictie-uitgaven in Groot-Brittannië is een vertaling (Boekblad)

Niet meer dan 1,5% van alle papieren fictie-uitgaven in Groot-Brittannië is vertaald. Gemeten in verkoopaantallen is dat percentage 5%. Voor literaire fictie is het belang van vertalingen iets groter.

Dat blijkt uit een rapportvan Nielsen Book in opdracht van de Man Booker International Prize – ter gelegenheid van de aanstaande prijsuitreiking op 16 mei. Het is voor het eerst dat het marktonderzoeksbureau alle verkopen van fysieke boeken (in de periode tussen 2011 en april 2016) heeft gecodeerd op brontaal. Alleen gekeken naar literaire fictie is het aantal uitgaven 5% vertaald en het aantal verkopen 7%.
Ondanks de 'extreem lage percentages', aldus de opdrachtgever zijn Britten aanzienlijk meer vertalingen gaan lezen. Hoewel de markt voor fysieke boeken tussen 2001 en 2015 daalde van 51,6 naar 49.7 miljoen verkochte exemplaren per jaar, steeg het aantal verkochte vertalingen van 1,3 naar 2,5 miljoen verkochte exemplaren. De categorie literaire fictie steeg van 1 naar 1,5 miljoen verkochte exemplaren.
Deze percentages sluiten aan bij een eerder onderzoek van het Literature Across Frontiers (LAF) op basis van de British National Bibliography van de British Library. Dit Europese, in Engeland gevestigde platform ter promotie van interculturele dialoog via literatuur concludeerde vorig jaar dat het aantal vertalingen in alle genres al jaren iets boven 3% uitkomt. Voor literaire vertalingen zit het ieder jaar tegen 5% aan.
Interessant aan dat laatste rapport is ook de vergelijking met andere grote Europese landen. In Groot-Brittannië en Ierland was in 2011 3,16% van alle uitgaven een vertaling. In Duitsland was dat 12,28%, in Frankrijk 15,90%, in Italië 19,7% en in Polen zelfs 33,19%. Groot-Brittannië komt daarbij niet uit op een lager percentage omdat de markt groter is. In Engeland verschenen dat jaar 87.412 titels, in Duitsland 96.237.
De populairste brontaal in het Nielsen Book-onderzoek was in 2015 Frans (goed voor 400.000 verkochte exemplaren), gevolgd door Italiaans, Japans, Zweeds en Duits. De eerste plaats voor het Frans is consistent, maar de andere talen profiteren van toevallige bestsellers van het moment. Zo scoort Italiaans dankzij Elene Ferrante, van wie drie titels in de top 10 literaire titels staan (gezamenlijk goed voor 179.427 verkochte exemplaren).
Het LAF-onderzoek geeft een top 10. Op basis van vertalingen van alle genres bij elkaar opgeteld tussen 2000 en 2012 eindigt Frans bovenaan (1217 titels), gevolgd door Duits, Spaans, Russisch en Italiaans. Na de Scandinavische talen Zweeds en Noors – sterk gegroeid dankzij de belangstelling voor Scandi-thrillers – staat het Nederlands op de achtste plaats dankzij in totaal 185 vertalingen.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 10 mei)


vrijdag 13 mei 2016

Frank Westermans 'Een woord een woord' (Athenaeum.nl)

De Nederlandse autoriteiten praatten tegen de Molukse gijzelnemers. Het aantal slachtoffers bleef zo beperkt. Russische autoriteiten gebruikten buitensporig veel geweld tegen Tsjetsjeense terroristen. Met vele doden tot gevolg. Frank Westerman onderzoekt in Een woord een woord wat beter is. Hij komt er niet helemaal uit. 

Achterop Een woord een woord van Frank Westerman wordt de hoofdvraag van het boek helder en scherp verwoord. 'De verblinding van de terrorist versus de verbeelding van de schrijver. Wie wint?' Na bijna driehonderd pagina's besluit Westerman ten gunste van de verbeelding van de schrijver. Maar het lijkt vooral een kwestie van overtuiging te zijn. Westerman is een man van het woord. Na een carrière als journalist schreef hij een tiental, veelal erg succesvolle boeken. Het hanteren van de pen bracht hem roem, erkenning, een inkomen, een identiteit, kortom, alles. De pen móét daarom wel krachtiger zijn dan het zwaard.
In Een woord een woord plaatst Westerman twee persoonlijke ervaringen tegenover elkaar. Als jongen te Assen maakte hij van dichtbij de Molukse gijzelingen mee. De pantserwagen stond bij hem in de straat, hij had een pasje nodig om de gecontroleerde zone in te komen waar hij woonde. Een kwart eeuw later deed hij als correspondent in Moskou verslag van verschillende acties van de Tsjetsjeense terrorist Sjamil Basajev. Het theater waar enkele tientallen terroristen 850 bezoekers van een musical gijzelde, bevond zich bij hem om de hoek.

De bezette schouwburg stond aan de Doebrovskajastraat, waaraan ook mijn huis annex correspondentenkantoor lag. Al was ik tien maanden tevoren terug verhuisd naar Amsterdam, het voelde nog steeds als 'bij mij in de straat'. Als ik even een broodje ging halen liep ik over het schouwburgplein, dat er nu op televisie verlaten bij lag – gedompeld in een oranje gloed. Onder de lantaarnpalen tegenover mijn flat stond een slier ambulances te wachten – bumper aan bumper.

Zoals wel vaker in zijn oeuvre schemert die betrokkenheid door in zijn proza. Westerman kiest nooit zomaar een onderwerp dat hem interesseert, zoals zo veel non-fictieauteurs, maar probeert werkelijk een vraag te beantwoorden die op een of andere manier voor hem van groot belang is. Dat maakt zijn werk zo de moeite waard. In de laatste boeken zijn dat vragen die rechtstreeks over zijn vak gaan. In Stikvallei (uit 2013) ging het over het ontstaan en de kracht van verhalen, in Een woord een woord over de vraag of zijn woorden iets kunnen uitrichten tegen kogels. Je zou bijna denken dat de 51-jarige auteur zich in een midlifecrisis bevindt.
Het mooie van beide ervaringen met terrorisme is dat de aanpak van de overheid in Nederland en Rusland niet meer van elkaar kon verschillen. Den Haag zette iedere keer psychologen in, die met – soms eindeloos – praten de Molukkers wisten te bewegen om gijzelaars vrij te laten of ultimatums te verschuiven. Met als gevolg dat de gevolgen van hun acties beperkt bleven. De verschillende gijzelacties kostten bij elkaar zes gijzelaars en zeven gijzelnemers het leven. En een groot aantal daarvan omdat premier Van Agt niet langer wilde treuzelen, maar actie verlangde.
Rusland voelde zich daarentegen zo vernederd dat slechts één antwoord gepast leek op zoveel bruut geweld: nog bruter geweld. De theatergijzeling werd binnen 72 uur beëindigd door een verdovingsgas naar binnen te spuiten. Door een te hoge dosering stierven 39 gijzelnemers en 129 gijzelaars – vergast door hun eigen regering, zoals Westerman pijnlijk onderstreept. Bij de bevrijding van de gegijzelde school in Beslan twee jaar later vonden zelfs 334 mensen (of 385, volgens andere bronnen) de dood bij de bestorming door Russische commando's.
Wat is dan beter? Westerman noteert meerdere malen met nauwelijks verholen trots dat ze zogeheten Dutch Approach van geduldig blijven praten in kringen van terreurexperts helemaal niet wordt bespot maar juist bewonderd. Niet alleen in de softe jaren zeventig, ook nu nog. Internationale deskundigen als Guy Olivier Faure en Adam Dolnik – door Westerman neergezet als de crème de la crème in dit veld – weten daarom alles van de treinkapingen. Faure snapt alleen niet waarom Molukkers zoiets immobiels als een trein kaapten, zo vertrouwt hij de auteur toe.
Ook op een andere manier heeft praten gewerkt, beweert Westerman stellig. Initiatieven van de overheid om Molukkers tegemoet te komen – variërend van hun grieven aanhoren tot hen naar Ambon laten reizen – hebben ervoor gezorgd dat de terroristische acties na 1978 ophielden. De geradicaliseerde jongeren staakten hun verzet omdat (een deel van) hun frustratie werd weggenomen. Terwijl Rusland meer dan vijftien jaar na de eerste strafcampagne tegen Tsjetsjenië nog altijd last heeft van periodiek oplaaiend terroristisch geweld uit de Kaukasus.
Ik zou graag net zo hard geloven in de suprematie van het woord als Westerman. Maar dan wil ik ook weten hoe de Dutch Approach succesvol kan zijn in een ander conflict dan het toch lokale en eenduidige probleem van genegeerde Molukkers. Hoe kan het gesprek aangaan en onderliggende problemen wegnemen helpen tegen Al-Qaida en IS die op vele verschillende manieren in veel verschillende landen actief zijn? Zeker, ook deze terroristen hebben een morele basis waarop je ze kunt aanspreken, maakt Westerman duidelijk. Maar hóé dan. Daarover geen woord.
Het andere aspect van Een woord een woord maakt duidelijk hoe moeilijk het in de praktijk is om het woord in te zetten tegen geweld. Dat is de participerende rondgang van Westerman langs anti-geweldscursussen. Hij neemt op Schiphol deel aan een kapingsoefening en volgt een week lang bij de Politieacademie een training in gijzelingsonderhandelingen. Als Westerman zelf het gesprek aan moet gaan met 'Henk' die zijn vrouw 'Marloes' onder schot houdt, loopt het herhaaldelijk mis. De scheidslijn tussen het goede en het verkeerde zeggen blijkt flinterdun.

Bij de nabespreking heeft [politietrainer] Ruud gezegd dat ik te vaak en te snel met tegenwerpingen kom, Daardoor beland ik in een bokswedstrijd. Henk slaat en slaat. Ik neem de handschoen op.
'Hij ziet jou als een opponent, en wat doe jij? Jij gedráágt je als een opponent.'
Ik moest toegeven dat ik op mijn strepen was gaan staan.
'Maar het gaat niet om jou,' peperde Ruud me in. Pas als ik mijn ego opzij zou zetten, kon ik contact maken. Dit was nou zo'n basisregel: laat je niet opnaaien.

Eigenlijk, merk je, komt Westerman er ook niet helemaal uit. Het woord is sterker dan de kogel, omdat het zo moet zijn – maar in de praktijk is dat meestal niet het geval. Hij vlucht dan in retoriek. De daders van de aanslag tegen Charlie Hebdo doodde ook een politieagent. Wat had hij kunnen zeggen tegen zijn moordenaars? fantaseert Westerman aan het einde van zijn boek. Het was hoe dan ook 'een beter verhaal (...) – op dat vlak won hij het duel [tussen kogel en woord] glansrijk.' Maar ondertussen is deze agent wel dood. Al zijn fictieve woorden hebben het afgelegd tegen de kogels.
Toch wil ik Westerman niet tekort doen. De vragen die hij opwerpt zetten wel aan het denken. Neem een recent nieuwsbericht over de RAF. De Britse luchtmacht heeft in achttien maanden bijna duizend IS-strijders boven Syrië en Irak gedood. Het is eigenlijk niet meer dan een fait divers in de constante berichtenstroom over de strijd tegen terreur. Maar dankzij Een woord een woord ging ik er niet schouderophalend aan voorbij, maar vroeg ik me af of al die bommen het beste antwoord zijn op deze bedreiging. Misschien zijn ook andere oplossingen mogelijk.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 10 mei)

Zie ook:

donderdag 12 mei 2016

Zijn vrouwen in Nederlandstalige romans werkelijk vooral prostituee? (Knack)

Wie bevolken de Nederlandstalige romans? Vormen deze personages een getrouwe afspiegeling van onze samenleving? Om dat te onderzoeken heeft de Universiteit Utrecht een personagebank opgezet. Uw medewerking aan de literaire volkstelling wordt nadrukkelijk gevraagd.

Een vrouw met een baan? Dan zal ze wel prostituee zijn. En anders is ze een huisvrouw, nietwaar? Dat blijkt in ieder geval uit een analyse van alle romans die werden ingestuurd voor de Libris Literatuurprijs 2013. Na scholier en student waren de meeste vrouwelijke personages prostituee (18 van de 503) – gevolgd door huisvrouw, verpleegkundige, lerares, werkloze, journalist en secretaresse. Bij mannelijke personages zijn, na student en scholier, de meesten ondernemer (27 van de 670), leraar, dokter, journalist, schrijver en wetenschapper. Die beroepen hebben een duidelijk andere status.
‘Ik vond dat schokkend’, zegt masterstudent Lucas van der Deijl die deze studie samen met medestudenten Marion Prinse, Roel Smeets en universitair docent Saskia Pieterse van de Universiteit Utrecht uitvoerde. ‘Blijkbaar hebben schrijvers een nogal krom vrouwbeeld. Als mannelijke auteurs, die oververtegenwoordigd zijn bij alle Libris-inzendingen, over een vrouw schrijven, trekken ze makkelijk het poppetje prostituee uit de kast. Ook typisch vind ik de verdeling mannen als dokters en vrouwen als verpleegkundigen. Ik weet er weinig van, maar volgens mij zijn de verhoudingen in ziekenhuizen inmiddels aan het verschuiven.’
Maar wat als tussen de geselecteerde boeken toevallig een historische roman zit waarin de schrijvers het vrouwbeeld aan het einde van de negentiende eeuw – toen vrouwen alleen hoer of huisvrouw kónden zijn – bekritiseert? En een satire over snuivende en hoererende politici? Dat zou het een stuk moeilijker maken om te concluderen dat schrijvers ‘een conservatief volkje is dat achter loopt op de ontwikkelingen van de samenleving’, zoals Van der Deijl zegt. Uiteindelijk bedraagt het aantal inzendingen voor de Librislijst niet meer dan 170 literaire romans. Het is een klein schepje uit een oceaan aan leverbare fictie.
Van der Deijl c.s. zijn zich bewust van de beperkingen van een kleine dataset. Daarom hebben de jonge wetenschappers uit Utrecht vorige maand een personagebank (1) gelanceerd waarin het publiek wordt gevraagd de kenmerken van fictieve hoofd- en nevenpersonages te noteren: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, beroep, woonplaats, herkomst. Als er op die manier tienduizenden figuren uit Nederlandstalige romans zijn geteld, kun je werkelijk zeggen: Nederlandstalige auteurs zien vrouwen als hoer of huisvrouw. Of juist niet natuurlijk. ‘Zonder de hulp van vele lezers kun je zo’n databank onmogelijk vullen.’
De personagebank ging van start met karakters uit 100 romans uit het Libris-onderzoek. Drie weken later is hij gegroeid naar 154 romans, goed voor in totaal 739 personages. Dat klinkt weinig, maar Van der Deijl is ‘blij verrast’. Hij had de aanwas veel lager ingeschat. ‘Ik ben van plan de databank een jaar te laten lopen. Ik hoop er ook op te promoveren, al heb ik nog geen plek gevonden. Stel dat er een jaar lang elke dag vier, vijf romans bij komen. Dan kom je ruim boven de duizend uit. Maar het kan ook best dat het na een half jaar stilvalt. De personagebank is een experiment.’
Het valt de onderzoeker daarbij op dat de voorlopige conclusies, die in realtime worden bijgewerkt, ongeveer gelijk zijn aan het eerste onderzoek (binnenkort te lezen in Journal of Dutch Literature). Niet alleen voor de beroepen van vrouwelijk personages – al ligt huisvrouw nu voor op prostituee. Mannen schrijven vaker over mannen (62%) dan vrouwen over vrouwen (54%). Mannelijke personages zijn gemiddeld ouder dan vrouwelijke. Mannelijke personages zijn ook vaker hoogopgeleid dan vrouwelijke. En romanfiguren wonen in meerderheid in de stad.
Als er ooit honderdduizenden personages zijn beschreven wordt ook ander onderzoek mogelijk. Bijvoorbeeld: wat zijn de verschillen tussen personages in thrillers, streekromans en literaire romans? Hoe hebben personage zich sinds 1945 ontwikkeld? En wat zijn de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen. ‘Het zou mooi zijn als meer mensen uit Vlaanderen mee doen. Tot nu toe staan nog weinig Vlaamse romans in de databank. De Vlaamse media hebben er nog weinig aandacht aan besteed. Eigenlijk willen we ook een Vlaamse universiteit als partner hierin.’
Volgens Van der Deijl is dit allemaal relevante kennis. ‘Er is al langer een discussie in de literaire wereld over de vraag waarom de literatuur geen afspiegeling is van de samenleving. Critici, uitgevers en juryleden zijn over het algemeen blanke mannen. Dat zie je terug in wat wordt uitgegeven, de winnaars van grote prijzen of wie het Boekenweekgeschenk mag schrijven. Vrouwen lijken minder aan bod te komen. Hetzelfde geldt voor schrijvers met een niet-westerse achtergrond. De literaire wereld lijkt voor hen gesloten. Onze gegevens kunnen laten zien of dat werkelijk zo is.’
Daarmee wil Van der Deijl geen positie innemen in de discussie. ‘Wat uitgevers en schrijvers ermee willen doen, is niet aan ons. Wij voelen wel een onderhuidse onvrede over de vooroordelen die de literaire wereld beheersen, maar we willen geen diversiteitsquota voor de literatuur vaststellen. We hopen er hoogstens aan bij te dragen dat uitgevers, juryleden en recensenten zich bewust worden dat ze ook vanuit hun eigen achtergrond keuzes maken en vervolgens geïnteresseerder zijn in andere personages dan alleen de hoogopgeleide, blanke man. De literatuur heeft meer te bieden.’
En wie weet kan de personagebank nog meer betekenen. Uitgevers zouden aan de hand van omissies kunnen zien waar een gat in de markt is. Zijn er geen romans over bejaarde West-Vlamingen? Misschien moet een slechtverkopende fondsauteur zich daar dan eens aan wagen. Ook kan de personagebank leesbevorderend werken. De schrijvers Alex Boogers klaagde onlangs in een schotschrift dat jongeren uit arbeiders- en achterstandswijken, zoals hij zelf, nooit lezen omdat er geen boeken over hen bestaan. Met een zoekopdracht in de databank zou je die wél kunnen vinden.
Maar voor zulke mogelijkheden werkelijkheid worden moet de groei van de personagebank wel vleugels krijgen. Dus als iedereen dit artikel leest de moeite wil nemen om karakters uit één roman toe te voegen: graag. 
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 7 mei)

woensdag 11 mei 2016

Hoe te leren praten over stijl (De boekensalon)

Als iemand een 'schitterend schilderij van een zonsondergang' aanprijst, heb je geen idee wat je zult zien. Als iemand een 'schitterend geschreven boek over een energieke reus' aanprijst, weet je ook niet wat je gaat lezen. Het is daarom belangrijk zinvolle dingen te zeggen over stijl – een van de belangrijkste ingrediënten van een literaire roman.

Dit zijn de eerste regels van J. Kessels: The Novel: 'Het begon allemaal met zo'n telefoontje waar ik echt niet op zat te wachten. "Spreek ik met P.F. Thomése, de beroemde schrijver?" Op zo'n toon van: o o o, wat zijn we weer interessant. (Als ze zo beginnen, hoeft het voor mij eigenlijk al niet meer.)'
Dit zijn de eerste regels van De onderwaterzwemmer: 'De vader en de zoon komen tevoorschijn uit het rijshout en laten hun bleke, met reuzel ingevette lichamen stil als zilvervissen in het duistere water glijden. Stroomopwaarts, in de verte, wordt de onderkant van de nacht al blauw, ze mogen wel opschieten.'
Het zijn maar een paar regels. Toch voelt iedere lezer onmiddellijk hoe onvergelijkbaar beide romans van P.F. Thomése zijn. Woordkeus, ritme, toon – het is zo verschillend dat het haast niet te geloven is dat een schrijver twee totaal andere stemmen kan laten klinken. In de eerste roman een vermoeide cynicus, in de tweede een verteller die er eens goed voor gaat zitten.
Dát is de kracht van de stijl.

Bloemkooloren
Veel lezers weten na lezing van een boek weinig te zeggen over de stijl waarin het geschreven is. Een boek leest vlot, het is prettig geschreven. Of juist niet. Naar gelang het gemak waarmee een lezer door het boek glijdt, krijgt de schrijver het compliment dat hij prachtig schrijft. Of juist niet.
Dat is onbevredigend. Dat valt vooral op wanneer je op dezelfde manier zou praten over andere kunstdisciplines. 'Mooie muziek, ligt lekker in het gehoor'. Wie weet dan hoe het klinkt? Of: 'Schitterend schilderij van een zonsondergang.' Wie weet dan of hij er zich een Jan van Goyen of een Vincent van Gogh bij moet voorstellen?
Een manier om méér over stijl te zeggen is twee boeken naast elkaar te leggen, zoals in bovenstaand voorbeeld. De verschillen springen zo in het oog dat het niet moeilijk is die te benoemen. Ook de stijl van auteurs met een unieke, eigen stem – Gerard Reve, Arnon Grunberg, Jeroen Brouwers – laat zich goed beschrijven.
Zo eenvoudig is het voor de meeste romans niet: die lijken in een soort anoniem, functioneel proza te zijn geschreven. Bijvoorbeeld: 'Siem Sigerius was een gedrongen, donkerbehaarde kerel met een stel oren waarnaar je meteen moest kijken; ze waren kroppig, ze leken gefrituurd, en omdat Aaron gejudood had wist hij dat het bloemkooloren waren.'
Wat kun je over de stijl zeggen van Peter Buwalda's Bonita Avenue, waaruit dit voorbeeld stamt?

Checklist
Vul om tot uitspraken over een dergelijke vraag te komen een zo uitgebreid mogelijke checklist in. Hoe lang zijn de zinnen? Met veel bijzinnen? Wat is de moeilijkheidsgraad van de taal? Overheersen alledaagse woorden? Of gebruikt de schrijver zeldzame woorden? Misschien zelfs neologismen? Gebruikt de auteur metaforen? Hoe klinken de zinnen? Hoe meer je verzint, hoe beter.
Probeer het vervolgens te typeren en te waarderen. Is het taalgebruik barok? En is die woordenvloed weldadig of ronkend? Of andersom: is de soberheid weldadig of armoedig? Hoe kun je het ritme omschrijven? Heeft de taal de neiging het leestempo te versnellen of te vertragen? Enzovoorts.
Maak ten derde een verbinding met de inhoud. Want zoals Yves Petry ooit terecht klaagde: 'Velen hebben de neiging om literaire stijl als een bijkomstigheid op te vatten, als louter verpakking (...) waarmee de auteur ons de inhoud van zijn boek tracht op te lepelen in de hoop dat het een beetje zal smaken.'
In een goed boek is stijl juist nooit toevallig. Een schrijver kiest woorden die passen bij de setting en de personages van zijn boek. Een vermoeide cynicus praat nu eenmaal anders dan een wijdlopige verteller. Ook is het eerste deel van De onderwaterzwemmer gesitueerd in 1944. Dat zie je terug in de taal.

Muzikaliteit
Als je er oog voor ontwikkelt, is het niet moeilijk. Arnon Grunbergs Tirza bevat veel herhalingen omdat de hoofdpersoon zo'n obsessieve man is die de greep op zijn leven denkt te verliezen. Thomas Rosenbooms Publieke werken is geschreven in een pseudo-negentiende eeuws Nederlands dat ze in 1880 hadden kunnen spreken.
Ook de stijl van die ene zin uit Bonita Avenue is veelzeggend. Al die sterke woorden benadrukken het epische karakter: kerel, gefrituurd. En: 'je moest er meteen naar kijken'. Ook de bondige formuleringen, bínnen de lange zin, en de specifieke muzikaliteit van de vele o-klanken onderstrepen: dit verhaal gaat over een energieke reus.

Zie ook:

dinsdag 10 mei 2016

Nieuw mobiel platform Sweek moet eind dit jaar 50.000 keer zijn gedownload (Boekblad)

Het moet een van de grootste mobiele platformen voor lezen en schrijven ter wereld worden. Begin juni is de soft launch van het Nederlandse Sweek, in oktober de big launch en aan het eind van het jaar moet de app minimaal 50.000 keer zijn gedownload.

Dat vertelt Peter Paul van Bekkum van Mybestseller, het bedrijf achter Sweek. ‘Mobiel lezen en schrijven heeft de toekomst. Kijk naar de 15-jarige Sara Zonneveldt, wier verhalen op Wattpad meer dan een miljoen keer is gelezen en die nu een boek heeft gepubliceerd bij Unieboek|Het Spectrum. Dromen verscheen vorige maand. En zo zijn er wereldwijd honderden voorbeelden. De nieuwe rocksterren van het schrijven komen voort uit mobiel. De smartphone-generatie gaat niet naar de boekhandel, die leest op zijn telefoon. Daar liggen grote kansen.’
Platforms als Wattpad en Medium bewijzen deze stelling, vindt Van Bekkum. Of Sweek daarnaast een plek kan veroveren zal moeten blijken. ‘Het is in ieder geval de heilige overtuiging. Er zal plaats zijn voor meerdere grote partijen. Bij webshops bijvoorbeeld heb je naast Amazon ook Rakuten, Alibaba en lokaal een Bol.com. Ieder platform heeft een andere insteek. Medium is bijvoorbeeld nieuwsgerelateerd. Wij richten ons puur op lezen en schrijven.’
Van Bekkum gelooft dat op termijn miljoenen mensen om diverse redenen de app zullen downloaden: ‘Mensen houden van lezen en schrijven. De smartphone heeft zich ontwikkeld tot ieders beste vriend. Iedereen heeft hem 24 uur per dag, zeven dagen in de week bij zich en is er voortdurend mee bezig. Sweek is laagdrempelig: je hoeft niet meteen een heel boek te schrijven. En Sweek biedt een excellente lees- en schrijfervaring en verbindt lezers en schrijvers met elkaar. Lezen wordt sociaal.’
Mybestseller heeft dan ook veel geld en energie in de ontwikkeling van Sweek gestopt om het wereldwijde succes mogelijk te maken. De afgelopen negen maanden hebben gemiddeld tien medewerkers in Rotterdam en Oradea (Roemenië) aan het platform gewerkt. In eerste instantie lag de focus op de ontwikkeling van de app, sinds anderhalve maand wordt ook hard gewerkt aan de voorbereiding van de lancering. Het Sweek-team, aangestuurd door co-founders Sabine van der Plas en Veronika Kartovenko, telt inmiddels veertien man, afkomstig uit verschillende landen.
‘Een exacte datum voor de lancering hebben we nog niet, we mikken op eind mei/begin juni. Dat hangt van de laatste testen af,’ zeg Van Bekkum. ‘We beginnen in ieder geval met de volledige Android-app, waarop je kunt lezen en publiceren, en de webapplicatie (voor publiceren). In de iOS-app wordt het wellicht eerst alleen mogelijk om te lezen. We beginnen met de grootste Europese talen: Frans, Duits, Engels, Spaans, Pools, Russisch, Italiaans, Portugees, Roemeens, Turks en Nederlands. In oktober gaan we wereldwijd.’
Bij de lancering gaan talloze samenwerkingen van start met bloggers, auteurs en online leescommunities. Tegelijk start in alle talen een grote sociale media-campagne en worden er in samenwerking met diverse media schrijfwedstrijden en prijsvragen uitgeschreven. Van Bekkum: ‘We zitten nog midden in het proces. Elke dag komen er nieuwe afspraken bij. Daar gaan we de komende jaren onverminderd mee door. Het is ook voor ons een leertraject.’
Sweek is niet alleen bedoeld voor amateurschrijvers. Sweek werkt daarom ook samen met uitgeverijen. Hun auteurs kunnen werk op het platform publiceren – korte verhalen, oud werk, blogposts of sequels – en zo een fanbase opbouwen, waarmee ze direct communiceren. Volgers krijgen bij ieder gepubliceerd verhaal of hoofdstuk meteen een notificatie. ‘Sweek is dan een marketinginstrument, waarbij auteurs bijvoorbeeld nieuwe e-boeken met kortingen kunnen aanbieden via een directe kooplink. Maar er zijn voor uitgevers ook advertentiemogelijkheden, op termijn big data reports en de exclusieve mogelijkheid nieuwe auteurs te ontdekken.’
Sweek is in gesprek met uitgeverijen in alle taalgebieden – in eerste instantie met de grootste uitgeverijen ter wereld. ‘Daar rollen zeker twee samenwerkingen uit voort. Ook in Nederland hebben uitgeverijen toegezegd,’ zegt Van Bekkum. ‘Ik kan nog geen namen noemen. In het begin zal de samenwerking wel bescheiden zijn. Logisch: uitgeverijen moeten ook ontdekken hoe het werkt en wat het voor hen betekent. Omdat we natuurlijk vanaf nul beginnen, kunnen ze in het begin kosteloos adverteren.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 4 mei)

Zie ook: