maandag 31 december 2018

Eelco Zuidervaart van Donner (Rotterdam) over classificatiesysteem Thema (Boekblad)

Geen enkele bedrijf in Nederland gebruikt Thema al zo lang als Donner. Aanleiding was de nieuwe website, die uiteindelijk in september 2016 werd gelanceerd. 'Toen ontdekte ik Thema, waarmee je veel specifieker kunt zoeken in een webshop', vertelt mede-directeur Eelco Zuidervaart. 'Ook biedt het mogelijkheden om boeken meer dan een code te geven, zodat het bij geschiedenis én psychologie kan staan. En het is mondiaal uniform, zodat je bij inkoop uit meerdere landen toch dezelfde codering hebt. Het liefst had ik natuurlijk dat er Nederlandse vertaling bestond, maar door die zelf te maken kon ik het Nederlandse aanbod direct integreren met het Engelstalige.'
Zo geavanceerd als Thema in theorie kan zijn, is de indeling van Donner niet. Dan zou Zuidervaart eigenhandig iedere titel apart moeten coderen. 'Ik heb in plaats daarvan de bestaande NUR vervangen door een algemene Thema-code: "730 filosofie algemeen" wordt bijvoorbeeld QD. Voor een beperkt aantal titels ben ik verder gegaan. Om die reden is het commerciële voordeel van Thema nog beperkt. Het is echt wachten tot de uitgevers de Nederlandse vertaling hebben gemaakt met specifieke Nederlandse qualifiers.'
En dan nog is het afwachten of uitgevers het echt gaan gebruiken. 'Uitgevers geven graag NUR-code 302 aan een boek: algemene non-fictie', zegt hij. 'Lekker makkelijk, en commercieel interessant. Maar dan schiet coderen zijn doel voorbij. In de winkel kan de boekverkoper bij binnenkomst van een boek makkelijk bepalen in welke kast het thuishoort. Maar voor online verkoop is dat een ramp. Ik wil me er daarom – zodra de verbouwing van Donner achter de rug is – voor inzetten dat uitgevers Thema echt gaan gebruiken zoals het is bedoeld.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, nov 2018)

zondag 30 december 2018

Ruben Burbach van Bol.com over classificatiesysteem Thema (Boekblad)

Bol.com gebruikt het Nederlandse NUR en het veel specifiekere Amerikaanse BISAC om het aanbod te sorteren. Toch schiet dat te kort, vindt Ruben Burbach, Senior Productspecialist Boeken. 'Een reisgids van Zwitserland heeft een eigen BISAC-code. Dan staan er bij de suggesties voor meer aankopen: andere reisgidsen van Zwitserland. Niet veel mensen willen een tweede reisgids voor hetzelfde gebied hebben. Veel liever zouden we romans tonen die zich in Zwitserland afspelen of geschiedenisboeken over Zwitserland; relevante, verrassende aanbevelingen waar de klant echt mee geholpen is.'
De combinatie van onderwerp en qualifier van Thema maakt dit mogelijk. 'Daarnaast is het een internationale standaard waar je een schier oneindige lijst lokale onderwerpen aan kunt toevoegen: Sinterklaas, Watersnoodsramp, Leidens ontzet, noem maar op. NUR noch BISAC voorzien daar in. Thema heeft zelfs een eigen code gegeven aan Shakespeare omdat er zo veel verschillende boeken over hem verschijnen in zo veel verschillende genres. Zoiets zou bijvoorbeeld ook voor Nederlandse iconen als Rembrandt en Van Gogh kunnen.'
Burbach – lid van de werkgroep Metadata van CB – werd zo'n anderhalf jaar geleden via een collega geattendeerd op Thema. 'Het werd toen nog niet door veel landen gebruikt, maar ik had wel al snel het gevoel dat dit de internationale standaard kon worden die we willen hebben. In Nederland en wereldwijd. Ik ben me er toen hard voor gaan maken in de werkgroep – ook al hadden we nog maar kort geleden BISAC ingevoerd en weet ik dat het niet zo simpel is als het lijkt om redacteuren de opdracht te geven weer een nieuwe codering aan boeken te geven.’
Burbach is blij dat de vertaling van Thema bijna klaar is. 'Wij staan in de startblokken. Zodra de Nederlandse versie beschikbaar is kunnen we de zoekfilters verfijnen. Deze helpen bij het browsen en het maken van selecties, zodat klanten sneller bij het juiste boek uitkomen. Technisch is dat niet zo moeilijk. Simpel gezegd: het systeem haalt de codes niet meer uit het bakje NUR of BISAC, maar uit het bakje Thema. Dat is de enige aanpassing.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, dec 2018)

zaterdag 29 december 2018

Karen Ekker van reisboekhandel Pied à Terre over classificatiesysteem Thema (Boekblad)

Als je het dan toch doet, moet je het zo goed mogelijk doen. Toen Paul Vigeveno in 2017 Pied à Terre overnam en de tien jaar oude webshop op de schop moest, wilde de reisboekhandel in Amsterdam een site die de klant perfect naar het aanbod gidste dat hij zocht. 'Zo werd ik op mijn zoektocht al snel verwezen naar Donner, dat Thema al gebruikte. Mijn geloof in dit classificatiesysteem werd gauw zo groot dat wij niet wilde wachten tot de branche er klaar voor was', zegt Karen Ekker van KE Projectorganisatie die voor de winkel dit project leidt.
Vergelijk de NUR-codes met Thema, zegt zij. 'De NUR heeft acht geografische codes. Dat betekent dat een reisgids voor Ibiza in dezelfde categorie komt als die voor Noorwegen. Ook een systeem als het Britse BIC gaat niet zo ver als Thema. Bovendien beperken nationale classificatiesystemen je enorm als je met een internationaal aanbod van boeken en kaarten werkt. Thema heeft via de qualifiers 3000 geografische aanduidingen. Dat betekent dat je nu op onze site kunt filteren op gebied: continent, land, streek, plaats. En andersom: als je naar de Vogezen gaat, kun je zien wat er allemaal over die streek beschikbaar is: reisgidsen, wandelkaarten, campinggidsen, reisliteratuur en meer.'
Pied à Terre heeft daarvoor van 60.000 producten handmatig de Thema-codering aangebracht. Dat hoefde niet één voor éen. Dankzij enkele voorselecties op basis van de Engelse BIC-codes en eigen rubriceringen kon het aanbod in logische groepjes worden gehercodeerd. Maar een enorme klus was het wel. 'Tegelijk valt het mee', zegt Ekker. 'Omdat wij een gespecialiseerde winkel zijn gebruiken we  "maar" 200.000 Thema-coderingen/combinaties – van de vier triljoen mogelijke combinaties. Plus nog eens 100.000 eigen coderingen/combinaties die je via de letter Z kunt maken.'
Het is de winkel in ieder geval waard. 'Wachten op de officiële Nederlandstalige Thema-coderingen zou te lang duren. Die zou eerst afgelopen april al klaar zijn, maar hij is er nog steeds niet. Nu zijn wij de enige winkel die het assortiment reisboeken en -gidsen via Thema zo gespecifieerd kan aanbieden. En als de officiële codering er is, kunnen wij aanpassingen doorvoeren als het verbeteringen betreft. Dat is niet zo erg, we zijn erg flexibel met onze site. Wij geven, sowieso elk nieuw binnengekomen product Thema-codes mee. Een mogelijke hercodering kan in deze routine worden meegenomen.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, nov 2018)

vrijdag 28 december 2018

Exit NUR, enter Thema – het boekenvak krijgt nieuw classificatiesysteem (Boekblad)

Exit NUR, enter Thema. Het Nederlandse classificatiesysteem is verouderd nu het aanbod exponentieel is toegenomen. De nieuwe, slimme internationale standaard Thema stelt uitgevers in staat om veel specifieker te classificeren. CB biedt vanaf volgend jaar de mogelijkheid om Thema-codes in te voeren. Donner en Pied à Terre werken er al mee, Bol.com staat in de startblokken.

De roep is de afgelopen jaren harder gaan klinken. Er moeten kinderboeken zijn waarin de hoofdrol is weggelegd voor anderen dan blanke jongens en meisjes die opgroeien in een wereld van Sinterklaas, boerenkool en schaatsen. Ook kinderen met een niet-Westerse achtergrond moeten zichzelf in boeken tegenkomen om plezier in lezen te krijgen, hun plek in de wereld te vinden, en te leren hoe zich daartoe te verhouden. 'Het zijn er misschien niet veel', vertelt Susan Breeuwsma, hoofd platform business development van CB, 'maar die boeken bestaan wél. Het probleem is dan eerder: hoe vind je die boeken?'
Ga maar zoeken op Bol.com, de webwinkel met waarschijnlijk de meest geavanceerde zoekfunctie. De categorie 'kinderboeken & jeugdboeken' geeft op moment van schrijven niet minder dan 829.880 titels. Je kunt specificeren op leeftijd, type boek (prentenboek, zelfleesboek etc.), nieuw verschenen titels, de bestverkochte titels, taal, AVI-niveau, uitvoering (papier of digitaal), verkoopprijs. En een vijftigtal verschillende onderwerpen: van 'actie & avontuur' tot 'western'. Maar of de hoofdpersoon Ghanese roots heeft, het verhaal zich afspeelt in de Bijlmer of ingaat op thema's gerelateerd aan migratie? Nee dus.
'Hier zou het nieuwe internationale classificatiesysteem Thema een geweldige rol kunnen vinden', zegt Breeuwsma. 'Als dat systeem is ingevoerd, kan de consument alle kinderboeken bij elkaar vinden die iets met Ghana, de Bijlmer of migratie als thema hebben. Of verschillende combinaties daarvan.'

Thema is de opvolger van de Nederlandstalige Uniforme Rubrieksindeling (NUR). Hoewel de NUR nog maar in 2002 werd ingevoerd, is het classificatiesysteem verouderd. De voornaamste reden daarvan is de gigantische toename van het aanbod. Boeken blijven als e-boek of, dankzij printing on demand, als fysiek boek in theorie tot in de eeuwigheid leverbaar. Selfpublishing is goedkoop en gemakkelijk geworden. En uitgevers bieden hun titels steeds vaker over de grens aan. Dat vereist een veel verfijnder systeem.
Kijk naar het gigantische aanbod 'kinderboeken & jeugdboeken' op Bol.com. Of – het voorbeeld dat Breeuwsma geeft – het aanbod onder NUR 302: vertaalde literaire roman of novelle. 'In de e-commerce vindt een consument tienduizenden titels. Maar wat weet hij over de onderlinge verschillen? Niets. De NUR wordt ook niet meer onderhouden. De recentste lijst dateert van 2011. Het gremium dat sprak over nieuwe categorieën, komt niet meer bij elkaar. Kijk alleen naar de NUR-codes voor educatie. Je ziet meteen dat de wereld is veranderd, maar de NUR niet.'
Het idee is dat de retail hierdoor verkopen mist. Niet alleen omdat de klant moedeloos om de enorme keuze in zijn webwinkel het erbij laat zitten, maar ook omdat de boekverkoper in de fysieke boekhandel zijn klanten niet optimaal kan bedienen. Bij een zo groot aanbod schiet de titelkennis van iedere medewerker per definitie tekort. Hoeveel gemiste verkopen worden gemist, valt onmogelijk te berekenen. Maar indirect kan Breeuwsma wel aantonen hoe belangrijk vindbaarheid is.
'De data scientists van CB proberen, in het kader van een ander project, de levenscyclus van een boek te voorspellen. Ze hebben daarom eerst grafieken van de levenscyclus van eerder verschenen boeken in verschillende clusters weergegeven. In alle grafieken die ik onder ogen heb gekregen, van welk cluster boeken ook, zie je de verkoop al na twee weken inzakken. Ofwel: de periode waarin een boek het moet doen, is extreem kort. Voor de meeste boeken te kort om de kosten terug te verdienen. Tegen de achtergrond van een markt die slechts licht stijgt, moeten uitgevers alles doen om ook meer te verkopen uit de longtail. Daarvoor dient de vindbaarheid optimaal te zijn.'

Thema is bedacht door Editeur, een standaardenorganisatie voor de boekenbranche die meewerkte aan de ontwikkeling van ePub en het digitale communicatieprotocol Onix beheert. De basis van Thema is het Engelse classificatiesysteem BIC. Daar werd steeds een land aan toegevoegd, waarbij ieder land lokaal relevante categorieën aan kon dragen, die vervolgens in alle aangesloten talen zijn vertaald. Versie 1.0 uit eind 2013 was al beschikbaar in meerdere talen, de recentste versie 1.3 van april dit jaar bestaat in 15 talen, waaronder Arabisch, Deens, Frans, Duits, Hongaars en Italiaans.
Thema bestaat uit drie delen: een onderwerp, een qualifier en een nationale extensie. Het onderwerp is vergelijkbaar met de huidige NUR. F is dan 'fictie', FL 'science fiction' en FLR voor 'militaire science fiction'. Een qualifier is nog het best te vergelijken met een trefwoord die je aan het onderwerp toevoegt. Er zijn zes soorten qualifiers: locatie, taal, periode, educatief doel, interesse (zoals vakantie of een bepaald feest) en stijl. Zo wordt FL+1DDN science fiction die zich in Nederland afspeelt. En als je daar een nationale extensie aan toevoegt kun je dat specificeren tot wáár in Nederland. Ook typische Nederlandse dingen als Sinterklaas en Elfstedentocht krijgen een nationale extensie.
De kracht van Thema zit hem in de combinatie van 2970 onderwerpen en qualifiers. Er zijn 3016 plaats-, 278 taal-, 211 periode-, 369 educatief doel-, 126 interesse- en 174 stijl-qualifiers. Dat betekent dat er zonder nationale extensies in theorie circa vier triljoen (!) aparte categorieën mogelijk zijn. Daar kun je interessante dingen mee doen. Denk aan een boekhandel of bibliotheek die, inspelend op de actualiteit, een thematafel wil maken. Ook met een assortiment van tienduizenden verschillende titels heb je in een handomdraai een overzicht van alle aanwezige titels die te maken hebben met vlinders, Thailand of badminton. Of denk aan Gfk, die bij zijn bestsellerlijsten gebruik maakt van de NUR-codes. Ook die lijsten kunnen veel specifieker worden.

Nederland haakt – behoudens enkele uitzonderingen (zie de komende dagen) – relatief laat aan op Thema. Dat komt deels omdat er geen NUR-werkgroep meer was. Op verzoek van een aantal retailers en uitgeverijen heeft CB de trekkende rol gepakt. De uitgevers waren echter verantwoordelijk voor de vertaling. Inmiddels heeft de Groep Algemene Uitgevers (GUA) de onderwerpen en qualifiers in het Nederlands vertaald en overgedragen ter controle aan MVW (Media voor Vak en Wetenschap). 'Vertalen is moeilijker dan het lijkt. Neem het recht: daar gaat het om zulke specifieke, Nederlandse vaktermen.'
Maar: het moment van introductie is nabij. De vertaling is bijna af. CB begint daarop in het eerste kwartaal van volgend jaar met de bouw van de benodigde software. Thema komt dan beschikbaar via CB Online, Onix en mijnisbn.nl. Uitgevers zullen ook via een nieuw te ontwikkelen tool geholpen worden de meest geschikte Thema-coderingen voor hun uitgaven te kiezen. 'Vervolgens moeten uitgevers en retailers – op een voor hun opportuun moment – hun ERP-systemen aanpassen', vertelt Breeuwsma.
En dan is het zaak dat Thema daadwerkelijk gebruikt gaat worden. Dat valt blijkens ervaringen uit andere landen niet mee. Overal worstelen lokale organisaties om Thema van de grond te krijgen. 'Ik begrijp dat wel. Redacteuren zitten niet te wachten op nog meer werk. Daarom werken we aan die tool om het de uitgeverijen zo makkelijk mogelijk te maken. We zijn inmiddels gestart met een proof of concept om te onderzoeken hoe dit het beste kan werken voor uitgevers. Ook boekhandels zullen moeten nadenken hoe ze via hun systemen de voordelen van Thema kunnen benutten en titels echt goed vindbaar kunnen maken.'
Toch lijkt de doorbraak van Thema onafwendbaar. Grote partijen als Amazon werken er al mee. Ook Apple is gestart met het gebruik voor hun iBookstore. Voorlopig alleen met het eerste deel van Thema: het onderwerp. Uitgevers zullen uiteindelijk moeten volgen om hun uitgaven in deze winkels te kunnen verkopen. En dan verspreidt het gebruik zich vanzelf wereldwijd over het hele boekenvak. 'Overigens zullen de NUR en de BISAC voorlopig nog niet van het toneel verdwijnen', zegt Breeuwsma. 'Beide zullen nog geruime tijd parallel aan Thema gebruikt worden, tot ze echt niet meer nodig zijn.'
(Gepubliceerd in Boekblad magazine, nov 2018)

dinsdag 25 december 2018

Tiptoe Print wil aanbod vertaalde prentenboeken vergroten (Boekblad)

Waarom verschijnen zo veel schitterende prentenboeken niet in het Nederlands? Met die gedachte richt Patrick Jordens Tiptoe Print op. Dankzij crowdfunding en het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) verschijnen in mei de eerste twee titels.

Tiptoe Print moet een hiaat opvullen die Jordens ervaart als hij in boekhandels door het aanbod prentenboeken struint. In Brussel, waar hij woont en werkt bij een kunsteducatieve organisatie, stuit hij in Franstalige boekhandels voortdurend op titels die nooit worden vertaald. Als recensent jeugdliteratuur van De Morgen had hij op de Fiera Internazionale del Libro per Ragazzi (Bologna) en de Salon du livre (Montreuil) dezelfde ervaring. Hij voelde een sterke drang om die prachtige boeken dan maar zelf in Nederland en België uit te brengen. 
Er zijn veel goede prentenboeken van eigen bodem, erkent Jordens. 'Toch hoop ik dat Tiptoe Print een verschil kan maken. Ik wil een frisse wind in het aanbod binnenbrengen: met verhalen, een sfeer, een meer poëtische beeldtaal, een manier van naar de wereld kijken die nu nog ontbreken in het aanbod. Ik wil daarmee ook de diversiteit verbreden door andere personages en andere blikken op de maatschappij te brengen. Het is vergelijkbaar met wat het Nederlandse Boycott Books doet, die in dezelfde vijver vist en kennelijk óók vindt dat het aanbod kan worden aangevuld.'
De naam van de uitgeverij verwijst naar het type boeken dat Jordens wil brengen. Boeken die lezers uitnodigen om op de toppen van hun tenen te staan, omdat ze op een of andere manier uitdagend zijn. 'Maar ook dat ze je doen groeien als mens. Of, zoals iemand me vertelde, dat je op je tenen gaat staan om over het muurtje te kijken en je horizon te verbreden. Dat het Engelstalige naam is, is bovendien handig voor iedereen die het Nederlands niet machtig is met het oog op internationale samenwerkingen.' 
De nieuwe uitgeverij begon dit najaar met de zoektocht naar een basisfinanciering. Eerst kreeg het van het VFL een zogeheten impulssubsidie van 7.000 euro. Eind oktober volgde een crowdfundingscampagne via het platform Growfunding. Na een maand werd het streefbedrag van 7.500 euro gehaald. Daarmee kon Tiptoe Print de eerste twee titels op de markt brengen. Alles wat nu nog wordt binnengehaald – de campagne loopt nog door tot in januari – is een mooie bonus die Jordens ook in de uitgeverij steekt.
Omwille van het systeem van aanbiedingen kunnen beide titels pas over een half jaar verschijnen. Bovendien moet Jordens nog een organisatie contracteren die voor hem in Nederland en Vlaanderen de marketing en sales verzorgt, al heeft hij al vergaande contacten. Welke titels Tiptoe Print brengt, houdt hij nog voor zich. 'Kiezen viel nog niet mee. Er is zó veel moois en daar dan niet meer dan twee titels uitkiezen, die perfect zijn op gebied van de relatie tussen tekst en beeld, de thematiek en wat ik een "soort warmte" noem. Het zullen hoogstwaarschijnlijk twee titels uit Scandinavië worden.' 
Jordens hoopt van beide titels zo veel exemplaren te verkopen dat hij met de opbrengsten de volgende twee titels kan voorfinancieren, die in dat geval in de herfst zullen verschijnen. Uiteindelijk mikt hij op vier à vijf titels per jaar. Hij is dan ook niet van plan zijn baan op te zeggen. Wel hoopt hij over drie jaar aan de uitgeverij wat te kunnen verdienen. 'Ik betaal mezelf nu nog niet uit. Ik doe dit vooral uit passie. Beschouw het als een uit de hand gelopen hobby. Maar ik hoop natuurlijk wel dat deze uitgeverij kan groeien.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 21 dec)

zondag 23 december 2018

Tim van den Hoed van De Utrechtse Boekenbar blikt terug op zijn eerste jaar (Boekblad)

Tim van den Hoed viel al op met de crowdfundingscampagne die hij vorig jaar was gestart voor de Utrechtse Boekenbar. Sinds hij ook in het panel van De Wereld Draait Door zit, is de aandacht geëxplodeerd. De boekhandel annex koffiehuis vaart er wel bij.

Veel boekhandels hebben een koffiehoek. Van een leestafel met koffiezetapparaat tot volwaardige lunchrooms. Maar hoe groot het ook is geworden, het blijft iets ernaast. Doorgaans in letterlijke zin: als de horeca ook maar iets voorstelt, houden boekverkopers dat strikt gescheiden van de kostbare winkelvoorraad. Van de stapels bestsellers tot de tafels met luxe kunstboeken: ze zouden vies kunnen worden van gemorste koffie of geknoei met broodjes.
Tim van den Hoed wilde dat niet. In de Utrechtse Boekenbar, waarvoor de geboren en getogen Utrechter twee jaar geleden het concept bedacht, moesten boekhandel en koffiebar gelijkwaardiger zijn. Boeken staan bij hem op één, maar hij wilde niet slechts een zithoekje waar mensen kort hun aankoop zouden doorbladeren, maar een volwaardige ontmoetingsplek die aantrekkelijk genoeg was om klanten te trekken die niet per se interesse in boeken hebben. Een plek ook die door een veelheid aan evenementen zou bruisen.
Een jaar na de opening is duidelijk dat het hem is gelukt. De boekenkasten en -tafels en koffietafels, allen van hetzelfde industrieel ogende blanke hout gemaakt, zijn volledig geïntegreerd in de bescheiden winkel aan de Westerkade. Je kunt je perfect voorstellen dat Van den Hoeds klanten hun gesprek onderbreken om het boek dat naast of achter hen ligt – nagenoeg allemaal frontaal gepresenteerd – erbij pakken omdat het hun oog heeft getrokken. En het wellicht aan te schaffen.
De inrichting schept daarbij een sfeer dat het midden houdt tussen een huiskamer in retrostijl en een hip, grootstedelijk koffiebarretje dat alleen de locals kennen. Overal staan groene planten in sobere terracottakleurige potten. Midden in de winkel staat een pick-up die regelmatig wordt gebruikt. Aan de muur hangt steeds wisselende schilderijen, foto's, tekeningen en andere grafiek die allemaal te koop zijn, net als de hebbedingetjes die her en der verspreid staan.
En het geknoei? 'Dat valt enorm mee', zegt Van den Hoed. 'Het was natuurlijk een risico, dat weet ik ook wel. Maar pas na een jaar heeft er voor het eerst iemand koffie gemorst. Het was toen ook vol. Ik had twee klassen van de HKU over de vloer, die de opdracht hadden om bij mij een boek uit te zoeken op basis waarvan ze later zelf een cover gingen ontwerpen. De student die had geknoeid heeft het toen meteen gekocht, dus het liep wel los met de schade die ik ervan had.'

Het idee voor De Utrechtse Boekenbar deed Van den Hoed op toen hij bij Bol.com werkte. De zoon van een journalist en fotograaf was zelf ook opgeleid als journalist en had korte tijd voor de Vara Gids gewerkt toen een vriend hem na het einde van zijn contract bij de omroep wees op een baantje bij de webwinkel. Redacteur boeken en productspecialist internationale boeken heette zijn functie. Omdat hij was opgegroeid tussen goedgevulde boekenkasten leek hem dat wel wat.
Bij Bol.com besefte hij dat hij verder wilde in de boeken. Alleen: niet op die manier. 'In de praktijk had ik veel minder met boeken te maken dan ik dacht', vertelt hij. 'Ik heb wel veel Excel-sheets gezien. Het leukste was dat ik heb geholpen met het opzetten van hun online magazine. Ik heb daar veel schrijvers voor geïnterviewd, recensies geschreven en dergelijke. Maar iedereen haalt daar een kick uit zo veel mogelijk verkopen. Ik niet. Ik ben niet zo commercieel, ik ben meer begaan met het product zelf.'
In zijn winkel moest het assortiment juist wel de basis zijn. De Utrechtse Boekenbar mag dan een even persoonlijke als uitgekiende mix bieden van met name literatuur, kunst- en fotoboeken, maar als je goed kijkt uiteindelijk bijna alle genres, wat het aanbod vooral bij elkaar houdt is de kwaliteit van de uitvoering. Van den Hoed verkoopt mooie boek – met uitzondering misschien van dat ene kastje waar hij bestsellers van het slag Judas verkoopt voor het geval er vraag naar is.
'Ik moet me enorm beperken', vertelt Van den Hoed, 'maar dat gaat me vrij makkelijk af. Ik doe het vooral op gevoel. Als iets heel mooi is, leg ik het gewoon neer. De leeservaring begint immers met de eerste indruk die je krijgt als je een boek ziet liggen en oppakt. Van een uitgeverij als Das Mag koop ik bijvoorbeeld alles bijna blind in, omdat zij juist zo veel aandacht hebben voor hoe het eruit is, ook al hebben zij ook een kinderboek en een sportboek uitgegeven.'
Toch heeft Van den Hoed juist bij Bol.com de noodzakelijke trucjes geleerd om boeken te verkopen. Want met alleen de mooiste boeken neerleggen red een boekhandel het niet, zoveel weet hij ook wel. 'Het is misschien niets bijzonders wat ik er heb geleerd, maar wel belangrijk. Dat je ook kunt luisteren naar de klant en kunt inspelen op zijn behoeften. Of al die dingen die je kunt doen om de klant meer te laten kopen dan hij van plan was: van promotieacties tot kassakoopjes.'
Ook beseft hij des te beter hoe hij zich kan onderscheiden van internetboekhandels. 'Bij Bol koop je als je gericht iets wil hebben en het snel of makkelijk in huis wil hebben. Voo inspiratie ga je naar de boekhandel. Dan moet je er dus voor zorgen dat je boekhandel daar gelegenheid toe biedt. Door de sfeer, door de evenementen. Maar ook door bijzonder aanbod. Zo heb ik independent magazines, Japanse kunstboeken en flipbooks die je online niet kunt vinden.'

De Utrechtse Boekenbar begon in het voorjaar van 2017 met een crowdfundingsactie via het platform CrowdAboutNow. Dat was niet in de eerste plaats bedoeld om bij de start een groep toekomstige klanten warm te maken. Nee, Van den Hoed zou nooit de benodigde 50.000 euro bij elkaar brengen om zijn plan te realiseren als hij bij een bank aanklopte. Het was evidente financiële noodzaak. Maar ondertussen leverde de actie de winkel natuurlijk wel zijn eerste fans op.
'Eigenlijk heb ik vanaf het begin aanloop gehad', zegt hij. 'Van mensen uit de buurt tot jongeren die niet veel lezen en dan terugschrikken voor het enorme aanbod van Broese. De Nederlandse literatuur liep het best. Kunst- en kookboeken gaan minder hard, maar lopen ook goed door. Vooral evenementen geven een boost. Nadat we in juni Hotel Dorado van Pepijn Lanen en Floor van het Nederend bij ons presenteerden, werd dat onze bestverkochte titel van het eerste jaar.'
Het eerste halfjaar keerde Van den Hoed zichzelf geen salaris uit. 'Ik hoef er niet rijk van te worden, ik kan me nu alles veroorloven wat ik nodig heb. In het begin moest ik ook erg wennen aan de afwisseling van goede en slechte dagen. Ik kon echt op mensen zitten wachten. Duurde het te lang, dan raakte ik in paniek. Ik weet dat ik langzamerhand een vast publiek heb. Ik heb er vertrouwen in. De zomer was weliswaar slap, ook omdat ik twee weken dicht was, maar september werd de beste maand.'
Zeker sinds zijn toetreding tot het boekenpanel van De Wereld Draait Door heeft De Utrechtse Boekenbar de wind mee. Waarom hij was gevraagd een screentest mee te doen, weet hij niet – misschien omdat hij in de lokale en landelijke media was opgevallen met zijn crowdfundingsactie. Maar hij nam de kans dankbaar aan. Na een aantal pitches verspreid over meerdere rondes, deels met boeken die de redactie had aangedragen (President Vermist van James Patterson en Bill Clinton), werd hij uitverkozen.
'Ik wist het al in juni, maar ik mocht niemand wat zeggen. Toen we eind september voor het eerst op tv waren, was het zelfs voor mijn beste vrienden een verrassing. Maar daarna werd ik zó veel aangesproken. Door lokale media, maar ook door vaste klanten die soms met een cadeautje aan kwamen zetten. De dagen na de eerste uitzending verkocht ik veel van het Boek van de maand – Zomervacht van Jaap Robben – en het boek dat ik zelf presenteerde, van Ottessa Moshfegh.'

De basis van De Utrechtse Boekenbar is daarom na een jaar gelegd. Het concept staat, het assortiment raakt steeds meer verfijnd en de klanten weten de winkel – mede door Van den Hoeds recent verworven status als Bekende Boekenvakker – te vinden. Nu is het zaak het bedrijf uit te bouwen. Hij zet daarbij vooral in op de uitbouw van het aantal evenementen, in samenwerking met uitgeverijen en de vele culturele organisaties die Utrecht rijk is.
Van den Hoed heeft daarvoor een prachtige locatie die hij bij zijn winkel erbij kreeg: een werfkelder. Via een luik in de vloer van de winkel loop je zo omlaag naar de aan de Vaartse Rijn gelegen ruimte. Laag, donker, vochtig, maar ook gemakkelijk bijzonder sfeervol te maken. De klapstoelen staan er permanent klaar. 'Ik wist aanvankelijk niet zo goed wat ik ermee moest. Ik dacht natuurlijk wel aan evenementen, maar pas toen ik ermee begon, realiseerde ik me hoe geschikt hij ervoor is.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad magazine, nov 2018)

woensdag 19 december 2018

Mathijs Deen: 'Over oude wegen' en 'De wadden' (Ons Erfdeel)

Op reis gaan begint tegenwoordig met het aanzetten van de routeplanner. Binnen enkele seconden weet je welk traject je moet afleggen om naar je afspraak of vakantiebestemming te rijden. Je kunt zelfs kiezen voor de snelste, kortste of mooiste route. En niet alleen dat. De computer weet, rekening houdend met de recentste file-informatie, tot op de minuut nauwkeurig hoe laat je arriveert. Als de omstandigheden daar aanleiding toe geven, worden de route en tijd van aankomst voortdurend bijgesteld.
De struikrover Bulla de Gelukkige zou wel raad hebben geweten met zulke reizen ontdaan van omleidingen of vertragingen. Al in het eerste decennium van de derde eeuw maakte hij dankbaar gebruik van de voorspelbare reisschema’s die de op dat moment al eeuwenoude Via Appia mogelijk maakte. Zijn bende wachtte niet passief achter de bosjes langs de weg op passanten. Nee, zijn mensen gingen actief op zoek naar informatie. Wist hij wie er uit Rome vertrok, dan wist hij ook wanneer die persoon waar zou zijn.
“Een eenvoudige rekensom voorspelde hoeveel dagen een reis in beslag zou nemen”, schrijft Mathijs Deen in Over oude wegen. “Een senator, een pretor, een hofdichter, een patriciërsvrouw met haar kleine hofhouding, het was geen geheim welke route ze zouden nemen om op hun buitenplaats te komen, hoeveel tijd dat in beslag zou nemen, op welke rustplekken ze onderweg zouden neerstrijken, in welke badhuizen ze zouden bijkomen van de reis, op welke dag, op welk uur.”
De reisgewoonten van die dagen zonder Aree di Servizio langs de Via Appia maakten het zelfs nog makkelijker. “Winter of zomer, onder regen of onder een brandende zon: bodes te paard galoppeerden de reizigers vooruit, om met brieven de stadsbestuurders onderweg en het personeel en de slaven in de villa’s op de hoogte te brengen van de precieze data en tijdstippen van de komst van de heer of zijn vrouw. Met gevolg. En entourage. En tal van waardevolle spulletjes en geld.”

Het is een van de inzichten die Mathijs Deen biedt in Over oude wegen. Elke route is ooit door iemand voor het eerst afgelegd. En iedereen die na de pionier kwam, heeft er vervolgens aan bijgedragen om de weg te verbeteren, zodat je nu sneller, veiliger en makkelijker op je plaats van bestemming aankomt. Waarbij iedere verbetering ook een nadeel met zich meebracht. Achttien eeuwen geleden was dat het gevaar van geraffineerdere overvallen. Wat zou anno 2018 het nadeel van de voorspelbaarheid zijn?
Ieder hoofdstuk geeft zo historische diepte aan een aspect van het reizen over Europese wegen. Neem het besef dat je niet alleen je bagage bij je had, maar ook je ideeën, religies, gewoontes, smaken. Aan de hand van Jacob Barocas, een Joodse vluchteling uit het Iberische schiereiland, beschrijft Deen minutieus hoe met hem het vernieuwende toneelwerk van Lope de Vega meereisde naar Amsterdam en daarna naar Stockholm, zodat ook in Nederland en Zweden het theater een revolutie onderging.
Of de notie dat ook voor verkeersregels geldt dat de put pas wordt gedempt als het kalf is verdronken. Vanaf het moment dat er auto’s waren, namen ze de weg als alle koetsen, paarden en voetgangers tot dan toe: zoals het hun uitkwam. En het liefst zo snel mogelijk. En dus waren er, rond de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw, races die vroeg of laat uitliepen op zulke dodelijke ongelukken dat de overheid maatregelen moest nemen om het gebruik van de weg te reguleren.

Met deze brede benadering van het onderwerp is Over de wegen een pendant van De wadden. Dat was in 2013 Deens eerste non-fictieboek, waarmee de Nederlandse schrijver en radiomaker – terecht – doorbrak naar een groot publiek. Nadat hij met zijn romans en verhalenbundels, waaronder de zeer korte verhalenbundel Brutus heeft honger (in 2012 op de longlist van AKO Literatuurprijs), lange tijd in de marge van de literatuur was verbleven, wist hij van De wadden intussen al 25.000 exemplaren te verkopen.
Het verschil tussen beide boeken is de focus. Waar Over oude wegen de geschiedenis van een beweging beschrijft, zet De wadden juist het zoeklicht op één vaste plaats. Maar de overeenkomsten zijn aanzienlijk groter. In beide gevallen deinst Deen terug voor de grote lijnen en de opsommingen van oorzaken en gevolgen. In plaats daarvan beschrijft hij steeds hoe mensen de geschiedenis die zij maakten of ondergingen hebben ervaren. Mensen als Bulla de Gelukkige, Jacob Barocas of autoracer Charles Jarrott.
Deen doet dat met buitengewoon veel inlevingsvermogen. Dankzij zijn taal, rijk aan adjectieven, voel je werkelijk hoe het was om – ik beperk me hier tot voorbeelden uit De wadden – in de eerste eeuw na Christus door het ontoegankelijke waddengebied vol slikken en schorren te trekken, op zo’n afgelegen plek te worden geconfronteerd met een andere, protestantste manier om God te eren, of tot de eerste generatie te behoren die de zee niet ziet als een verwoestend monster maar als plek van rust en recreatie.
Je hebt voortdurend de neiging de weelderige zinnen te citeren die zo beeldend een sfeer oproepen. “De wereld die [Plinius] nu binnenvoer, met zijn onduidelijke, lage horizon, en overal wisselend licht en hemel en wolken, die wereld was troebel en grijs, en zijn fijnzinnige mediterrane neus rook modder en zout en rotting. Dus hier, in deze grijze, beweeglijke, tijgedreven, ondoorzichtige, koude, stinkende halfzee, in deze antiwereld, woonden de onwillige Friezen en hun buren de opstandige Chauken.”
Dat geldt net zo goed voor Over de wegen. “[Jarrott en Smits scheurden] door de vroege ochtend over de rechte landwegen van Champagne. Een grote wolk stof spoot achter hen omhoog, een motregen van motorolie sloeg ze vanuit de motor in het gezicht. Honden sprongen opzij, paarden steigerden aan de teugel in de berm, de bomen aan weerszijden van de weg ruisten langs. Smits pompte gedurig olie de motor in, Jarrott hield de auto met een grote hendel in de derde versnelling. Het lawaai was oorverdovend.” Heerlijk, vet proza.

De combinatie van research, inlevingsvermogen en stijl maakt van Over oude wegen en De wadden een geweldige leeservaring. Toch heeft Deens aanpak ook een nadeel. Door het buiten beschouwing laten van het overkoepelende verband tussen alle gebeurtenissen, dreigt het gevaar van los zand. Wie wil weten hoe de geschiedenis echt in elkaar zit, raakt door de “overdaad aan literaire trucs” en “geparfumeerde mooischrijverij” – zoals het Historisch Nieuwsblad destijds klaagde over De wadden – het overzicht kwijt.
Ikzelf ben geen historicus. Ik heb er, anders dan de recensent van het Historisch Nieuwsblad, geen probleem mee dat niet ieder woord door verifieerbare bronnen stevig wordt gestut. Maar ik herken wel dat de grote lijn zoek raakt. In De waddenvalt het nogal mee. Het duidelijk afgebakende geografische gebied houdt de veelheid aan verhalen bij elkaar. De hoofdstukken staan in chronologische volgorde, hebben stuk voor stuk een duidelijk herkenbaar eigen thema en een soortgelijke toon en opbouw.
Maar Over oude wegen? In dit boek gaat Deen een stap verder. Hij verplaatst zich nog meer in zijn personages. Sommige hoofdstukken, bijvoorbeeld die over Jacob Barocas en Charles Jarrott, lijken daardoor eerder kleine novellen dan literaire non-fictie. Niet alleen wordt het onmogelijk om een helder beeld van de geschiedenis van de Europese wegen uit het boek te destilleren, ook raakt soms buiten beeld wat het historische verhaal van een hoofdstuk eigenlijk is. Alsof de auteur alleen nog maar mooi wil schrijven.
Voor zijn laatste boek wint de lof het met gemak, maar als Deen de grenzen van de literaire non-fictie nog verder zou oprekken, kan dat tegen hem gaan werken. Dan verwordt zijn werk van fraaie non-fictie, van het soort dat iedere geschiedschrijver tot voorbeeld mag strekken, tot op z’n best historische fictie. En dat terwijl zijn werk nu juist zijn kracht ontleent aan, zoals gezegd, de historische diepte die hij geeft aan een plek als de Wadden of een alledaags verschijnsel als reizen.
(Eerder gepubliceerd in Ons Erfdeel)

dinsdag 18 december 2018

interview Pieter Dubois (Iddink): 'Een school moet makkelijk gegevens kunnen monitoren' (Boekblad)

INTERVIEW VAN DE DAG – Er ging een groot applaus op bij het personeel toen de directie van Iddink Group uitlegde waarom de educatieve dienstverlener werd overgenomen door Sanoma Learning, eigenaar van onder andere uitgeverijen Malmberg en Van In. Woordvoerder Pieter Dubois van Iddink legt uit waarom.

Wie nam het initiatief tot de overname van Iddink?
'Wij waren bezig met een nieuwe financieringsronde bij de banken. Denk aan het maken van nieuwe afspraken over leningstermijnen. En toen heeft Sanoma Learning zich gemeld. Je zou dus kunnen zeggen dat zij het initiatief namen.'

NPM Capital, eigenaar van Iddink, vond het niet tijd worden om zijn investering in het bedrijf te desinvesteren, zoals je vaak ziet bij investeringsmaatschappijen?
'Dat was nog helemaal niet aan de orde. Zij waren, na ongeveer zeven jaar Rabo privaty equity, pas enkele jaren eigenaar. En net als Rabo is het een Rijnlandse investeerder, dus met een lange termijnhorizon en een maatschappelijke betrokkenheid. Dat is ook heel belangrijk gezien de markt waarin wij ons begeven.'

Maar toen raakte Iddink met Sanoma Learning in gesprek.
'Wij kennen elkaar natuurlijk al. Wij zijn allebei voorlopers op digitaal gebied. Wij met bijvoorbeeld leerlingenvolgsysteem Magister als leverancier van een platform, zij met allerlei digitale lesmethodes als leverancier van content. Ofwel: wij bieden iets horizontaals voor elke leerling, zij iets verticaals met een aparte methode per vak. Dat vult elkaar goed aan. En in die samenwerkingen die daaruit vloeien – zoals we die hebben in Nederland en Vlaanderen – zijn we allebei aan het verkennen waar precies de grens ligt. Waar eindigt de rol van de een en begint de rol van de ander? Maar dachten wij nu: als we een bedrijf vormen, hoeven we niet langer eindeloos te dubben waar het snijvlak ligt, maar kunnen we een ideaal neerzetten waarmee we scholen echt helpen.'

Zoals ook CEO Wijnand Spring in ’t Veld van Iddink in het persbericht zei: nu is het echt mogelijk om oplossingen te bieden die passen bij eigentijds onderwijs. Wat betekent dat precies?
'Scholen werken per lesmethode in de digitale omgeving van de betreffende uitgeverij. En ze hebben behoefte aan vak- en methodeoverstijgend overzicht. Ze willen de prestaties van een leerling, die bij wijze van spreken tien vakken heeft, gebundeld kunnen monitoren. En dat moet drempelloos kunnen gebeuren. Dát gaan Iddink en – in Nederland – Malmberg doen.'

Maar scholen hebben nog steeds vakken van andere uitgeverijen.
'Zeker. Maar wij geloven erin dat als wij kunnen laten zien dat het werkt en scholen er blij mee zijn, andere uitgeverijen zullen volgen. En dus via samenwerkingsoverkomsten zullen aansluiten bij wat wij neerzetten. Het is een kwestie van het eerste schaap over de dam om een doorbraak te creëren op deze markt.'

Hoe snel kunnen Iddink en Malmberg dat nieuwe product realiseren?
'Vrij snel, denk ik. Wij zijn allebei vernieuwend bezig op het gebied van gepersonaliseerd leren. Wij hebben Magister.me, wat een soort gepersonaliseerde schil is bovenop Magister. En Malmberg ontwikkelt innovatief lesmateriaal waarbij de digitale methode voorop staat en folio ondersteunend is. Daarmee is de route al ingezet richting het makkelijker uitwisselen van gegevens en het slechten van barrières.'

Ook verandert het samengaan van Malmberg en Iddink de verhoudingen op de markt, die wordt gedomineerd door drie uitgevers en twee dienstverleners...
'Dat wil ik nuanceren. Aan beide kanten zie ik de laatste jaren nieuwe toetreders die de bestaande partijen prikkelen. Aan uitgeverskant Blink, Staal & Roeland en Bettermarks, die niet alleen marktaandeel veroveren maar ook nieuwe modellen introduceren die de grote drie uitdagen. Aan distributeurskant heb je The Learning Network (TLN) en Iddink – hoewel maar half zo groot als TLN nog steeds een grote partij – maar zie je Osingadejong en SLB Diensten, die aan het groeien zijn.'

Maar hoe verandert de overname de concurrentieverhoudingen?
'Eigenlijk niet. De kernfunctie van Iddink is het bundelen van het aanbod van uitgeverijen, waarna de klant op leerlingniveau zijn keuze maakt. Het is ondenkbaar dat we daarmee zouden ophouden. Voor Malmberg geldt hetzelfde. Zij zullen nooit alleen met Iddink, die een marktaandeel van 30% heeft, kunnen werken. Ik begrijp natuurlijk wel dat mensen die vraag stellen, maar als je er over doordenkt, zul je snel inzien dat wij als zusterbedrijven voor een non-exclusieve samenwerking kiezen.'

Toch heeft deze markt de reputatie weinig competitief te zijn. Hoe zal dan bijvoorbeeld de politiek hierop reageren?
'Uiteindelijk zal uit ons handelen blijken hoe wij hier mee omgaan. Maar ons trackrecord is gunstig. In het verleden heeft Iddink verschillende merken binnen de groep ondergebracht, waarna de klant kon kiezen. Wij geloven dat de relatie met de klant het langst duurt als je hen die vrijheid geeft. Nu zijn we zelf de overgenomen partij, maar wij zijn ervan overtuigd dat Sanoma Learning een lange termijnvisie heeft om het leren en het onderwijs echt structureel te kunnen bedienen.'

Tot slot: het is opvallend dat de OR van Iddink nog toestemming moet geven.
'Dat komt omdat Sanoma een beursgenoteerd bedrijf is. Er waren daarom maar heel weinig mensen betrokken bij deze overname. En we moesten het tijdig bekend maken.'

En zal de OR instemming verlenen?
'Dat zal natuurlijk moeten blijken. Toen we woensdagochtend het besluit, dat iedereen die ochtend vroeg in zijn mailbox had gekregen, aan het personeel toelichtte, ging er echter een groot applaus op. Het klimaat is heel positief. En begrijpelijk. Iddink blijft als bedrijf hetzelfde. De arbeidsvoorwaarden blijven hetzelfde. Er komen alleen nieuwe kansen bij om het onderwijs te ondersteunen. Dat stemt iedereen blij.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 13 dec)

maandag 17 december 2018

De Bezige Bij start agentschap Bee Rights (Boekblad)

Uitgeverij De Bezige Bij start een agentschap voor vertaal-, film- en theaterrechten. Bee Rights vertegenwoordigt ook schrijvers die elders publiceren, zoals Geert Mak en Dimitri Verhulst. Tevens start de uitgeverij sprekersbureau Bee Speakers.

Bee Rights wordt geleid door de rechtenmanagers van De Bezige Bij: Marijke Nagtegaal en Uta Matten. 'Al lange tijd krijgen wij meerdere keren per jaar van auteurs de vraag of wij hun rechten kunnen vertegenwoordigen. Dat moesten we tot nu toe steeds afwijzen. Nu kan het wel,' vertelt senior rechtenmanager Nagtegaal – die net als Matten in het verleden bij onder meer Atlas Contact en Ambo|Anthos heeft gewerkt. Zo kennen veel anderen dan alleen Bij-auteurs de inzet en werkwijze van deze twee voor hun boeken.
'Het sluit ook aan bij een trend die al langer aan de gang is', vervolgt Nagtegaal. 'In Scandinavië is Oslo Literary Agency opgezet vanuit een uitgeverij waaraan het nog steeds is gelieerd, terwijl het ook allerlei andere auteurs vertegenwoordigt. Auteurs die naar hen toe komen omdat ze iets goed doen. In Nederland gebeurt het vaker. Zo doet Cossee de nevenrechten voor Das Mag. Wij doen het overigens volkomen transparant. We hebben de uitgeverijen van deze auteurs al maanden geleden op de hoogte gebracht en werken goed met hen samen.'
Bee Rights wordt geen apart bedrijf binnen De Bezige Bij. Nagtegaal omschrijft het als een 'apart merk' binnen de uitgeverij – 'met een eigen logo, briefpapier en website, zodat duidelijk is dat sommige titels die wij vertegenwoordigen niet door ons worden uitgegeven.' Voor auteurs van De Bezige Bij en zusteruitgeverijen Thomas Rap en Cargo verandert er ook niets. 'Zij krijgen niet minder aandacht. We kijken alleen iets breder, waardoor Uta en ik het hopelijk nog iets drukker krijgen. Maar dat geeft niet. Ik ben net een kameel, zeg ik altijd: er kan altijd nog wat bepakking bij. Bovendien zorgen we voor voldoende assistentie.' 
De rechtenafdeling wordt niet uitgebreid ten behoeve van Bee Rights. Dat komt omdat de vertegenwoordiging alleen geldt voor nieuwe boeken. Nagtegaal: 'We beginnen met Geert Mak en Dimitri Verhulst, al zijn we in gesprek met meerdere auteurs. Het gaat in principe pas spelen als zij met nieuw werk komen en dat moet ook geschikt zijn. Wel willen buitenlandse uitgevers nu al blind bieden, zonder ook maar iets te hebben gezien, op het nieuwe boek van Geert Mak, die volgend jaar met zijn vervolg komt op In Europa.'
Naast het agentschap start De Bezige Bij bij wijze van experiment een eigen sprekersbureau, aanvankelijk voor de eigen non-fictieauteurs – in eerste instantie een stuk of twaalf, van wie Nagtegaal de namen nog niet wil noemen. Auteurs wordt zo de rompslomp rond lezingen uit handen genomen. 'Bovendien wordt er dan actief gezorgd voor mogelijkheden van optredens in het bedrijfsleven. Een non-profitorganisatie als De Schrijverscentrale kan dat niet doen. Anne van den Heuvel, die sinds februari bij ons in dienst is en voorheen bij onze literaire scout in New York werkte, wordt hiervoor speciaal vrijgemaakt.'
Gevraagd of Nagtegaal niet liever een zelfstandig bureau had willen opzetten, zegt ze dat ze daar in haar loopbaan van dertig jaar wel regelmatig over heeft nagedacht. 'Maar ik hou ervan om te werken binnen een team in een groter geheel. En De Bezige Bij is een warme korf. Ik heb nog nooit met zoveel plezier gewerkt als hier. Bovendien ben ik niet afhankelijk van commissie, waardoor ik ook naar het lange termijnbelang van een auteur kan kijken en veel service kan bieden. Een agent moet heel veel deals sluiten om een basissalaris te verdienen. Nu kan ik mijn energie volledig steken in het bevorderen van de belangen van auteurs en hun werk, en niet in zoiets als salarisadministratie.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 12 dec)

zie ook:

zondag 16 december 2018

Interview: Thys VerLoren van Themaat van uitgeverij Verloren over kleine uitgevers, boekhandels en beurzen (Boekblad)

Zondag vond voor de 41e keer de Beurs voor Bijzondere Uitgevers plaats in Paradiso. Thys VerLoren van Themaat van uitgeverij Verloren had er voor het eerst een stand. De toegang tot de boekhandel is zo moeilijk geworden dat hij iedere gelegenheid aangrijpt om zijn titels onder de aandacht van het publiek te brengen, zo vertelde hij voorafgaand aan de beurs op Boekblad.nl.

Hoe was uw week?
'De weken voor kerst is het altijd alle hens aan dek. Er zijn veel auteurs die hun boek of tijdschriftaflevering nog dit jaar willen zien verschijnen. Tot deze week waren we erg druk bezig om alles naar de drukker te krijgen. Dan zou dat nog net lukken. En nee, daarna is het niet klaar. Vanaf volgende week is mijn agenda vol met boekpresentaties, het versturen van tijdschriftnummers enzovoorts.'

Is de Beurs voor Bijzondere Uitgevers een hoogtepunt in de week?
'Ja en nee. Ik vind het heel leuk om te doen, hoor: met klanten praten, boeken verkopen, met collega's praten als daar tijd voor is. Maar gisteren is een heel mooi en bijzonder boek over het modehuis Hirsch naar de drukker gegaan: Hirsch & Cie Amsterdam (1882-1976). Haute couture op het Leidsepleinvan Femke Knoop. Dat vind ik eerder een hoogtepunt.'

U keek wel uit naar vandaag?
'Het wordt de eerste keer dat ik een stand heb. Ik ben er een paar keer in Paradiso geweest als bezoeker, zag dat er altijd druk is – eigenlijk té druk, naar mijn persoonlijke smaak – en ik hoor collega's er altijd enthousiast over praten. Nu werd ik uitgenodigd, wellicht omdat ik voorzitter van het bestuur van de Vereniging van Zelfstandige Uitgevers (VZU) ben. We doen ook steeds meer beurzen. Dus ik ben benieuwd naar de resultaten.'

Op welke beurzen staat Verloren?
'Ik ga sinds een paar jaar naar Deventer. De VZU heeft sinds 2016 ieder jaar een eigen beurs. En eigenlijk pak ik iedere gelegenheid aan om onze boeken op een tafeltje aan de man te brengen. De Open Universiteit heeft jaarlijks een cultuurdag op de Radboud Universiteit in Nijmegen en vindt het leuk dat er een paar tafeltjes staan, waar mensen in de pauze boeken kunnen kopen. Dan staan wij daar.'

Waarom doen jullie steeds meer beurzen?
'Omdat het als kleine uitgeverij steeds moeilijk wordt om de klant te bereiken via de boekhandel. Op dit moment gaat ongeveer 40% van onze omzet via de boekhandel. Ongeveer 80% van die omzet is op basis van klantenbestellingen. Nog maar een paar boekhandels in het land kopen in op aanbieding of voor de voorraad. Die trend is al zeker vijftien jaar aan de gang. Maar in eerste instantie denk je: er zal wel een keerpunt komen. Tot je je op een gegeven moment realiseert dat er géén kentering komt. En dan ga je op zoek naar steeds meer gelegenheden.'

Verkoopt Verloren op beurzen genoeg om de investering terug te verdienen.
'Jawel. Lang niet altijd hoef je te betalen voor de stand, zoals op de cultuurdag van de Open Universiteit. Anders zijn het bescheiden bedragen. In Paradiso kost het een paar tientjes. Daar schrik ik niet van. Een grote uitgeverij moet daarnaast misschien twee man met een auto sturen. In ons geval ga ik er zelf een zondagmiddag staan. En mijn tijd telt niet, zeg ik weleens. Dus de investering haal ik er zeker uit.'

Is de Beurs voor Bijzondere Uitgevers anders dan De Nieuwe Boekenbeurs van de VZU?
'Het verschil zit hem in het aanbod. In Paradiso komen meer margedrukkers met hun uitgaven. Onze beurs is meer voor reguliere boeken die je alleen niet zo snel tegenkomt in de boekhandel. Ik verwacht daarom dat er in Paradiso meer bibliofielen komen. Daar heb ik ook het aanbod op afgestemd dat ik meeneem: de mooiste boeken uit ons fonds. Alle boeken zijn natuurlijk mooi, maar sommigen springen er echt uit. Daarnaast neem ik vooral boeken mee op het gebied van de historische letterkunde. Verloren is een academische uitgeverij voor geschiedenisboeken, maar een paar jaar geleden zijn wij ook de reeks Literatoren gestart omdat we merkten dat er wel veel mooie studies op dit gebied verschijnen, maar dat geen enkele andere uitgeverij daar nog wat mee doet omdat de oplagen zo klein zijn.'

Hoe gaat het eigenlijk met de VZU-beurs?
'Goed. De eerste twee jaar zaten we in de Nicolaïkerk in Utrecht. De leden waren enthousiast, maar ook ontevreden over het aantal bezoekers dat we wisten te trekken. Voor de editie van dit jaar klopte Het Literatuurhuis bij ons aan. Zij organiseerden [in het kader van het International Literature Festival Utrecht, md] een beurs op zondag, wij op zaterdag – of we dat konden combineren? Prima. Wij stonden toen op het Vredenburg, pal naast het station, waar heel veel loop is. Dat zijn natuurlijk dagjesmensen die niet per se boeken zoeken, laat staan ons fonds, maar het leidde toch tot soms verrassende resultaten. En dat gold voor de meeste VZU-leden.'

Zetten jullie de samenwerking voort?
'Het Literatuurhuis is nog bezig met de evaluatie. Maar de geluiden die ik hoor, wijzen er op dat we dat inderdaad gaan doen.'

Hoe gaat het met de leden van de VZU?
'Het grote knelpunt is en blijft de toegang tot de klant. Hoe zorg je ervoor dat die weet dat het boek er is. De boekhandel is, zoals gezegd, moeilijk. Vele werken daarom veel met Bol.com, maar dat is óók een gigant die zijn voorwaarden eist. Dat is een gespreksonderwerp. Vele zijn ook aangesloten bij De Vrije Uitgevers, die dit jaar een vertegenwoordiger heeft aangenomen die de boekhandel langs gaat maar die natuurlijk niet alle boeken van 400 uitgevers kan meenemen. Dat geeft enige frictie. Dat wil zeggen: vooral bij de grotere leden. Er zijn ook leden die een of twee titels per jaar uitgeven. Daar zit niet altijd een commercieel concept achter, al weten die vaak wel via hun eigen manieren hun publiek te vinden.'

En wat zijn de thema's buiten het bereiken van de klant?
'Actueel is bijvoorbeeld de verandering van het tariefstelsel van Bureau ISBN. Voor kleine uitgevers wordt het veel duurder. Een losse ISBN gaat 99,50 euro kosten, een set van 10 ISBN's 258 euro. Aanzienlijk meer dan de 9,53 euro die het nu is. Daarover zijn we in gesprek met CB.'

Tot slot: wat doet u vandaag ná de Beurs?
'Ervaring leert dat een halve dag staan en praten uitputtend is. Ik heb daarna altijd behoefte om rustig met een boekje in een hoekje te zitten.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 9 dec)

vrijdag 14 december 2018

Wandelboekenuitgeverij Gagarandeerd Onregelmatig wandelt wekelijks met de doelgroep (Boekblad)

Drie keer per week trekken de uitgevers van Gegarandeerd Onregelmatig erop uit met de gebruikers van hun wandelgidsen. Leuk. En noodzakelijk om het grote doel te bereiken: break-even in 2018.

De website van Gegarandeerd Onregelmatig laat er geen misverstand over bestaan. Niemand mag zich meer dan één keer per maand inschrijven voor de wandelingen die de uitgeverij van wandelgidsen organiseert. De uitgevers lopen gemiddeld drie keer per week met een groep van acht tot tien mensen verspreid door heel Nederland hun eigen routes. Maar deze evenementen zijn zo populair dat er een grens moet worden getrokken.
'We moeten onze routes controleren', vertelt Maarten Metz. 'En dus deden we een keer een oproep: wie wil er met ons meelopen? Wij dachten toen nog: wat bijzonder dat mensen dat inderdaad willen. Maar ze vertelden het door, "meelopen met de uitgever" werd al snel populair. Als we nu de nieuwe wandelingen in de nieuwsbrief aankondigen, zijn de meeste binnen een dag vol. We zouden makkelijk meer mensen mee kunnen nemen, maar met grotere groepen wordt je te veel een reisleider. En je gaat trager. De een moet plassen, de ander wil een informatiebord lezer. En wat als iedereen apart zijn koffie gaat afrekenen?'
Op jaarbasis lopen een kleine vierhonderd verschillende mensen ten minste één keer mee. Bijna altijd zijn dat vrouwen van boven de zestig. 'Zij hebben de tijd en vinden zoiets gezellig', vertelt mede-uitgever Lourens Vellinga. 'Sommigen zitten er twee uur voor in de trein, ze maken er een dagje uit van. We eindigen ook altijd in een café. Ze vinden bij ons gelijkgestemden, maar wandelen ook graag samen omdat ze navigeren lastig vinden of niet alleen het bos in durven.'

Gegarandeerd Onregelmatig geeft al sinds 1990 wandelgidsen uit. Lange tijd was het een hobby naast Metz' werk als grafisch vormgever. Maar toen in 2007 De mooiste bergwandelingen van Nederland mede door de intrigerende titel een onverwacht groot succes was, begon langzaam het idee te rijzen om het serieuzer aan te pakken. Oók omdat andere uitgevers, onder invloed van gratis routes op internet, steeds minder wandelgidsen maakten.
In 2014 waagden Metz en zijn compagnons Bart van der Mark en Vellinga de sprong om van Gegarandeerd Onregelmatig een normaal renderende uitgeverij te maken. Ze stopten met acquisitie van nieuwe klanten voor hun ontwerpbureau, ze doen sindsdien alleen nog het werk dat vanzelf naar hen toe kwam. Zo veel mogelijk energie ging naar het bereiken van het gestelde doel om binnen vier jaar break-even te draaien.
Het 'meelopen met de uitgever' is daarbij meer dan een leuk uitje om even het kantoor in Velp te kunnen verlaten. 'Want naast het controleren van de routes en het maken van foto's van onze eigen gidsen – mét wandelaars erop, zodat ze lezers sneller verleiden de routes ook te gaan lopen – worden de meelopers enthousiaste ambassadeurs voor ons fonds', vertelt Metz. 'De meelopers zijn onze fanclub. Zíj vertellen over de gidsen en geven ze vaak cadeau.'
De wandelaars moeten zo veel mogelijk rechtstreeks worden bereikt. 'Ik denk dat maar zo'n 20% van de boekhandels ons werk heeft liggen', zegt Vellinga. 'Voor de rest zijn we te klein. Of niet relevant, omdat we geen gidsen voor hun regio in ons fonds hebben. En dan nog zijn het maar kleine boekjes. Als die in de kast staan vallen ze amper op en worden ze eigenlijk alleen verkocht aan mensen die heel gericht naar een bepaalde uitgave op zoek zijn.'
Er is wel een systeem met gouden en zilveren boekhandels. De acht gouden boekhandels in Nederland krijgen van iedere gids twee exemplaren gratis, de zestig zilveren boekhandels één exemplaar – op voorwaarde dat ieder verkocht exemplaar wordt nabesteld. Dat heeft ertoe geleid dat grote boekhandels als Broese (Utrecht) en Waanders (Zwolle) die zich ruime een collectie reisgidsen kunnen veroorloven, één hele plank voor het Gagarandeerd Onregelmatig-fonds heeft.
Toch zet dat onvoldoende zoden aan de dijk. 'Daarom ook doen we veel moeite om het aantal abonnees van de nieuwsbrief te verhogen', aldus Vellinga. 'Iedere maand verloten we ons volledige leverbare fonds – nu veertig titels, ter waarde van 622,90 euro  – onder nieuwe inschrijvers.'

De strategie werkt voor de uitgever van de Wandelroute van het jaar 2018. Het aantal verkochte exemplaren is gestegen naar 25.000 per jaar. In de zomer van 2017 ging het 100.000e exemplaar over de toonbank – een feit dat dit jaar nog eens is gevierd met de uitgave Alle 13 goed, een 'best of' die iedereen gratis krijgt bij besteding van ten minste 20 euro op de webshop van Gegarandeerd Onregelmatig. Vorig jaar was nog verlieslatend, maar het break-evenpunt is in zicht.
De belangrijkste concurrentie komt van internet. Andere uitgevers brengen amper nog wandelgidsen op de markt. Alleen het wandelnetwerk NIVON doet dat nog structureel. Daarnaast hebben bijvoorbeeld reisgidsuitgevers incidenteel een wandelgids. Ook uit het buitenland waait zo nu en dan iets over. De ANWB, die wel alle gidsen van Gegarandeerd Onregelmatig op de plank heeft staan, is na een korte opleving eerder dit decennium alweer zo'n 2,5 jaar geleden gestopt met uitgeven van wandelgidsen.
'Maar op internet zijn ontelbare gratis routes te downloaden', zegt Metz. 'Daar kun je niet mee concurreren. Sterker: onze routes zijn óók gratis te downloaden. Voor een deel als service naar de kopers van onze gidsen, omdat routes na een half jaar al niet meer kunnen kloppen. Er is een hek neergezet, een landgoed gaat dicht, er is een nieuw paadje gelegd etcetera. We werken daarbij samen met wandelzoekpagina.nl, dat jaarlijks een miljoen bezoekers trekt.'
Gegarandeerd Onregelmatig moet het dan ook niet hebben van de routes zelf – net zomin als kookboekuitgevers boeken verkopen dankzij sec de recepten. De gidsen bieden altijd méér: extra informatie, sfeer. De uitgaven moeten ware cadeautjes zijn – om te hebben of om te geven. Vellinga: 'Daarom is het juist goed dat veel vrouwen met ons meelopen. Voor hen is een wandeling vaker een uitje. Mannen willen eerder lopen; kilometers maken.'

Om deze reden richt Gegarandeerd Onregelmatig zich ook het liefst op het uitgeven van themagidsen. De mooiste wandelingen in Salland of Midden-Brabant? Daar is weinig onderscheidend aan. Maar de mooiste vinexwandelingen? Campuswandelingen op de terreinen van Nederlandse universiteiten? Of wandelingen in de geest van Jac. P. Thijsse, langs de Verkadeplaatjes van weleer? Alleen de titels doen al vermoeden: die uitgaven bevatten meer dan routes alleen.
'Het zijn ook de uitgaven die we zelf het liefste maken', zegt Vellinga. 'Helaas verkopen themagidsen toch minder goed. Dat komt omdat boekhandels in bijvoorbeeld Salland bij een gids over Salland denken: doe er maar tien, daar leg ik een stapel van neer. Terwijl in een gids Campuswandelingen maar één route in de buurt van de boekhandel is. Dan zeggen ze: vooruit, we nemen er eentje. Die vervolgens, in de kast in plaats van op een tafel, niet opvalt.'
Ook zijn de uitgevers bij de ontwikkeling van dergelijke gidsen afhankelijk van auteurs. Zij zijn niet in een positie om opdrachten te verstrekken. 'De opbrengsten voor auteurs zijn minimaal. Je kunt er hooguit een nieuwe wandeljas of gps van kopen, terwijl er wel veel tijd in gaat zitten. De auteurs zijn ook vaak 65-plussers die financieel vrij zijn en genoeg tijd hebben, maar nog genoeg dadendrang hebben. Wij volgen daarom vooral hun ideeën.'
Gelukkig levert dat nog steeds voldoende mooie uitgaven op. En evenzoveel redenen om er met lezers op uit te trekken.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, okt 2018)

woensdag 12 december 2018

Interview Mizzi van der Pluijm en Dimitri Verhulst over de schrijverscoöperatie van uitgeverij Pluim (Boekblad)

Tien maanden bestaat uitgeverij Pluijm nu. Met het oprichten van een schrijverscoöperatie, die voor een deel eigenaar van het bedrijf wordt, krijg de uitgeverij steeds meer vorm. Uitgever Mizzi van der Pluijm en co-voorzitter Dimitri Verhulst van de coöperatie lichtten toe waarom de eerste samenkomst van de schrijvers zo veel belofte voor de toekomst inhoudt.

Eerst was daar uitgeverij Pluim. Toen het niet gelukt was om Atlas Contact te kopen van VBK startten Mizzi van der Pluijm en Rianne Blaakmeer met hulp van drie financiers per 1 januari een eigen bedrijf. Vanuit een steeg van het Amsterdamse centrum gaven zij inmiddels zes titels uit, zoals Ik, J. Kessels van P.F. Thomése en De overblijfvader van Henk Rijks. Maar zij waren vooral druk met het opzetten van Pluim. Zij werken daarbij nauw samen met twee andere spraakmakende jonge uitgeverijen: Das Mag en De Correspondent.
En sinds 4 oktober is er Schrijverscoöoperatie Pluim, aan wie Van der Pluijm 4,99 % van haar eigen aandelen heeft gegeven. Wie lid kan worden, zullen de schrijvers de komende maanden zelf uitmaken. De 37 auteurs die een boek bij de uitgeverij hebben uitgegeven of hebben afgesproken om hun eerstvolgende boek bij Pluim onder te brengen, stellen in onderling overleg de reglementen vast. Dimitri Verhulst en Lieke Marsman zitten het bonte gezelschap van jonge en gevestigde auteurs voorlopig voor.
'We willen het maximaal democratisch aanpakken', zegt Verhulst. 'We wilden niemand reglementen in de maag stampen. Daarom hebben we iedereen na de eerste bijeenkomst op 18 oktober naar huis gestuurd met een aantal denkoefeningen. Achter de vraag wie kan er lid kan worden, liggen bijvoorbeeld vragen als: Moet je een boek uitgegeven hebben? En volstaat het dan om één boek uit te geven? Mogen buitenlandse auteurs lid zijn? In december beslissen we wat de antwoorden zijn.'

Hoe waren de eerste tien maanden van uitgeverij Pluim?
Van der Pluijm: 'Daar kijk ik nog niet op terug. Ik zit midden in de opbouw. De uitgeverij is nog niet helemaal af: kijk naar wat er nog gedaan moet worden voor de schrijverscoöperatie. En we zijn met een klein team. We geven dit jaar daarom acht titels uit, waaronder een specialvan Jaap Scholten, samen met AFdH, en een boekje voor Nachoem M. Wijnberg ter gelegenheid van de uitreiking van de P.C. Hooftprijs aan hem. Dat aantal groeit volgend jaar naar twintig en daarna naar het beoogde maximum van vijfentwintig. We willen alle titels wel de aandacht geven die ze verdienen, zodat ze een jaar in plaats van een paar weken in leven blijven. We hebben er ook veel ideeën voor. Maar dat kost veel tijd.'
Verhulst: 'De intentie was bij het begin: minder uitgeven, maar die titels beter uitgeven. Onder meer om die reden hebben schrijvers zich aangesloten bij Pluim. Veel schrijvers leiden onder de beperkte levensduur van een boek. Ooit werd gezegd dat het drie maanden was, ik vrees dat het nu veel minder is.'
Van der Pluijm: 'Op zes weken wordt het gemiddelde tegenwoordig geschat. Precies daarom zie je dat er steeds meer kleine, onafhankelijke uitgeverijen in de Bestseller 60 staan. Zij zijn in de gelegenheid om hun uitgaven wél aandacht te geven. Dat betaalt zich uit.'

Je had de kans om alles opnieuw uit te denken. Waar leidde dat toe?
Van der Pluijm: 'Eigenlijk vind ik het ook te vroeg om die vraag te beantwoorden. Wat zijn tien maanden? Wel hebben we een aantal belangrijke keuzes gemaakt. We hebben, samen met Das Mag, een eigen vertegenwoordiger voor Vlaanderen, en maken dus geen gebruik van een kantoor dat honderden boeken per jaar moet doen. We hebben de royaltystaffel aangepast, zodat bestsellerschrijvers aan het eind op hetzelfde uitkomen, maar dat beginnende schrijvers en schrijvers in het middensegment – door een verhoging van 50% van de basisroyalty – worden gesteund. We maken aparte brochures per titel, waarin een nieuw boek ook in een oeuvre wordt geplaatst om te laten zien wie de schrijver is. Ik noem dat allemaal niet wereldschokkend, maar het zijn wel kleine stappen richting iets nieuws. Ik hoop juist dat, als de uitgeverij is opgezet, we samen met Das Mag kunnen denken over de volgende innovaties. Nee, ik ga niet toeteren over wat ik gá doen. Je moet het eerst doen.'

Heb je veel geleerd van Das Mag?
Van der Pluijm: 'Heel veel. Omdat Daniël van der Meer en Toine Donk wisten hoe je een bedrijf moest opzetten. Ik niet. Ik heb geleerd van hen hoe je met een groep mensen een beperkt aantal titels brengt. Of hoe goed deze tijd is voor een start-up dankzij alle technische mogelijkheden. Je hoeft niet langer systemen aan te schaffen om het proces in je uitgeverij in kaart te brengen of je productie te stroomlijnen.'

Probeer je ook meer nadruk te leggen op de redactie, zoals je in het voorjaar in een opiniestuk schreef en onlangs nog in een interview vertelde?
Van der Pluijm: 'Dat beeld wil ik graag rechtzetten. Ik vind dat het in het gesprék over het boekenvak te veel nadruk ligt op de commerciële kant en te weinig op de redactionele kant. Dat Rianne en ik Pluim samen hebben opgezet, geeft aan dat we ook de commercie belangrijk vinden. Een uitgever moet natuurlijk proberen zo veel mogelijk exemplaren van een boek te verkopen als mogelijk is. De media moet alleen het blijvende belang van redactie niet onderschatten.'

En dan nu een schrijverscoöperatie. Waarom?
Van der Pluim: 'Omdat schrijvers de basis en de ziel van het bedrijf zijn. Zij verdienen het om de gelegenheid te krijgen mee te spreken over het beleid en de toekomst van de uitgeverij waar zij al hun werk onderbrengen. Om dat concreet te maken hebben we deze coöperatie opgericht. Ook maken we met de coöperatie duidelijk waar wij staan. Dat ons uitgangspunt echt is dat de schrijver centraal staat – en niet alleen maar een gemakkelijk gedane uitspraak, die je immers vaker hoort.'

De traditionele redenering is: uitgevers hebben het ondernemersrisico door teksten te exploiteren, schrijvers zijn leveranciers van de grondstof. Waarom volgt Pluim die gedachte niet meer?
Van der Pluijm: 'Ik vind dat een paternalistisch uitgangspunt. Door de technologische veranderingen gaat het ook niet meer op. Schrijvers zijn veel meer ondernemers geworden die niet langer afhankelijk zijn van een uitgeverij om hun werk te verspreiden.'
Verhulst: 'Ik ben het niet eens met de bewering dat schrijvers alleen leverancier van de grondstof zijn. Schrijvers zijn bijvoorbeeld ook lezers, die bekommerd zijn om de literatuur in het algemeen en daarom graag willen meedenken over hoe een uitgeverij zich daarvoor inzet.'
Van der Pluijm: 'Inderdaad. Dat meedenken is ook een vorm waarin een schrijver een bijdrage levert aan een uitgeverij. Meedenken met en onderdeel zijn van.'

Is een aandeel van 5% groot genoeg om te kunnen meedenken?
Van der Pluijm: 'Ja. De coöperatie heeft daarmee alle rechten van een aandeelhouder. Auteurs kunnen meepraten met andere aandeelhouders en ze kunnen een veto uitspreken over zaken die echt wezenlijk zijn over de uitgeverij: verkoop, fusie, overnames, opvolging van mij.'
Verhulst: 'Bovendien levert het werkingsmiddelen op. Er zal een pot ontstaan waaruit we zieke of oude schrijvers zouden kunnen steunen. Ook hebben wij als schrijvers, die zelden administratieve wezens zijn, te maken met zaken als een complexe fiscaliteit. Welk btw-tarief hoort bij welke inkomsten? In plaats van in ons eentje de rotbelasting in te vullen, zouden we – omdát we in een coöperatief zitten – die zaken kunnen bundelen en iemand aanwerven die dat voor ons doet.'
Van der Pluijm: 'Ieder jaar wordt die pot aangevuld naar gelang de verdiensten van de uitgeverij.'
Verhulst: 'Dat maakt ons tot die gekke uitgeverij waarvan alle auteurs van elkaars boek hopen dat die het goed doet. Kom daar eens om!'

Is duidelijk vastgelegd waarover de coöperatie wel en niet meepraat?
Van der Pluijm: 'Natuurlijk. Een coöperatie is een containerbegrip. Er bestaan zoveel vormen van coöperaties. We zijn daarom van tevoren met een groep schrijvers naar een advocaat gegaan om te praten over wat de wensen zijn en hoe je daar juridisch vorm aangeeft. Daar is uitgekomen dat de uitgeverij nog steeds gerund wordt door Rianne en mij. Wij nemen alle uitgeefbeslissingen. De schrijvers praten mee over de manier waarop de uitgeverij opereert. En over wat je als groep kan doen.'
Verhulst: 'Neem nieuwe mogelijkheden als Bookchoice en Kobo Plus. Schrijvers willen meepraten over hoe hun werk onder lezers wordt gebracht in plaats van alleen maar te mogen aanvinken: meedoen ja of nee.'

Bij De Bezige Bij, de bekendste schrijverscoöperatie in de Nederlandse geschiedenis, praten schrijvers destijds mee over welk boek wel en niet werd uitgegeven.
Van der Pluijm: 'Ik heb de coöperatie van De Bezige Bij bestudeerd, ook omdat je moet weten wat je doet. Dit is duidelijk een verschil tussen die coöperatie – ook de enige die ooit in het Nederlandse boekenvak heeft bestaan – en de onze.'

Wanneer is het idee van een coöperatie gerezen?
Van der Pluijm: 'De kiem is gelegd tijdens de gesprekken over het al dan niet uitkopen van Atlas Contact. In gesprekken met schrijvers bleken zij dat te willen. Als de uitkoop doorgegaan was, hadden we ook een coöperatie opgezet. Toen dat niet lukte, moest eerst Pluim worden opgezet. En nu konden we dit tot stand brengen.'

En waarom hadden schrijvers die wens?
Verhulst: 'Intrinsiek ben ik te lui om me met dit soort zaken bezig te houden. Het liefst zit ik thuis te schrijven. Maar ik moest ook vaststellen dat ik langzaamaan verbitterde. Ik vond het algehele klimaat in de letteren allemaal te weinig en te inhoudsloos. Dat gaat van het niveau van de recensies tot de beleving en plaats van de literatuur in de maatschappij. Ik werd daar moedeloos van. Ik stond op een goed moment voor de keuze: ofwel een oude, zeurende vent worden ofwel er middenin gaan staan en proberen er iets aan te doen. En toen gebeurde het ongelooflijk prettige dat er een nieuwe uitgeverij ontstond. Hoe vaak komt het nu voor in een schrijverscarrière dat je als een blanco blad opnieuw kunt beginnen en dat je kan en mag meepraten?'

Maar VBK had al jaren een schrijversstatuut.
Verhulst: 'Schrijversstatuut? Dat verneem ik nu voor het eerst.'
Van der Pluim: 'Het lijkt me niet goed om de situatie te vergelijken met die bij Atlas Contact. Dat is niet eerlijk tegenover de mensen daar.'

Laat ik het anders formuleren: waarom was een schrijversstatuut niet goed genoeg en moest Pluim een schrijverscoöperatie hebben?
Van der Pluijm: 'Om mensen echt een stem te geven heb je aandelen nodig. Bij alle andere vormen kan een schrijver ook meepraten. Naar een schrijver die zegt wat hij ervan vindt, wordt sowieso altijd geluisterd. Maar een werkelijke stem is een aandeel.'
Verhulst: 'Persoonlijk vind ik het niet van belang welke naam erop kleeft. Ik vind het vooral belangrijk dat ik ernstig word genomen in mijn hoedanigheid van auteur die ook iets anders doet dan alleen maar teksten leveren. Anders dan veel collega's, wat ik van hen hoor, werd ik regelmatig gepolst naar mijn mening over sommige zaken. Maar zoals Mizzi zegt: het feit dat je een stem krijgt als aandeelhouder, maakt het net iets meer. Met een aandeel krijg je heel concreet draagkracht. Dat is voor mij en ik vermoed voor heel wat schrijvers betekenisvol.'

Waar blijkt uit dat veel schrijvers dit willen?
Verhulst: 'Je voelt echt de nood onder de collega's. Ik vind het ook niet onlogisch dat iedereen zich vervreemd voelt van de uitgeverij. Ik weet zelf nog dat ik als lezende tiener het gevoel had dat er een gezicht kleefde aan een uitgeverij. Uitgeverijen als De Arbeiderspers, uitgevers als Angèle Manteau. Een uitgeverij stond voor iets. Was een soort familie. Dat was zo sterk dat ik bij mijn debuut wist naar welke uitgeverij ik het manuscript moest sturen. In de loop der jaren ben ik dat gevoel kwijtgespeeld.'
Van der Pluijm: 'Dat komt mede door de verzakelijking. Vroeger had je gentlemen's agreements. Dat is verdwenen, waardoor je nieuwe manieren zoekt om je tot elkaar te verhouden en om recht te doen aan de behoefte van mensen om over meer te praten dan alleen het omslag en marketingplan van je eigen boek.'
Verhulst: 'Vergeet de veranderingen bij uitgeverijen en verloop van mensen niet. Dat gaat zo snel. Dan kreeg ik weer een brief waarin werd uitgelegd hoe de uitgeverij was geherstructureerd. Eerlijk gezegd volgde ik dat niet meer. Ik kon het ook niet meer volgen. Maar het zorgt wel voor vervreemding. Ik hoop dat we nu dit tijdperk kunnen afsluiten waarin schrijvers het gevoel hebben de literatuur te moeten ondergaan. Dat we ons maar hebben te schikken naar hoe anderen de literatuur structureren.'

Hoe was eerste bijeenkomst?
Van der Pluijm: 'Er waren 27 schrijvers aanwezig. De rest moest optreden of had andere verplichtingen.'
Verhulst: 'En dan denk je: zet schrijvers bij elkaar om te praten over vragen wie er lid mag worden van de coöperatie en je bent vertrokken voor een discussie van 17 uur. Maar het was geen kiekenkot. Tot mijn verbazing verliep het waanzinnig gestructureerd. Daarbij was zeker niet de hoofdvraag: hoe houd ik mijn eigen spaarvarken vet? Het ging niet over percentjes in contracten. Het ging integendeel meer over wat een coöperatie kon zijn. Over hoe we schrijvers, óók buiten de uitgeverij, kunnen helpen. En over literatuur in het algemeen. Dat deed me zeer deugd.'
Van der Pluijm: 'Inderdaad. Ik was daar ontzettend door geraakt. Het ging over het vak, de literatuur, hoe je schrijvers een podium kunt geven. Ik dacht: dít is waarom ik als meisje in de uitgeverij wilde werken. Ik leefde mijn eigen droom.'
Verhulst: 'Je had, zoals ik, dat romantisch idee van de Bloomsbury Group?'
Van der Pluijm: 'Ja. Of Simone de Beauvoir en Sartre. Ik had gedacht: zo zit het hele literatuur in elkaar. Was me dat even een teleurstelling.'
Verhulst: 'Maar kijk. Nu doen we het toch.'

En hoe gaan Pluim en de Schrijverscoöperatie dan de literatuur bevorderen?
Van der Pluijm: 'Daar kwamen gisteren ook goede ideeën uit, maar ik denk dat we die op dit moment voor ons moeten houden.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, okt 2018)

zie ook: