maandag 31 oktober 2011

Vanavond uitreiking AKO Literatuurprijs 2011

Vanavond iets na 22 uur, live in Nieuwsuur, de uitreiking van de AKO Literatuurprijs. Tot die tijd zijn er alleen nog voorbeschouwingen. Wie moet er winnen volgens wie?
Arjen Fortuin (NRC Handelsblad): De weldoener van P.F. Thomése.
Jeroen Vullings (Vrij Nederland): Bonita Avenue van Peter Buwalda.
Mark Cloostermans (De Standaard): Bonita Avenue van Peter Buwalda of Bittere bloemen van Jeroen Brouwers.
Jeroen Wielaert (Radio 1): Bonita Avenue van Peter Buwalda.
Boekverkopers: een ánder dan Bonita Avenue van Peter Buwalda.
Frans van Deijl (HP/De Tijd): toch nog het niet genomineerde Tonio van A.F.Th. van der Heijden.
Arjan Peters (de Volkskrant): idem. 'Je zou deze AKO-jury graag met alle 633 pagina's van Tonio om de oren slaan'.
De schaduwjury (Recensieweb): Bittere bloemen van Jeroen Brouwers.
Johan Bakker (Het Nederlands Dagblad): De Nederlandse maagd van Marente de Moor.
Jann Ruyters (Trouw): Huid en Haar van Arnon Grunberg.
De Pers hoopt ondertussen op rellen, omdat genomineerde Marja Pruis in De Groene Amsterdammer een zeer negatieve recensie schreef over het eveneens genomineerde Bittere bloemen.

zondag 30 oktober 2011

75 jaar Boekenbeurs in Antwerpen (Boekblad)


De boekenbeurs in Antwerpen die morgen zijn deuren opent, beleeft dit jaar zijn vijfenzeventigste editie. Vanaf de eerste jaren zijn er signerende auteurs, nevenactiviteiten en luidruchtige schoolklassen. Toch blijft organisator Boek.be veel energie steken in het versterken van een jong imago. Alleen zo kan de Boekenbeurs zijn ongekende succes behouden.

Gratis publiciteit voor 1 frank per bezoeker

Is het, ieder jaar van 31 oktober tot en met 11 november, met afstand de grootste Nederlandstalige boekhandel ter wereld? Is het een hectisch circus van Bekende Vlamingen die verstoppingen veroorzaken in de nauwe gangen van de doorgaans veel te warme hallen? Of is het een literair evenement zonder weerga dankzij honderden lezingen, interviews en debatten en signeersessies met zo ongeveer alle levende Vlaamse en een handvol internationale schrijvers?
Zeker is dat de Boekenbeurs zich sinds de eerste editie van 1932 heeft ontwikkeld tot het onbetwistbare hoogtepunt in het Vlaamse boekenjaar. Vorig jaar trokken, dankzij een gunstige kalender, een recordaantal van 184.206 kooplustige boekenliefhebbers naar Antwerp Expo. Een vijfde van hen was jonger dan 18 jaar, meer dan zestig procent kwam van buiten de provincie Antwerpen, de helft gaf minder dan 50 euro uit. En 82 procent wil dit jaar terugkomen.
‘De Boekenbeurs kadert in wat de Vlaming graag doet in zijn vrije tijd: shoppen’, verklaart Geert Joris, directeur van Boek.be – de vakorganisatie die de beurs organiseert – het aanhoudende succes. ‘Daar moeten we realistisch in zijn. Maar men komt ook naar de beurs omdat er boeken te vinden zijn die je elders niet snel aantreft of, nog altijd, uit solidariteit met de Vlaamse strijd waar de beurs ook uit is voortgekomen. En de sfeer heeft een hoog Vlaams kermisgehalte.’
Maar hoeveel succesfactoren ook, tevreden achterover leunen doet Boek.be niet. De Boekenbeurs moet ieder jaar nieuwe mensen trekken. Met alle elementen van de beurs wordt daarom steeds opnieuw geëxperimenteerd. Zo waren er vorig jaar, à la de Buchmesse, op de beursvloer – de stand van Knack – interviews. Daarbij worden ‘nieuwe Vlamingen’ niet vergeten: vorig jaar kregen programmamakers de Fatima’s carte blanche om reportages te maken.
Ook die strategie heeft succes. Sinds Boek.be om het jaar het profiel van de bezoeker laat analyseren, stijgt het aantal mensen dat voor het eerst komt: van 5 procent in 2006 naar ruim 15 procent in 2010.

De Boekenbeurs is ontstaan in een tijd dat ook landen als Duitsland, Amerika en Nederland een dag of een week van het boek introduceerde om het product onder de aandacht van het publiek te brengen. De brancheorganisatie Vereniging ter Bevordering van het Vlaamsche Boekwezen (VBVB) had dan ook direct na de oprichting in 1929 een Week van het Vlaamse Boek gelanceerd. Na drie jaar besloot de voorloper van Boek.be om de regionale tentoonstellingen te bundelen op één grote locatie. Deze ‘boekententoonstelling’ bleek een schot in de roos.
Vanaf de eerste editie mochten de exposerende Vlaamse en Nederlandse uitgevers boeken verkopen. De redenering die decennia opgeld deed, was dat de Boekenbeurs ook laaggeschoolden trok die verleid moesten worden voor het eerst te lezen. De drempel van de boekhandel was voor hen te hoog, maar flanerend over de Meir – de belangrijkste winkelstraat van Antwerpen – liepen zij wel gemakkelijk de Stadsfeestzaal in. Omdat het Vlaamse volk cultureel moest worden ontvoogd, was het extra belangrijk dat de bezoekers de kans kregen om een boek aan te schaffen.
De toegang tot de Boekenbeurs was dan ook gratis. Alle kosten werden gedekt door de standhuur. Pas in 1958 besloot de VBVB entree te heffen. Om het publiek niet weg te jagen, kostte tickets dat jaar niet meer dan één frank. Een bedrag zo belachelijk laag, herinnerde oud VBVB-directeur Antoon Wouters zich zeven jaar geleden in het jubileumboek van de brancheorganisatie, dat de media zich daar erg vrolijk over maakten. Zo leverde die ene frank onbedoeld veel extra publiciteit op.

Vanwege de verkoop hebben boekhandelaars vanaf het allereerste begin moeite gehad met de boekenbeurs. Vooral in de regio Antwerpen zagen velen de rinkelende kassa’s op de stands van de uitgevers als pure broodroof. Vorig jaar nog riepen de eigenaars van Liber Mundi in Lier – een paar maanden geleden failliet gegaan – hun klanten op vooral geen boeken te kopen in Antwerp Expo, het goed bereikbare, 19.140 vierkante meter grote complex waar de beurs sinds 1971 haar vaste domicilie heeft.
In de loop der jaren heeft Boek.be van alles gedaan om boekverkopers, ook lid van de brancheorganisatie, tegemoet te komen. Van een speciale dag van de boekverkoper op de beurs tot boekencheques voor wie met de trein naar de beurs kwam, uitsluitend bij de boekhandel in te wisselen. Ook kregen veel regionale boekhandels een stand. Toen bleek dat iedereen dezelfde goedlopende titels verkocht, verplichtte Boek.be eind jaren tachtig ieder zich tot één specialisme te beperken.
Joris vindt dat boekverkopers anno 2011 niet meer moeten mopperen. ‘De boekhandels die het goed doen, hoor je nooit klagen over de beurs. Standaard Boekhandel heeft dit jaar een verdubbeling van de stand gevraagd en gekregen. Je hoeft mij niet te vertellen waarom.’
Het was vooral de reglementswijziging uit 1967 waardoor boekhandels de kans hebben om uit te pakken in hun eigen winkel. Uitgevers mochten sindsdien alleen boeken verkopen die minimaal twee weken voor aanvang van de beurs al in de boekhandel lagen. Zo kan bijvoorbeeld Standaard Boekhandel op zijn opendeurdagen in het weekend voorafgaand aan de boekenbeurs campagne voeren met het complete beursaanbod.
Bovendien kwam er na meer dan zeventig jaar bakkeleien eindelijk statistisch bewijs dat de enorme media-aandacht voor het boek de verkoop in de winkels aanjoeg. In de derde week voor de beurs en de eerste week van de beurs vertoont de boekverkoop een duidelijke piek ten opzichte van Nederland, het land met een vergelijkbare cyclus in de verkoop. ‘Tijdens de beurs nemen uitgevers ongeveer drie procent van de boekhandelsomzet af,’ rekent Joris uit, ‘maar de media-aandacht geeft hen tien procent terug. Netto verdient de boekhandel zeven procent aan de beurs.’

Uitgevers zijn daarentegen altijd enthousiast over de beurs geweest. Boek.be heeft nooit hoeven vrezen dat ze de beschikbare ruimte niet konden vullen. Sterker: voor de verhuizing naar Antwerp Expo liep de aanvraag op tot honderdvijftig procent van het aantal vierkante meters. Is die gretigheid te danken aan de winsten die uitgevers na afloop altijd rapporteren? Of om iets anders, aangezien sommige dissidenten – zoals uitgever André van Halewyck vorig jaar – óók zeggen dat de winsten stelselmatig worden overdreven?
‘Ik geloof niet dat alle standhouders winst draaien’, zegt Joris. ‘Zeker voor grote standhouders als WPG België of VBK is het mooi als ze break-even draaien. Maar het gaat hen om de exposure waarvan ze de impact tot in januari voelen, vertellen standhouders mij die het echt hebben doorgerekend. Als de uitgevers zonder de beurs op eigen kracht dezelfde hoeveelheid publiciteit voor hun uitgaven moeten genreren, kost het hen veel meer.’

In al die vijfenzeventig edities is het karakter van de Boekenbeurs opmerkelijk gelijk gebleven. In de jaren dertig liet de brancheorganisatie aandachttrekkende affiches maken, bezochten hele schoolklassen tegelijk de beurs, waren er al stands van media-partners (De Standaard in 1932) en andere partijen (Boekbinderij J.G. Pulle in hetzelfde jaar) en vonden er exposities en nevenactiviteiten plaats. Ook signeerden auteurs hun boeken al snel. Wies Moens was in 1935 de eerste.
Een blik op de affiches in de loop der jaren is voldoende om te zien dat de beurs sindsdien wél een fris karakter heeft behouden. Vooral de laatste jaren zijn de affiches levendig, vrolijk, attractief. In combinatie met een actief gebruik van social media – al heeft Boek.be daar nog niet zijn definitieve vorm in gevonden – geeft dat de beurs een jeugdige uitstraling.
Niet toevallig. Een teruggang in bezoekersaantallen in de jaren negentig kon alleen worden gekeerd door ‘het concept te herdenken’, zegt Joris. ‘Bij de voorbereiding voor de jubileumeditie stelde een reclamebureau voor: geef alle 75-plussers gratis toegang. Dat wilde ik niet. We moeten juist een jong imago scheppen en versterken. Daarom kies ik liever voor een wedstrijd om een liedtekst te schrijven voor de band Mintzkov, zoals we dit jaar doen.’
Om dezelfde reden doet de boekenbeurs volop mee met de digitale revolutie. Net als voorgaande jaren komt er ook nu een e-paviljoen, waar bezoekers kennis kunnen maken met e-readers, iPads of e.boek-org. Ook standhouders laten steeds meer van hun digitale aanbod zien. Zo zal Kluwer voor de tweede keer enkel digitale boeken tonen. Het is een ontwikkeling die Joris toejuicht. ‘Wij moeten steeds op zoek naar redenen waarom mensen de beurs willen bezoeken. Dan is het belangrijk om in de hele breedte te laten zien van wat er gebeurt in het vak.’
Behalve een expositie over 75 jaar Boekenbeurs in het Letterenhuis, die al vanaf 7 oktober te zien is, en speciale wedstrijden weet Joris niet hoe het jubileum dit jaar wordt gevierd. Dat laat hij juist aan de standhouders. Hij heeft hen slechts één dringend advies gegeven: wees verrassend. Een boodschap die hij eigenlijk ieder jaar wel zou willen geven. ‘Anders gaat het publiek al snel denken: ach ja, een signeersessies, goed. De standhouders moeten de verrassing inbouwen om beleving te bieden. Beleving, dat is belangrijk. Ik heb wel al wat opgevangen, en het lijkt erop dat de standhouders inderdaad wat van plan zijn.’

(Gepubliceerd in Boekblad Magazine 16, 2011)

zaterdag 29 oktober 2011

25 jaar AKO Literatuurprijs (Knack)

De AKO Literatuurprijs wordt op 31 oktober voor de 25e keer uitgereikt. De Toplijst kan zich ieder jaar op kritiek verheugen. Maar de impact is nog altijd groot. De winnaar wordt vaak massaal gelezen.


Een dure auto, een verre reis of tijd om te schrijven


‘Het is geweldig dat de AKO-jury non-fictie nog altijd als literatuur beschouwt’, zegt David Van Reybrouck – een jaar nadat hij de prijs kreeg voor Congo. ‘Literatuur kan alle vormen aannemen. Soms is het een essay, soms non-fictie, soms een kort verhaal en soms een roman. Het lijkt erop alsof alleen romans nog tellen. Misschien omdat uitgevers die makkelijker te marketen vinden. Daarom is het zo hoopgevend dat de AKO-jury temidden van vier ijzersterke romans mijn non-fictie koos.’

Bij het vijfentwintigjarig jubileum is de AKO Literatuurprijs nog altijd de grootste literaire prijs van het Nederlandse taalgebied. Als enige prijs voor boek van het jaar maakt het geen enkel onderscheid naar genre. De Librisprijs (opgericht in 1994) bekroont tegenwoordig uitsluitend romans. De Gouden Uil (opgericht in 1995) accepteert vanaf de herlancering volgend jaar naast romans en verhalenbundels alleen nog literaire essays en biografieën. Maar bij de AKO is elke non-fictie welkom.

De introductie van de prijs in 1987 schudde de literaire wereld grondig op. De naam van de laureaten werd traditioneel afgekondigd met een persbericht. De winnaar zelf kreeg een telefoontje. Later volgde bij een min of meer officiële gelegenheid de uitreiking. En opeens waren er nominaties. Was er wekenlange discussie over de keuze van de jury. Was er een nerveus diner, waarna live op televisie de juryvoorzitter het verdict uitsprak. En wie kan zich nu nog anders voorstellen?

‘In het begin werd er een beetje lacherig over gedaan’, herinnert Paul Kleyngeld, toenmalig directeur van de Nederlandse kioskketen AKO. ‘Er werd veel geschreven over het eten bij het diner. Ook dat was nieuw. En dat uitgerekend zo’n pornoblaadjes verkopend tijdschriftenbedrijf zo’n kwalitatief hoogstaande prijs in het leven had geroepen, dat riep veel scepsis op. Door meteen een goede jury neer te zetten [met onder meer Kees Fens en Hella Haasse] verstomde dat geluid snel.’

Het was juist om het imago van AKO te veranderen dat Kleyngeld het ideetje van de Nederlandse Uitgeversbond oppikte om een lokale variant van de Booker Prize te starten. ‘AKO stond alleen bekend als tijdschriftenwinkel. Voor boeken ging men liever naar de boekhandel aan de overkant. De prijs leek me een goed middel om de status van het bedrijf te verbeteren. Dat heeft ook goed gewerkt. De boekenomzet ging de eerste jaren omhoog.’


Ondanks de goede start heeft de AKO Literatuurprijs lang naar zijn definitieve vorm gezocht. De sponsor was niet altijd blij met het highbrow-karakter van de prijs. Op verschillende manieren werd gepoogd het publiek bij de prijs te betrekken. Zo konden lezers enkele jaren een plek in de jury winnen. En tussen 1997 en 1999 moest de Generale Bank inspringen toen AKO de sponsoring staakte. Uit onvrede met de invloed van de directie zette Kleyngeld, inmiddels ex-AKO, later ook de Librisprijs op.

Dieptepunt van de publieksparticipatie was de prijsuitreiking van 1994. De jury had zes titels genomineerd, dertig tamelijk willekeurig geselecteerde lezers mochten de winnaar kiezen. Een ‘veemarkt’, klaagde Nicolaas Matsier. Maar het werd nog erger. G.L. Durlacher en Matsier kregen allebei 212 punten. De prijs delen kon niet. Sonja Barend, wier tv-uitzending geen vertraging mocht oplopen, besloot ter plekke: winnaar is wie de meeste maximale scores had. Durlacher dus.

Tegenwoordig verloopt de organisatie en het juryproces gesmeerd. Wel zo prettig, oordeelt Louis Tobback, voorzitter in 2002. ‘Over de winnaar en de uiteindelijke laureaat was grote eensgezindheid. Mij hebben ze daar eigenlijk niet nodig gehad’, lacht hij. Zelfs de opmerkelijke beslissing dat in zijn jaar slechts vijf boeken genomineerd werden, liet hij volledig aan zijn jury. ‘Men zei dat er geen grote oogst was. Goed. Van winnaar Allard Schröder heb ik nadien ook niets meer vernomen.’

Toch blijft er altijd kritiek. Op vermeende vooringenomenheid van de jury in de eerste plaats. Geerten Meijsing won in 1988 toen zus Doeschka in de jury zat. En in 2008 klaagde de pro-Palestijnse actiegroep Stop de Bezetting dat de AKO Literatuurprijs zijn ‘morele ondergang’ tegemoet ging door de nominatie voor de ‘misleidende Israëllobby’ van Leon de Winters Het recht op terugkeer.

Minstens zo veel kritiek hebben schrijvers traditioneel op het nominatiecircus. Moet je in het licht van de camera’s je zenuwen in bedwang houden terwijl de kans levensgroot is dat je als verliezer naar huis moet, zonder dat je nog iets kunt doen om de race te beïnvloeden. Voor Van Reybrouck geldt dat echter niet. ‘Een bedrijf schenkt aandacht aan goede boeken in ruil voor aandacht voor zichzelf. Dat is toch mooi? Dan moet je niet mopperen dat je wordt rondgehost op de kermis van de bellettrie.’

Daarbij kunnen winnaars zich dankzij de hoofdprijs van 50.000 euro en de meerverkoop die de prijs oplevert, een dure auto veroorloven (Jan Siebelink en Frits van Oostrom), een verre reis naar China (Brigitte Raskin), een eigen etage (P.F. Thomése) of – wat de meeste schrijvers zeggen – veel tijd om zich op nieuwe projecten te storten. ‘Zonder Congo had ik me nooit een heel jaar kunnen inzetten voor mijn idealen. In dit geval de G1000, mijn project voor meer burgerdemocratie.’


Anno 2011 heeft de AKO Literatuurprijs wel iets van zijn impact verloren. De tijd dat de prijs werd uitgereikt in een speciaal tv-programma is alweer lang voorbij. Tobback herinnert zich nog hoeveel moeite de organisatie in 2002 moest doen om in Barend & van Dorp te komen. Het lobbyen, de manipulaties – het leken hem ‘Belgische toestanden’. Tegenwoordig is de uitreiking, op 31 oktober aanstaande, een item van zeven minuten bij Nieuwsuur op Nederland 2.

‘De impact is minder stevig’, vindt ook Kleyngeld. ‘In het begin verschenen er anderhalve week na bekendmaking van de shortlist al grote artikelen waarin werd uitgelegd waarom het oordeel van de jury absoluut niet deugde. Die kwaliteit hebben publicaties niet meer. Maar de weerslag van de AKO- – en de Librisprijs – in de media en bij het publiek is nog steeds groot. Kijk maar naar de verkoopcijfers die winnaars na hun nominatie en zeker na winst halen.’


Het meest & het vaakst

Arnon Grunberg haalde maar liefst zes keer de Toplijst van de AKO Literatuurprijs (één keer onder zijn pseudoniem Marek van der Jagt). Frank Westerman en A.F.Th. van der Heijden kregen vier nominaties, Bernlef, Geerten Meijsing en Patricia de Martelaere drie. Grunberg is ook de enige auteur die de AKO Literatuurprijs twee keer won. Dit jaar maakt hij kans op zijn derde AKO. Van al deze door jury’s geliefde auteurs wonnen alleen Westerman en De Martelaere de prijs nooit.

In totaal stonden 109 auteurs ooit éénmaal op de Toplijst. Daaronder twintig Vlamingen. Behalve De Martelaere zijn dat onder meer de Vlaamse winnaars Brigitte Raskin (1989, Het koekoeksjong), Erwin Mortier (2009, Godenslaap) en David van Reybrouck (2010, Congo). Naast, opnieuw, De Martelaere zijn er slechts drie auteurs die meer dan eens zijn genomineerd: Dimitri Verhulst, Stefan Hertmans en Joris Note. De shortlist van dit jaar is de zevende zonder een enkele Vlaming.


(Gepubliceerd in Knack)

vrijdag 28 oktober 2011

Boekverkopers over AKO Literatuurprijs: ‘Buwalda verkoopt al goed’ (Knack)


Bonita Avenue van Peter Buwalda is de bestverkopende titel op de Toplijst van de AKO Literatuurprijs. Juist daarom vinden boekverkopers een andere winnaar commercieel interessanter. Maandag valt het verdict.

De laatste weken schoot de debuutroman van Buwalda omhoog in de Nederlandse bestsellerlijsten. Deze week bereikte Bonita Avenue zelfs de koppositie. Dat lag niet alleen aan de AKO Literatuurprijs. ‘Bonita Avenue’ was genomineerd voor tal van andere prijzen – waaronder de NS Publieksprijs en Selexyz Debuutprijs. Vooral de aandacht van het populaire tv-programma ‘De Wereld Draait Door’ gaf het boek een enorme verkoopboost.
Ook in Vlaanderen begint het boek dat al meer dan een jaar geleden verscheen te lopen, zegt Paul Luyten van boekhandel Walry in Gent. ‘Lezers zijn er zeer enthousiast over en raden het dan aan anderen aan. Het is echt een steadyseller geworden.’ Bij Standaard Boekhandel verkocht alleen de veel bekendere Jeroen Brouwers sinds bekendmaking van de Toplijst meer exemplaren van zijn genomineerde Bittere bloemen dan Buwalda van Bonita Avenue: 20 om 12.
Toch is het verkoopeffect van de AKO Literatuurprijs Toplijst beperkt, zeggen boekverkopers. Behalve Buwalda verschenen De Nederlandse maagd van Marente de Moor, Huid en haar van Arnon Grunberg en De weldoener van P.F. Thomése in het vorig najaar. Iedereen die deze boeken wilde hebben, heeft ze allang aangeschaft. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Bittere bloemen dat in april uitkwam. Kus me, straf me van Marja Pruis valt in de categorie literaire essays. Dat verkoopt vanouds slecht.
‘In de week na de bekendmaking zijn er hooguit twee extra verkocht van iedere titel’, vertelt Kristien [die haar achternaam niet wil geven] van Selexyz Dominicanen in Maastricht. Een gunstige uitzondering is nog Marente de Moor, omdat ze door de nominatie een groot interview in De volkskrant kreeg en er net een midprice-editie uit is van De Nederlandse maagd. Bovendien speelt het boek vlakbij Maastricht. ‘Daar zijn er nog twee extra van verkocht.’
Sponsor AKO toont zich wel tevreden over het verkoopeffect van de prijs. Ook bij de enige keten die structureel de zes genomineerden heeft uitgelicht in de winkel, staat Buwalda op één. Ook Grunberg en De Moor doen het goed volgens inkoper Grietje Braaksma. Zij looft vooral juryvoorzitter Ernst Hirsch Ballin. ‘Hij stelde de boeken centraal en dat heeft goed gewerkt. Ook legde hij knap het verband met het huidige tijdsgewricht, dat maakt de potentiële lezer nieuwsgierig.’
Juist door het succes van Buwalda vinden boekverkopers het commercieel gezien interessanter als een ander boek een duwtje krijgt. René Hollaers van Van Kemenade & Hollaers in Breda hoopt daarom op Brouwers: ‘Een heel mooi boek, waar zeker nog de nodige verkooppotentie in zit.’ Luyten duimt voor Thomése. ‘Mij verrast het al dat hij nooit beter loopt. Hij krijgt altijd goede recensies. De AKO kan voor hem betekenen wat de Booker nu voor Julian Barnes betekent, al weet je het nooit.’
Alleen sponsor AKO houdt zich wijselijk op de vlakte. ‘Ik vind dat de beste moet winnen,’ zegt Braaksma. ‘En dat boek zit er zeker tussen.’

Hoeveel verkocht Standaard Boekhandel van de zes genomineerde boeken in de afgelopen twaalf maanden?
1. Jeroen Brouwers - Bittere bloemen (4408 ex.)
2. Arnon Grunberg - Huid en Haar (2739 ex.)
3. Peter Buwalda - Bonita Avenue (792 ex.)
4. P.F. Thomése - De weldoener (292 ex.)
5. Marente de Moor - De Nederlandse maagd (40 ex.)
6. Marja Pruis - Kus me straf me (34 ex.)

(In iets gewijzigde vorm gepubliceerd in Knack)

woensdag 26 oktober 2011

Interview - Nederland Leest: Remco Campert over 'Het leven is vurrukkulluk' (Bibliotheekblad)


Het leven is vurrukkulluk is vijftig jaar lang in druk gebleven. Nu Camperts roman het actieboek van Nederland Leest is, dat vrijdag begon, heeft de auteur het boek een aantal keer herlezen. De taal is fris en open gebleven, vind hij. ‘Trots is een groot woord, maar dat ik aan het beeld van de jaren zestig heb bijdragen... Ja, dat heeft iets.’

'De inhoud is de taal'

Het is een ‘idioot’ jaar, zegt Remco Campert. Maar ook: ‘heel vreugdevol’. Hij werd gevraagd om de bundel voor de landelijke gedichtendag te schrijven. Hij kreeg de Gouden Ganzenveer voor zijn inmiddels zestig jaar durende schrijverschap. En dan koos de CPNB ook nog Het leven is vurrukkulluk – precies vijftig jaar nadat het boek verscheen – uit als actieboek voor Nederland Leest.
‘Al die dingen kwamen onverwacht op me af’, vertelt de 81-jarige schrijver in Bodega Keyzer, om de hoek van zijn woning in Amsterdam. ‘Ook Nederland Leest. Ik had er geen seconde aan gedacht dat er na Hella Haasse en Harry Mulisch een boek van mij zou kunnen worden uitgekozen. Echt niet. Het zegt wel iets over de waardering voor dat werk. Het leven is vurrukkulluk was de eerste roman die ik schreef, op hoop van zegen. Ik had nooit kunnen vermoeden dat het boek zo ver zou gaan. Het is ook altijd in druk gebleven.’
Alleen die verplichtingen die de eerbewijzen met zich meebrengen. ‘Het is wel een beetje veel allemaal. Het houdt me van mijn werk. En dat is schrijven en niet voortdurend geëerd worden en feestvieren. Ja, ik schreef een bundel Alle dagen feest, maar dat was in een tijd dat ik wat steviger in elkaar zat.’
Toch werkt Campert volledig mee aan Nederland Leest. ‘Ik vind dat je alles of niets moet doen. Ik heb besloten dat het maar alles moest zijn.’

U geeft dus ook weer veel interviews? In Het leven is vurrukkulluk maakte u vijftig jaar geleden al duidelijk daar absoluut niet van te houden.
‘O ja, het interview met Boelie... Ach, dat gaf me gelegenheid om door te bazelen. Dat gaat me op papier makkelijker af dan in het echt. Soms kun je interviews niet weigeren. Voor zoiets als Nederland Leest helemaal niet. Maar mijn eigen krant, De Volkskrant, heb ik al twee keer geweigerd. Kranten horen hun eigen medewerkers niet te interviewen. In ieder geval: dat zei ik dan. En ik hoop ook dat het na Nederland Leest voorgoed voorbij is met interviews.’

Voor Nederland Leest gaat het wel om een boek en niet om u persoonlijk.
‘Dat hoop ik erg, ja. De laatste tijd – al geruime tijd eigenlijk – worden interviews erg persoonlijk. Voor je het weet zit je te praten over je echtscheiding en je kinderen. Dat persoonlijke element gaat alleen mij wat aan, dat hoeft de wereld niet te weten.’

U treedt liever op?
‘Optreden heb ik altijd graag gedaan. Met Bart Chabot, alleen of Saint Amour. Alleen het reizen ernaar toe is vervelend, maar dit keer is dat geen centje pijn. De CPNB verzorgt dat uitstekend.’

Maakt het wel uit of u op een podium staat of in de bibliotheek?
‘De bibliotheek is ook goed. Al die boeken om je heen, dan weet je dat je in vertrouwde handen bent. Even kijken, hoe kunnen we de bibliotheek nog meer vleien?’, lacht hij.

Vindt u het begrijpelijk dat de CPNB uitgerekend Het leven is vurrukkulluk heeft uitgekozen uit uw oeuvre?
‘Ja. Nederland Leest gaat ook om jonge mensen aan het lezen te krijgen. Dat boek gaat over jonge mensen. Andere boeken uit mijn oeuvre zijn minder fris, minder spontaan geschreven. Ik had het lang niet gelezen, heb het nu een paar keer herlezen, maar ik vind de taal open en helder gebleven. Het is niet erg verouderd.’

Behalve misschien de woorden in een alternatieve spelling. Gedateerd klinkt te negatief, maar die woordspelletjes pinnen de roman vast in de jaren zestig waarin het is geschreven.
‘Dat ben ik met je eens. Ik wilde graag zien hoe het eruitzag als je een woord opschreef zoals je het uitsprak. Nu is het wat gedateerd, maar ik weet niet of ik dat moet zeggen. Het is geen aanbeveling. Ik ben verder in mijn oeuvre ook snel opgehouden met die woordgrapjes. Het maakte de tekst ook onleesbaar als je het te veel doet.’

Ik merkte ook dat u niet consequent woorden anders schrijft.
‘Het boek is opgebouwd uit fragmenten. Er zitten ook serieuze scènes in, zoals de vechtpartij. Die verdragen geen woordgrapjes. Ik heb het boek ook in één ruk geschreven. Ik denk drie weken en het zal zeker niet veel meer zijn. Misschien dat ik ook scènes heb gebruikt die ik al had liggen en die daarom in een ander register zijn geschreven. Maar dat kan ik niet meer nagaan, daarvoor is het te lang geleden.’

Heeft u ooit overwogen om bij een herdruk die woordgrapjes te schrappen?
‘Nee. Het hoort bij het wezen van het boek. Het zou oneerlijk zijn tegen degene die ik toen was.’

Zoals u Het leven is vurrukkulluk ook nooit méér hebt willen structureren. Vergeleken bij een plotgedreven roman als Het satijnen hart uit 2006 heeft u eerste roman een heel vluchtige structuur.
‘Ik moest romans schrijven nog leren. Korte verhalen gingen mij goed af, maar een roman stelt eigen eisen, merkte ik toen. Liefdes schijnbewegingen, mijn volgende roman, klopt al veel meer. Als ik Het leven is vurrukkulluk nu zou willen verbeteren, zou het een heel ander boek woorden. En de frisheid en spontaniteit ervan verdwenen.’

Viel u, behalve de frisse taal, bij herlezing ook inhoudelijk iets op?
‘Voor mij is de inhoud de taal. Het avontuurtje vind ik minder belangrijk dan hoe het is opgeschreven.’

Mij viel op dat het boek veel melancholieker is dan zijn reputatie doet vermoeden. Geen van de personages is echt gelukkig. Het diepe gevoel van geluk dat Mees aan het slot ervaart komt voort uit dronkenschap.
‘Dat sluipt er bij mij altijd in – behalve in parodistische dingen als Tjeempie!. Kennelijk is die melancholie deel van mijn wezen.’

Maar is de titel ironisch bedoeld?
‘Eigenlijk niet. Ik heb het boek geschreven in tijd dat ik echt gelukkig... Nou ja, dat is misschien een groot woord. Dat ik me echt prettig voelde. Door de spelling krijgt de titel wel iets ironisch, maar ik vrees dat de reden platvloers is: ik wilde het woord opschrijven zoals je het uitsprak.’

Wat wilde u indertijd met de roman? Eind jaren zeventig zei u eens dat u besloot: ik moet een bestseller schrijven.
‘Maar dat heb ik dan niet met een Jan Cremer-achtige zekerheid gezegd. Ik hoopte wel onder de financiële druk uit te komen met een boek dat succes zou hebben. Maar dat het zo’n succes zou worden, had ik nooit verwacht.’

Heeft die wens invloed gehad op de inhoud, toon of stijl van het boek?
‘Het bespelen van het publiek is mij vreemd. Zeg ik chique, maar ik meen het net. Ik zou ook niet weten hoe ik dat zou moeten doen. Het publiek is onvoorspelbaar. Ik schrijf daarom om mezelf een plezier te doen. Ik ben mijn eigen publiek.’

Verwachte u schandaal te verwekken met een boek, in 1961, over vrije liefde en marihuana?
‘Men wist toen nauwelijks wat marihuana was. Ik geloof ook niet dat het boek een schandaal heeft veroorzaakt. Wel een gedicht, in dezelfde tijd, dat ik van de AVRO niet op de tv mocht voordragen: “Alles zoop en naaide, heel Europa was een groot matras”.’

Was u er wel van bewust dat u grenzen overschreed?
‘Ik wilde een leuk boek schrijven, dat was alles. Als je schrijft om een taboe te doorbreken, schrijf je om de verkeerde reden. Dat blijk je dan pas achteraf te doen. Voor mij was het leven dat ik beschreef in Het leven is vurrukkulluk in zekere zin doodgewoon. Ik leefde toen gewoon zo.’

Achteraf heeft u met dit boek wel mede het beeld van de jaren zestig bepaald.
‘Enigszins wel, ja. Niet van heel Nederland, maar van een bepaalde jonge bevolkingsgroep. De artistiek aangelegde jongeren. Ik vind dat een aardig idee. Trots is een groot woord, maar dat ik aan dat beeld heb bijdragen... Ja, dat heeft iets.’

Het leven is vurrukkulluk
De zo luchtig geschreven roman van de toen 31-jarige Remco Campert volgt de vrienden Mees en Boelie op een warme zomerdag in Amsterdam. Ze herstellen van hun kater, moeten worden geïnterviewd en wandelen door het park met de zestienjarige, maar al even vrijgevochten Panda. Als ze daar lastig worden gevallen door een bejaarde (Kees uit Kees de jongen, blijkt later), stelen ze zijn geld om er ‘s avonds een feest mee te geven. Tot die tijd zoeken ze seks: Mees bij Panda, Boelie bij de vrouw van de journalist Ernst-Jan. Alleen als de seks onbekommerd kan zijn, blijft het leuk.

Nederland Leest
De zesde editie van Nederland Leest vindt dit jaar plaats van 21 oktober tot en met 18 november. Op de openingsavond treedt Campert op met Philip Freriks, ambassadeur van Nederland Leest, en Jan Mulder in Theater De Stoep in Spijkenisse. Later staat hij nog in de Bibliotheek Groningen (5 november, met Freriks en Giphart), Het Leidse Volkshuis (13 november, met Freriks en Giphart) en Vrijhof Cultuurcentrum in Enschede (15 november, met Freriks en Annejet van der Zijl). Ronald Giphart schreef dit jaar de Lofrede op het actieboek, die wordt afgedrukt in het lofboek.

(Gepubliceerd in Bibliotheekblad 12, 29 september 2011 en, iets ingekort, op Knack)

dinsdag 25 oktober 2011

Paul Claes - 'C'


Het nieuwe boek van Paul Claes is de honderdste titel van zijn bibliografie. Het boek heet C - het getal honderd in het Latijn en de eerste letter van zijn achternaam. Bij bestudering van Claes’ oeuvre blijkt hij iedere bibliofiele uitgave en iedere vertaling mee te tellen. Dan is honderd boeken opeens helemaal niet zo veel meer. Tientallen, zo niet honderden Nederlandstalige auteurs hebben dat aantal waarschijnlijk al gehaald, ook een jonge schrijver als de 40-jarige Arnon Grunberg.
C is wel een fijn boek. Dat wil zeggen: voor de liefhebber. In honderd korte stukjes toont Claes zich een erudiete, aandachtige, spitsvondige en soms grappige lezer van de wereldliteratuur. Waarom noemde Mulisch zijn grote succesboek De aanslag? Welke allusies zijn te vinden in Camperts Tjeempie! of Liesje in Luiletterland? Claes geeft scherpzinniger antwoorden dan ik ooit zou kunnen bedenken. En dan schrijft hij zulke stukjes net zo goed over meesterwerken van de Spaanse, Duitse, Engelse, Italiaanse en Franse literatuur die hij in de oorspronkelijke taal lijkt te hebben gelezen om de onderliggende verwijzingen te vinden. ‘Honderd noties van een alleslezer’, is dan ook de ondertitel.
In ‘Borges’ Nobelprijs’ legt Claes uit dat er volgens Jorge Luis Borges twee soorten auteurs zijn. Romantici, die geloven dat literatuur een middel is om hun eigen persoon uit te drukken. En anti-romantici, voor wie literatuur een metamorfose is van andere literatuur. Het is duidelijk dat Claes zelf de tweede stroming aanhangt. Is er een mooiere hommage denkbaar dan plagiaat? schrijft hij. Elders citeert hij met kennelijke instemming de stelling dat we aan het expressionisme de slechtste literatuur te danken hebben.
Toch toont Claes ook aan dat zijn idee van een eeuwige cyclus van nabootsing en imitatie evengoed tot potsierlijke conclusies kan leiden, als hij – zoals alle exegeten soms doen – zijn hand overspeelt. In Der Prozess resoneert de Parzival-mythe, legt hij uit. Prima. Maar dat je dat al kunt zien door de dominante aanwezigheid van de letters ‘prz’ in beide titels? Dat vind ik een argument er met de haren bij slepen. Dat is niet meer relevant voor de interpretatie van Kafka’s onvoltooide roman.

maandag 24 oktober 2011

Anna Enquist - 'De verdovers' (BOEK)


Moet je gevoelens verdoven of onder ogen zien en verwerken? In De verdovers laat Anna Enquist zien: allebei.

En dan te ver gaan

Een anesthesioloog doet precies het tegenovergestelde van wat Anna Enquist in haar beroep als psychoanalytica gelooft dat heilzaam is voor haar patiënten. Een anesthesioloog verdooft mensen voor een operatie zodat ze niets voelen van de pijn als de chirurg hen opensnijdt. Als psychoanalytica heeft Enquist decennialang juist geprobeerd het gevoel dat de patiënten – vaak onbewust – hadden verdoofd, weer tot leven te wekken. Ze moeten hun verborgen gevoelens leren kennen en accepteren, zodat ze beter met hun problemen kunnen leren omgaan.
Uit interesse in die tegenstelling hoefde Enquist vorig jaar niet te twijfelen toen ze werd gevraagd mee te doen aan het project ‘Schrijver op de afdeling’ van het VUmc. Zonder aarzelen koos ze voor anesthesiologie. In haar vijfde roman De verdovers die ze daarna schreef over het verschil tussen verdoven en opwekken, is goed te merken dat ze heeft opgelet. De scènes in de operatiekamers, het (soms te) overvloedig gebruik van jargon, de dynamiek tussen artsen, assistenten en verpleegkundigen – Enquist geeft je een veel intenser gevoel van nabijheid dan reality tv ooit kan.
De hoofdpersonen van De verdovers belichamen in meer dan één opzicht de twee soorten medici. Suzan de anesthesioloog verdooft haar eigen gevoelens van rouw, om haar overleden schoonzus, haar stervende vader en haar uit huis vertrokken dochter, door zich praktisch op te stellen. Ze zorgt voor haar broer Drik, knapt allerlei klusjes op, stort zich op haar werk. Drik de psychotherapeut daarentegen analyseert zijn eigen gevoelens stuk. Als hij een onwillige patiënt heeft, blijft hij nadenken over het waarom en mogelijkheden zoeken deze Allard open te breken.
Toch laat Enquist juist de overeenkomsten tussen hen beiden zien: hoe je je ook opstelt, je kunt fouten maken als je volhardt in een levens- en zienswijze. En dan te ver gaan. Drik kan zich niet van Allard ontdoen als hij hoort dat deze zijn opleidingsplaats op de afdeling psychiatrie opgeeft en leerling-anesthesioloog wordt. Hij verzwijgt dat zijn zus daar werkt. Suzan laat zich vervolgens door Allard overbluffen. Hij voelt zich zo goed door haar begeleid dat hij verliefd wordt en haar opeens zoent. Verdoofd als ze is laat ze die ene kus uitlopen in een affaire. Dat loopt natuurlijk uit de hand.
Enquist heeft het drama van De verdovers opgezet als een sonate – een muziekvorm dat wordt gekenmerkt door twee tegengestelde thema’s. Het verhaal volgt de vier delen van een sonate: expositie, doorwerking, reprise en coda. En de vijf belangrijkste personages zijn even onlosmakelijk met elkaar verbonden als een strijkkwintet. Suzan en Drik zijn de violen die om de beurt het voortouw nemen. Allard als cello, dochter Roos en echtgenoot Peter als altviolen – instrumenten die Allard en Roos ook bespelen in een studentenorkest – geven hun spel op de achtergrond diepgang en kleur.
Ook het verhaal zit voorbeeldig in elkaar. Hoofdstuk één begint als Drik een half jaar na de dood van zijn vrouw eindelijk weer een patiënt aanneemt: Allard, die aanvankelijk op de achtergrond blijft. En het verhaal eindigt als broer en zus, verstoten door hun familie en opgeslokt door het werk (Suzan) of aan de drank (Drik), beseffen dat ze de band die werd verbroken toen Drik ooit het ouderlijk huis verliet, moeten herstellen. Ofwel: je moet soms gevoelens kunnen verdoven én soms onder ogen zien om een evenwichtig mens te zijn.
Veel meer dan bewondering voor het vakmanschap kun je echter niet hebben. Enquist verknoopt de levens van haar personages zo nauw dat het potsierlijk wordt. Allard heeft niet alleen relaties met Suzan en Drik, maar is óók de liefde van Roos. En geen van de personages zou dat door hebben totdat het Enquist uitkwam voor het verhaal? Allard zou nog verborgen kunnen houden dat hij met moeder én dochter naar bed gaat. Maar vertelt hij Roos zo weinig dat ze zelfs niet weet dat hij op zijn moeders afdeling werkt? Dat gaat er bij mij niet in. Dit gegeven maakt de constructie zo bedacht dat de hele roman me koud laat.

Enquist, Anna - De verdovers (306 p.) - De Arbeiderspers, € 21,95, ISBN 978 90 295 7859 2

(Gepubliceerd in BOEK, nr. 6, 2011)

zondag 23 oktober 2011

Libris Geschiedenis Prijs voor 'Kameraad Baron' van Jaap Scholten


De Libris Geschiedenis Prijs ging gisteren naar Kameraad Baron van Jaap Scholten, een van de drie boeken op de shortlist van vijf die ik heb gelezen. De prijs is de auteur van harte gegund, maar mijn favoriet was zijn boek niet. Scholten onderzoekt hoe het de Transsylvaanse aristocratie is vergaan na de communistische machtswisseling en hoe de jongste generatie nu tegen het leven aankijkt. De baronnen en jonkers aanvaarden de nieuwe realiteit van een egalitaire democratie en spreiden hun verfijning en wellevendheid alleen nog ten toon op hun besloten feesten waar ze lekker onder elkaar kunnen zijn – eigenlijk zoals de adel in Nederland, waar het al zolang als klasse geen rol van betekenis meer speelt. Het is een interessant onderwerp, maar Scholten pakt het nogal eentonig aan: ieder hoofdstuk opnieuw krijgt een aristocraat de ruimte om steeds hetzelfde verhaal te vertellen. Dat gaat op den duur vervelen. Scholten lijkt niet in staat te zijn geweest om de veelheid aan informatie onder te brengen in een overkoepelend, meeslepend verhaal. Een gemiste kans, dacht ik toen ik er na zo'n 165 pagina's genoeg van had.

Jaap Scholten, Kameraad Baron, uitgeverij Contact, 21,95 euro

vrijdag 21 oktober 2011

719.750 keer 'Het leven is vurrukkulluk' (Knack)


Vanochtend signeerde Remco Campert manshoge uitvoeringen van alle letters van het woord ‘vurrukkulluk’. Daarmee startte Nederland Leest dat dit jaar draait om Camperts klassieker Het leven is vurrukkulluk.

De twaalf letters worden de komende weken verspreid over de twaalf Nederlandse provincies. Zo symboliseert de openingshandeling – live in de centrale vestiging van de Openbare Bibliotheek Amsterdam – het doel van Nederland Leest: een heel land dat een maand lang praat over een en hetzelfde boek. Voor de zesde editie van de leesbevorderingsactie is gekozen voor de roman Het leven is vurrukkulluk van Remco Campert, dat vijftig jaar geleden verscheen en sindsdien nooit uit druk is geweest.
Camperts grote doorbraak gaat over de vrijheid blijheid van de sixties en de keerzijde daarvan. Het verhaal beschrijft een dag uit het leven van de kunstenaarsvrienden Mees en Boelie. Drank, feesten, seks – om meer draait hun vrijblijvend bestaan niet. Maar de melancholieke ondertoon verraadt dat ze niet echt gelukkig zijn met het gebrek aan houvast. Pas als ze ‘s avonds laat verzeild raken in weer een met drank overladen feest kunnen uit de grond van hun hart even gelukkig zijn.
Vanaf vandaag tot en met 18 november kunnen alle leden van de bibliotheek gratis een exemplaar van Het leven is vurrukkulluk krijgen in een van de 1000 vestigingen verspreid over Nederland. Niet-leden, zoals geïnteresseerde Vlamingen, kunnen in de boekhandel een speciale luxe-editie kopen inclusief dvd waarop een aflevering te zien is van het historische tv-programma Andere Tijden over de jaren zestig. Prijs: een tientje. Daarnaast verschijnt het boek onder meer als luisterboek en scholierenpocket.
Hoe groots ook, de actie heeft minder reikwijdte dan de afgelopen jaren. De totale oplage van acht verschillende edities is 719.750 exemplaren. In 2008 kenden de verschillende edities van Twee vrouwen van Harry Mulisch nog een gezamenlijke oplage van 1.0350.500 exemplaren. De reden van afname is de ongekende bezuinigingsgolf waarmee Nederlandse bibliotheken al enkele jaren te maken hebben. Volgens de Vereniging van Openbare Bibliotheken dreigt sluiting voor 300 vestigingen.
Campert ondersteunt de actie zo veel mogelijk. Maar de broze, inmiddels 82-jarige auteur moet zich beperken. Een paar interviews en een handvol optredens, meer doet hij niet. Zo telt zijn tournee, samen met onder meer ambassadeur van de actie Philip Freriks en schrijvers Ronald Giphart en Jan Mulder, maar vier haltes. Daarnaast is hij aanwezig op de feestelijke afsluitende bijeenkomst in Amsterdam. Dat zou wel eens de laatste keer zijn dat Campert in levende lijve te zien is.
De actie leeft ook op televisie. Vanaf vandaag lezen elke dag bekende en onbekende Nederlanders rond middernacht op Nederland 2 een fragment voor uit het boek. Campert zelf trapt af met een voordracht van het eerste hoofdstuk. Hij sluit ook af met de laatste pagina op de slotdag van Nederland Leest. Daartussen lezen onder meer Kitty Courbois en Frans Weisz voor. De speciale uitzending van Andere tijden die bij de boekhandelseditie is gevoegd, is te zien op 29 oktober op Nederland 2 om 21.20 uur.

(Bericht voor Knack)

woensdag 19 oktober 2011

Lees ik wat iedereen leest?

In de Bestseller 60 van deze week: het bestverkopende boek van Nederland, zoals ieder jaar wanneer het prentenboek van de Kinderboekenweek twee weken achter elkaar het bestverkopende boek van Nederland is. Over De prins op het witte paard van Dolf Verroen en Thé Tjong-Khing ben ik niet zo enthousiast. Dolf Verroen geeft wel een eigen draai aan het aloude prince meets princess-thema: de prinsessen knappen af op de prins omdat hij zulke smerige gewoontes heeft. Maar dan heb je het ook wel gehad. Natuurlijk vindt de prins ook in dit prentenboek zijn ware liefde. Iets origineler had wel gemogen. Geef mij dan maar Bonita Avenue van Peter Buwalda, dat een dag na de aanprijzing van een gelegenheidsleesgroep bestaande uit Freek de Jonge, Sylvia Hoeks en Rick de Leeuw in De Wereld Draait Door uit de winkels vlóóg. In totaal las ik vier boeken uit top zestig. Waarvan slechts twee van kaft tot kaft.

1 Dolf Verroen & Thé Tjong-Khing -
De prins op het witte paard
2
Peter Buwalda - Bonita Avenue
15 Karina Schaapman -
Het muizenhuis
35 Jamie Oliver -
Jamie in 30 minuten