woensdag 21 februari 2018

Ik ben een van deze mensen - 'Wormen en engelen' van Maarten van der Graaff (Ons Erfdeel)

Op de middelbare school las Bram Korteweg Terug naar Oegstgeest. Voor de telg uit een protestants milieu die is opgegroeid op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, het westelijkste deel van de Nederlandse Biblebelt, was Wolkers’ literaire afrekening met zijn gereformeerde afkomst “een bevrijdingsverhaal”. Het vertelde hem “hoe het straks zou gaan”: als hij na de school zou gaan studeren, de echte wereld in zou trekken, en zich los kon maken van zijn milieu.
Maarten van der Graaff, gelauwerd dichter van twee bundels, vertelt het op pagina 13 van zijn prozadebuut Wormen en engelen. Hij geeft daarmee al vroeg de inzet van zijn roman prijs: hoe is het om een halve eeuw na Wolkers van je geloof te vallen? Een halve eeuw waarin Nederland verschoot van een religieus land waarin atheïsten voor het overgrote deel van de bevolking per definitie te mijden sujetten waren die hun zielenheil hadden verkwanseld voor een leven vol seks, drugs en rock-’n-roll, naar een seculier land waarin de laatste gelovigen als merkwaardige randfiguren worden gezien die de afslag hebben gemist naar moderne tijden.
Zoals Wolkers en andere auteurs na hem het beschrijven, gaat het niet meer, ontdekt Korteweg al snel. “Het is secularisatie voor seculieren verklaard”, klaagt hij over dit type romans. “[Eerst is er] verwijdering van ouders en familie, heimwee vermengd met triomf, ontluikend kunstenaarschap (onbegrepen in de oude kring). Dan dient een nieuwe familie van interessante vrienden en geliefden zich aan, seksuele emancipatie en opwaartse mobiliteit volgen, gesymboliseerd door muziek, feesten, romans, exposities, films. De ontwikkeling richting een groter individualisme is voltooid. Je kunt de markt op, creatief zijn. Met je laptop naar een flexplek.”
In plaats van zich af te zetten tegen zijn verleden en zich volledig over te geven aan een nieuw leven voelt Korteweg, die wel degelijk afscheid heeft genomen van de God uit zijn jeugd, behoefte om te begrijpen. Waarom was hij zo’n fanatieke christen dat hij een bijbaantje opzegde dat hem dwong op zondag te werken? Waarom valt iemand als zijn vader, die op zijn best een lauwe gelovige was, voor de eindtijdbeloften van een evangelisch genootschap? Waarom zijn er jongeren die in 2017 op Goeree-Overflakkee predikant willen worden?
Drie jaar nadat hij kunstgeschiedenis is gaan studeren in Utrecht, sluit Korteweg zich daarom aan bij het “theologisch werkgenootschap” Uterque. In dit dispuut van overwegend, maar niet uitsluitend jonge studenten van allerlei gezindten ontmoet hij een bont gezelschap gelovigen, die allemaal op een of andere manier in het volle leven staan. Later besluit hij twee van hen met wie hij een bijzondere band heeft te gaan interviewen: de homoseksuele, katholieke professor Wilfried en de energieke Paul, die – inderdaad – op Kortewegs eiland predikant wordt.
In Wormen en engelen beschrijft Van der Graaff al deze gebeurtenissen in korte hoofdstukken, kriskras tussen heden en verleden schietend. Zo ontstaat een caleidoscopisch portret van een maatschappij waarin iedereen op zijn manier met zingeving bezig is. Ook de mensen met een volstrekt seculiere achtergrond, zoals Kortewegs vriendin Lena. Zij zet zich af tegen de christenen in haar omgeving, maar probeert zelf via bewonderde schrijvers en kunstenaars haar plaats te bepalen in de maatschappij. Of hun gezamenlijke vriend Felix, die ogenschijnlijk een onverbeterlijke hedonist is, maar toch ook probeert iets zinvols van zijn leven te maken.
De gekozen structuur onderstreept de bedoeling om de lezer aan het denken te zetten. Er is wel sprake van een minimale plot (het gaat aan en dan uit met Lena; Bram wordt lid van Uterque, maakt vrienden en dan sterft Wilfried), maar het is onmogelijk om je te verliezen in de personages en hun lotgevallen. Je verstand moet “aan” blijven. Zodra inleving dreigt, springt de auteur naar een andere verhaallijn op een heel ander moment in de tijd, of slaat hij opeens een ander register aan. In sommige hoofdstukken zoekt hij ook het – doorgaans geslaagde – experiment, waardoor het proza opeens een heel andere toon krijgt.
Mooi is bijvoorbeeld de passage waarin Van der Graaff de clichés over de “mensen van het eiland” opsomt: “Mensen die elke zondag weer over die kale weggetjes langs het water en de akker gaan fietsen. Mensen die zeggen dat als je normaal doet, het al gek genoeg is. (...) Mensen die gigantische hoeveelheden alcohol drinken, met elkaar op de vuist gaan, maar het over de verloedering van de jeugd hebben. Mensen die joelend flitspalen uit de grond trekken en bezopen achter het stuur kruipen. Mensen die...” Enzovoorts. Om dan te besluiten met: “Ik ben een van deze mensen. Ik lijkt niet op deze mensen. De mensen zijn niet zoals ik denk dat ze zijn.”
Soms slaat Van der Graaff ook de plank mis. Deze auteur kan de milieus die hij zelf niet kent nog niet levensecht schetsen, zo lijkt het. Met name als hij zijn hoofdpersoon laat feesten, klinkt hij geforceerd en nep – alsof hij er zelf geen enkele ervaring mee heeft en daarom te makkelijk naar clichés heeft gegrepen. Ook betrekt hij soms niet ter zake doende onderwerpen bij Brams zoektocht. Hij leidt aan ASMR (overgevoeligheid voor bepaalde audiovisuele prikkels). Maar waarom? Alleen om later een link te kunnen leggen tussen de orgastische sensaties van bidden en van knisperende papiertjes en zachtaardig gefluister? Het is een overbodig zijpad.
Wel past het dat Bram uiteindelijk geen antwoorden vindt. Het enige wat je kunt doen, concludeer je met hem, is accepteren dat de werkelijkheid altijd ingewikkelder is dan je denkt – en blijven proberen die los van welke religie of ideologie ook te begrijpen. Het blijkt immers heel goed mogelijk om, zoals Wilfried, als homo bij een kerk te horen die homoseksualiteit afwijst, als je dat zelf in overeenstemming kunt brengen met je eigen levensinstelling. Niet voor niets valt Wormen en engelen uiteen in drie delen: Eiland, Overkant en Strand. Nadat je ergens bent opgegroeid en hebt gekeken hoe het er elders aan toe gaat, eindig je op een plek in het midden. Je hoort bij een kant, maar erkent het bestaan van een andere kant.
(Eerder gepubliceerd in Ons Erfdeel 2018/1)

Geen opmerkingen: