vrijdag 20 september 2019

Interview: Margje Woodrow over bibliotheken, jeugdthrillers en leesbevordering (Bibliotheekblad)

Met ieder nieuw boek wordt Margje Woodrow populairder. Dat de schrijfster van jeugdthrillers dit jaar is gevraagd om een bijdrage te leveren aan het geschenk voor de Boekenweek voor Jongeren onderstreept dat.'Een jeugdthriller verdraagt geen ruis. Er moet meteen iets gebeuren en vervolgens mag niets de actie vertragen.'

Aanvankelijk voelde Margje Woodrow zich behalve vereerd ook beschroomd. Een verhaal schrijven voor 3PAK, het geschenk van de Boekenweek voor jongeren, brengt een hoop media-aandacht met zich mee. Straks kijken er in september honderdduizenden mensen bij De Wereld Draait Door of Pauw naar de schrijfster van de jeugdthrillers. Het idee alleen al. Maar de spanning is weg. Het tv-optreden, realiseert ze zich nu, is juist de perfecte kans om haar verhaal te vertellen.
Het is een verhaal over leesplezier, legt ze uit in LocHal – de nieuwe bibliotheek op tien minuten rijden van haar huis, waar ze tegenwoordig graag afspreekt uit pure trots dat zo'n blikvanger in Tilburg staat. 'In de media wordt vaak met de vinger gewezen naar de jeugd. Die leest niet meer. Want ja, ze willen niet aan die verplichte leeslijst. Maar er is al lang een beweging op gang gekomen, waarin veel meer aandacht is voor leesplezier. En dan lezen jongeren wel.'
Ze wijst op het recente rapport van de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad over dit onderwerp. 'Daar staat in wat ik al jaren denk. Voor de basisschool: dat de aandacht voor technisch en begrijpend lezen is doorgeslagen. Voor de middelbare school: dat je aandacht schenkt aan alle genres en leerlingen zo ontdekken waarvan ze houden. Met jeugdthrillers krijg je de jeugd aan het lezen. Ik zie dat iedere keer tijdens mijn schoolbezoeken.'
Daarom vindt ze de aanpak van CPNB ook slim en uitnodigend. 3PAK biedt een mooie mix van een literair auteur als Karin Amatmoekrim, een auteur van een populair genre als zijzelf én een muzikant en instagrammer als Joost Klein. 'Als ik op scholen vertel dat ik samen met hém een bundel maak, veren ze op. Zijn nummers en filmpjes zijn enorm populair, zijn verhaal willen ze zeker ook lezen.’

Zelf ontdekte Woodrow (1975) het plezier van lezen in de bibliotheek van Uden, waar ze is opgegroeid. Elke vrijdagavond was het vaste prik: samen met haar vader haalde ze een nieuwe stapel in huis. Strips, leesboeken, het laatste nummer van het tijdschrift Hoefslag. 'We mochten altijd zo veel meenemen als we wilden. Daarna haalden we pinda's, dat hoorde er ook bij. En thuis speelden we soms biebje: met zo'n ouderwetse stempel. Magisch was dat.'
Als puber verdrongen andere interesses het lezen. Dankzij haar leraar Nederlands Meneer Muller in 5 havo kwam het echter terug. 'Hij las veel voor. In het begin werd er een beetje lacherig over gedaan, zeker als hij Jan Wolkers voorlas. Maar je ging er wel van lezen, ook omdat je het voor hem wilde doen. En toen we voor de lijst moesten lezen, wilde je wel indruk maken op je mondeling. Wilde je meer te vertellen hebben dan alleen: "het is een leuk boek".'
Toen ze daarna naar de Pabo ging, bleven boeken altijd een belangrijke rol spelen. Sterker: haar eindscriptie ging over leesplezier. 'Met een focus op Astrid Lindgren, een van mijn favoriete schrijfsters. Haar Gebroeders Leeuwenhart heb ik wel dertig keer gelezen. Ik onderzocht hoe zij haar lezers meesleept in haar verhalen en dacht na hoe je dat over kon brengen in de klas. De ideeën die ik toen opdeed, heb ik meteen daarna in praktijk gebracht.'
Ruim vijftien jaar stond ze voor de klas – op een jaar na altijd groep 8. 'Ik heb veel boeken gekocht voor mijnleerlingen. En leeskussens, die ze overal mochten neerleggen, als ze maar een meter uit elkaar zaten. In die tijd kwam de tempotoets op om het technisch lezen te testen. Killing voor het leesplezier, dus dat schafte ik zoveel mogelijk af. Net als de traditionele boekbespreking. Bij mij liet ik ze pitches houden: waarom moet de klas jouw boek wel of niet lezen. En ik las heel veel voor.'
In het begin ging ze wekelijks met de klas naar de hoofdvestiging van de openbare bibliotheek in Tilburg. Later bracht de bibliotheek boeken naar de school. 'Een rode krat, met een heel gevarieerd aanbod – al wilde iedereen natuurlijk dezelfde populaire boeken hebben. De bibliotheek kwam ook met steeds meer projecten. Een challenge om met elkaar een lijst te lezen. Een project waarbij je eerst het boek leest en dan de film ziet. Heel leuk allemaal.'
Privé raakte de bibliotheek daarentegen meer op afstand. Met haar kinderen ging ze vroeger vaak naar de vestiging in Udenhout. 'Ik vond het belangrijk dat zij ook lazen.' Nu ze 16 en 13 zijn hebben zij ook andere interesses gekregen, hoewel ze tijdens vakanties zeker een aantal boeken verslinden. 'De bibliotheek heeft voor mij wel meerdere functies gekregen: als ontmoetingsplek, een plek die mensen inspireert en een schakel tussen scholen. Daar kom ik nog steeds voor.'

Het schrijven kwam bij toeval in Woodrows leven. Niet als journalist, zoals ze in haar jeugd altijd had gedroomd, maar als schrijver van jeugdthrillers. Door een ziekte van haar zoon had ze veel tijd stuk te slaan in ziekenhuizen. Daar begon ze verhalen te schrijven over haar eigen middelbare schooltijd. 'Dat was zó leuk. Het voelde als verliefd zijn. Ik ging daarom een cursus volgen bij Script+. Gewoon als hobby, om mij de technieken aan te leren.'
Haar docente Mirjam Oldenhave stimuleerde haar echter om er meer mee te doen. 'Zij heeft mij het zetje gegeven de verhalen op te sturen en me ook geholpen met het manuscript, dat uiteindelijk mijn debuut Examendeal werd. Dat is een spannend verhaal, gebaseerd op mijn eigen ervaringen: stomme dingen als die keer dat ik een proefwerk jatte, die ik vervolgens uitvergrootte. Het was niet echt een thriller, maar zo kwam ik wel in die hoek terecht.'
Sindsdien volgden met een nagenoeg ijzeren regelmaat vijf boeken: Geraakt (2014), Kater (2015), Verwoest (2017), Snitch (2018) en Buitenspel (2019). Haar met veel vaart geschreven, slim geconstrueerde en herkenbare verhalen trekken met iedere nieuwe titel een steeds groter publiek. De Prijs van de Jonge Jury ging dit jaar nog naar Mel Wallis de Vries – de koningin van het genre – maar de eveneens genomineerde Woodrow zat haar op de hielen.
Bijzonder aspect van haar boeken is dat ze de plots opzet samen met haar zoon. Dat begon met VerwoestWoodrow vroeg hem simpelweg kritisch mee te lezen. Hij had zo veel boeken verslonden, waarom niet? Vervolgens begon hij zich ook te bemoeien met de structuur. 'En dat werd alleen maar intensiever. Voor Snitch hebben we samen een grote mindmap gemaakt – over alles: wie? wat? waar? hoe? Het schrijven deed ik, maar hij kwam per hoofdstuk met nieuwe ideeën.'

Boven alles wil Woodrow haar lezers een paar uur leesplezier geven. Daarom schrijft ze ook thrillers. Hoe trek je een veertienjarige beter een verhaal in dan door – zoals in Buitenspel – binnen twintig pagina's iemand te laten sterven en een reeks personages te introduceren die allemaal een motief voor een dramatische daad hebben? Het meepuzzelen waartoe een thriller uitnodigt, dwingt je dóór te blijven lezen.
De vaart versterkt het verslavende karakter van het plot, zegt ze. 'Snelheid is héél belangrijk. Nog meer dan voor een thriller voor volwassenen, waar een auteur de tijd kan nemen om personages te introduceren. Er moet meteen iets gebeuren en vervolgens mag niets de actie vertragen. Een jeugdthriller verdraagt geen ruis. Dat is ook een handicap. Ik zou soms best de personages meer willen uitdiepen. Maar daarom voor volwassenen schrijven? Nee, op dit moment niet.'
En de setting moet herkenbaar zijn. Woodrows personages hebben dezelfde leeftijd als haar lezers. Ze zitten op sporten, zijn vergroeid met hun telefoon en praten over onderwerpen als de nieuwste mode en de scheiding van hun ouders. En: ze zitten op het vmbo. 'Heel bewust, ja. In jeugdboeken zitten personages vaak op de havo of vwo. Maar ik wil vmbo-leerlingen, zo'n grote groep, proberen te bereiken. Dan moeten mijn personages daar ook op zitten.'
Maar: het draait Woodrow nooit om het leesplezier alleen. Ze probeert haar lezers ook een spiegel voor te houden. Als ze schrijft over – opnieuw het voorbeeld van Buitenspel – de grenzen die worden overschreden met naaktfoto's en -filmpjes die scholieren elkaar rondsturen, hoopt ze dat het verhaal hen daarover aan het nadenken zet. 'In het verhaal is het wel uitvergroot, maar dat soort dingen gebeuren echt op scholen. Ik wil hen daar de risico's van laten zien.'
Zo ook in het verhaal dat ze voor 3PAK schreef. Dat gaat over spot-accounts die op Instagram bestaan – een online plek om met foto's en cartoons grappen over docenten te maken. 'Maar dat gaat regelmatig ook echt te ver. Ik hou van zelfspot, als leraar stond ik het ook toe dat ze grappen over me maakten. Maar het mag niet te ver gaan. En dat gebeurt hier wel. Het is een typisch Margje-verhaal, denk ik. Ik ben heel benieuwd naar de reacties in september.'
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad)

Geen opmerkingen: