zondag 20 oktober 2019

Interview: Paul Claes over vertalen (Bibliotheekblad)

Omdat Paul Claes altijd vertaalde naast zijn wetenschappelijke werk, zet hij al decennia uitsluitend auteurs naar het Nederlands om waar hij zelf van houdt. En wiens teksten iets moeilijks hebben, waardoor hij hun werk wel moet vertalen om ze echt te begrijpen.

Zelf schrijven of geschriften van anderen vertalen? Paul Claes doet het allebei even intens. Hij heeft in vier decennia een groot oeuvre bij elkaar geschreven aan proza, poëzie en essayistiek – met wellicht de roman De kameleon (2001) als bekendste werk. De lijst vertalingen van zijn hand is zo mogelijk nog omvangrijker. Daarop staat voornamelijk poëzie: van Sappho en Horatius tot Mallarmé en Pound. Maar zeker niet alleen. De vertaling van James Joyce' Ulysses die hij samen met Mon Nys maakte, geldt als zijn tour de force.
De Vlaamse oud-docent aan de Universiteit van Nijmegen kan dan ook niet zeggen dat hij het ene leuker vindt om te doen dan het andere. 'Ik wissel het graag af', zegt hij aan de telefoon. 'Voor de middag schrijf ik eigen werk, na de middag vertaal ik. Als ik vastzit met mijn eigen werk, kan ik ook altijd verder met een vertaling. Interfereert dat niet? Misschien alleen toen ik Joyce vertaalde. Hij heeft zo'n eigen stijl. Toen ik daar middenin zat, bezondigde ik me een enkele keer aan een Joyceaanse woordspeling.'
Claes vertaalt uit een groot aantal talen: Grieks, Latijn, Engels, Frans, Spaans – en soms uit het Nederlands naar deze talen, zoals recentelijk de verzamelde gedichten van Willem Elsschot naar het Frans. 'Het liefst vertaal ik uit het Frans,' zegt hij echter. 'Die taal beheers ik het best. Het is de taal waarin ik vanaf mijn vroegste jeugd in ben gegroeid. Thuis in Leuven lazen wij ook de [Brusselse krant] La Libre Belgique. Mijn vader kocht Kuifjes in de oorspronkelijke taal. Ik schrijf soms ook zelf in het Frans.'

Wat is zo aantrekkelijk aan vertalen?
'Hoe goed je een vreemde taal ook kent, bij het lezen stuit je altijd op passages die je niet helemaal begrijpt. Als gewone lezer ben je geneigd over die details heen te stappen. Als vertaler kun je je dat niet permitteren. Ook ondoorzichtige passages moet je vertalen. De vreugde om dat wat je eerst niet begrepen hebt, toch in je eigen taal weer te kunnen geven, is iedere keer groot. Soms blijkt de passage iets totaal anders te betekenen dan je dacht. Soms blijkt zelfs dat de grootste Joyce-specialisten allerlei dingen hebben beweerd over de tekst die er helemaal niet staan. Alleen als vertaler weet je echt wat er staat.'

Vertaalt u daarom uitsluitend teksten waar u zelf meer van af wil weten?
'Ik heb het voordeel dat ik nooit beroepsvertaler ben geweest. Ik doe dit werk als liefhebber: auteurs waar ik van hou, wil ik beter leren kennen. Auteurs ook die je niet in een keer begrijpt, zodat je ze wel moet vertalen. Ik zou niet snel Simenon doen, omdat zijn werk qua taal goed behapbaar is. Mijn vertalingen gaan daarom vaak gepaard met een commentaar – als introductie in het boek of als aparte uitgave. Ik zie dat als service aan lezers. Zeker als het gaat om moeilijke auteurs als Rimbaud of Catullus vind ik niet dat je hun werk zomaar aan de lezer kunt geven. Zonder toelichting zegt hun werk niet zo veel meer.'

U streeft als vertaler een didactisch doel na?
'Ja. Voor de meeste lezers geldt dat ze een tekst uit een andere taal alleen kunnen leren kennen door de vertaling te lezen. Daarom moet je hem zo goed mogelijk vertalen. Ik zoek plichtsgetrouw ieder woord op – zelfs and, dat in het Engels veel meer betekent dan alleen "en".'

Hoe bent u in het vak gerold?
'Ik was al veertig jaar, had mijn hele leven vertaald, maar niets daarvan gepubliceerd. Ik was druk bezig met een wetenschappelijke carrière. Toen leerde ik toevallig Johan Polak van uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep kennen. Hij was vol van Franse symbolisten als De Nerval, Rimbaud, Mallarmé en zocht iemand die dat voor hem kon vertalen. Dat wilde ik wel doen. Daarmee zat ik ook gelijk bij een goede uitgeverij en kon ik vervolgens altijd een uitgeverij vinden die mijn vertalingen wilde publiceren. Ik werk eigenlijk nooit met contracten: ik vertaal iets en zoek er daarna pas een uitgeverij voor.'

U heeft nooit in opdracht vertaald?
'Ulysses heb ik op verzoek van De Bezige Bij vertaald. Er was een beroemde vertaling van John Vandenberg uit 1969, maar op dat moment bijna 25 jaar oud. De uitgeverij vond de taal te zeer verouderd. Bepaalde passages liepen niet zo lekker. Toen vroegen ze mij het opnieuw te doen. Aan de ene kant was het makkelijker om een boek te vertalen dat al in het Nederlands bestond: veel was al goed omgezet. Aan de andere kant moet je toch je eigen accenten leggen. En: we deden het met z'n tweeën. Je moet elkaars werk dan goed op elkaar afstemmen.'

Het lijkt me, gezien uw motivatie om te vertalen, niet voor de hand liggen dat uw teksten kiest die al eerder zijn gedaan.
'Toch gebeurt het. De sonnetten van Louise Labé waren zelfs al drie keer vertaald, maar ik vond dat het beter kon. Ook teksten van de klassieke auteurs die ik heb gedaan, zijn al heel vaak vertaald. Maar omdat die vertalingen uit het Latijn en Grieks vaak dienden om Nederlandstalige lezers te helpen bij het lezen van het origineel, waren ze onbeholpen. Ze zaten te dicht op de brontaal. Pas nu worden vertalingen gemaakt – niet alleen door mij – die voldoen aan wat voor mij de eerste eis is die je aan een vertaling moet stellen: dat hij is geschreven in idiomatisch Nederlands. En dus niet in een soort vernederlandst Latijn.'

Hoe schat u het huidige vertaalniveau in Nederland en Vlaanderen in?
'Het hangt ervan af. Vertalingen van Engelse thriller vind ik over het algemeen zwak vertaald. Ik sla er weleens één open in de boekhandel: op de eerste pagina zie je de brontaal er al doorheen schemeren. Typisch Engelse constructies zijn nagevolgd, er staan anglicismen in. Maar ook in literaire vertalingen, die vaak door professionelere vertalers worden gedaan, zie ik bijvoorbeeld nog zogeheten valse vrienden: woorden die er bedrieglijk vertrouwd uitzien, maar toch iets anders betekenen.'

En dat terwijl er, anders dan in uw begindagen, betere opleidingsmogelijkheden zijn gekomen.
'Zeker. Die bestonden vroeger niet. Er waren zelfs geen handboeken. Ik heb zelf vorig jaar Gouden vertaalregels uitgebracht, waarin onder meer algemene richtlijnen staan – raadgevingen, geen voorschriften – voor vertalen uit het Frans, Engels en Italiaans. Zoiets bestond gewoon niet. Al mijn collega's moesten zelf uitvinden wat de basisprincipes zijn voor het omzetten van hun taal naar het Nederlands. Maar er zijn ook ongunstige ontwikkelingen.'

Welke?
'Het talenonderwijs in het Frans en Engels op de middelbare scholen is hard achteruit gegaan. Mijn opleiding Frans stond op een hoger peil dan tegenwoordig in België, en in het Nederland zal het waarschijnlijk nog erger zijn. Ook de opleidingen Engels zijn ondermaats, hoewel men verwacht dat docenten op de universiteit in het Engels doceren.'

En de honorering voor vertalers is beperkt, waardoor ze vertalingen moeten afraffelen om ervan te kunnen leven.
'Inderdaad. Dat zal niet snel veranderen. Daarvoor is het taalgebied te klein. Zeker als je poëzie naar het Nederlands vertaalt, gaat het om zulke kleine oplagen dat een vertaler geen financiële eisen kan stellen. Er zijn gelukkig wel subsidiemogelijkheden, maar het blijft lang werk voor een gering loon. Dan kun je maar het beste, zoals ik, in eerste plaats vertalen voor je plezier.'

Daarbij daalt de markt voor literaire vertalingen. Merkt u daar iets van – bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van vertaalde literatuur in bibliotheken?
'De situatie in Nederland ken ik niet. In Vlaanderen is helaas wel een domme evolutie aan de gang. Een titel die niet genoeg wordt uitgeleend, wordt weggehaald, waardoor er een groot verloop is. Voor eenmalige bestsellers is dat niet erg. Er zijn veel eendagsvliegen. Maar er zijn ook klassieke werken die niet meer te krijgen zijn in de bibliotheken. Ik vind het heel kwalijk dat bibliotheken niet meer het inzicht delen dat die werken aanwezig móéten zijn. Waarom kopen ze vijf exemplaren in van Bart Van Loo, wiens werk ook in alle boekhandels in stapels ligt? Waarom besteden ze het geld niet aan het in stand houden van voor iedereen toegankelijke collectie van wat langdurig waardevol is gebleken?'

Zou u zelf, anders dan het vertalen zelf, iets kunnen doen om aandacht voor vertalingen in bibliotheken levend te houden?
'Dat weet ik niet. Ik zou op tournee kunnen gaan met de gedichten van T.S. Eliot, maar ik moet zeggen: ik krijg daarvoor weinig aanbiedingen van bibliotheken.'
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad)

Geen opmerkingen: