dinsdag 3 december 2019

Ook toen al. Godfried Bomans over de mening van BNers

'Wat mij altijd weer verbaast, is de veronderstelling dat iemand die een zekere bekendheid geniet, over mijn aalles een mening moet hebben. Het feit dat ik een liefhebberij heb om met woorden te spelen, wettigt blijkbaar het vermoeden dat ik over zaken als rassendiscriminatie en de buitenlandse politiek van De Gaulle iets zinnigs te vertellen heb. De mensen vragen je dat rustig. Waarom? Omdat men schrijft. Hier schijnt iets magisch van uit te gaan.'
(uit: Godfried Bomans, De brandmeester, Van Oorschot, 2019)

Wanneer hij dit schreef, weet ik niet. De verantwoording in de recent verschenen bloemlezing eh... schiet wat tekort. Laat ik het daarop houden. Het zal ergens in de jaren 1960 zijn geweest. Nederland had nog maar twee televisienetten. Tot 1964 zelfs nog maar één. Er waren nog geen tientallen talkshows per dag. Ook waren er minder radiostations. Wel waren er aanzienlijk meer kranten dan tegenwoordig. En ook toen al gold de wet: een scheet van een BN-er is interessanter dan een doordachte opinie van een terzake deskundige specialist. Het enige verschil is dat in de tijd van Bomans schrijvers blijkbaar BN-er konden zijn. Dat is niet meer zo. Of gold Bomans in zijn tijd ook als de uitzondering: de schrijver die wél op tv mocht komen omdat hij niet saai over zoiets als 'literaire verbeelding' wil praten?

Geen opmerkingen: