maandag 15 augustus 2016

Diederik van Leeuwen, voorzitter Stichting Leenrecht: ‘Bibliotheken en uitgevers moeten de leestaart samen groter maken’ (Boekblad)

Bibliotheken dragen jaar na jaar minder geld af voor het uitlenen van boeken. Sluiten de afspraken met de rechthebbenden nog aan bij de huidige bibliotheekpraktijk? En wat speelt er op Europees niveau? Het ministerie van OCW is onlangs een onderzoek gestart. Diederik van Leeuwen, voorzitter van Stichting Leenrecht en voormalig directeur van Bibliotheek.nl, over leenrecht, schoolbibliotheken én de impact van e-boeken.

Natuurlijk merken auteurs en uitgevers het. De inkomsten uit het uitlenen van boeken nemen zo fors af, dat kan niet anders. De incasso loopt terug met acht ton per jaar – op een totaal van 12,5 miljoen euro in 2015, en dat al enkele jaren achter elkaar. Zoals thrillerschrijver Jacob Vis het eerder dit jaar scherp verwoordde: ‘Ik heb twee keer zo veel boeken geschreven als vijftien jaar geleden, maar ik haal maar half zo veel inkomen uit mijn leenvergoedingen als vijftien jaar geleden.’
Hoe kan dat? ‘De achteruitgang van de incasso loopt gelijk met de achteruitgang van de uitleencijfers. Logisch’, zegt Diederik van Leeuwen voorzitter van Stichting Leenrecht. ‘Twintig jaar geleden werden 160 miljoen boeken uitgeleend, nu ongeveer de helft.’ Maar dat is niet het hele verhaal, gaat hij in één moeite door. Om te beginnen: kloppen de uitleencijfers wel? Vijfentwintig jaar na oprichting van de Stichting Leenrecht hebben bibliotheken nog altijd geen uniforme manier van uitleningen registreren en rapporteren. ‘Volgens het CBS lenen bibliotheken zo’n 80 miljoen materialen uit, volgens een eerste analyse van ons zou het aantal uitleningen in werkelijkheid eerder 110 miljoen zijn. Deze verschillen geven al aan dat we een uitdaging hebben de definities van een uitlening scherp te krijgen. En natuurlijk vooral over welke uitlening al dan niet moet worden afgedragen. Is een te laat teruggebracht boek een verlengde uitlening als daar een boete voor wordt betaald? En wat als de bibliotheek boetes afschaft?’

Mediatheek
Een belangrijke recente ontwikkeling is de groei van de schoolbibliotheek. Deels is dat een gevolg van bezuinigingen in de bibliotheeksector. Filialen sluiten, waarvoor uitleenpunten terugkomen in zorgcentra, gemeentehuizen en, niet zelden, scholen. Voor een ander deel komt het door het leesbevorderingsbeleid. Met subsidie van de overheid hebben openbare bibliotheken bestaande schoolbibliotheken opgetuigd, opdat leerlingen meer gaan lezen. De Bibliotheek op school (dBos) heet dat programma.
Mediatheken op scholen hoeven geen vergoeding voor het uitlenen te betalen. Maar het probleem is: wanneer is een mediatheek een volbloed schoolbibliotheek en wanneer de facto een vestiging van een openbare bibliotheek? ‘Ook hier zie je allerlei lokale varianten met dito interpretatie van het leenrecht’, zegt Van Leeuwen. ‘Sommige bibliotheken schuiven een kratje boeken naar binnen en registreren niets. Andere scholen runnen met behulp van de lokale bibliotheek zelfstandig een mediatheek die ook toegankelijk is voor omwonenden.’
De huidige regels stammen uit een tijd dat de bibliotheek vooral boeken uitleende via eigen vestigingen in dorp, wijk en stad. Ondertussen is niet meer duidelijk waar nu de grens ligt tussen wel moeten en niet hoeven betalen door de mengvormen van uitlenen die zijn ontstaan. ‘Bibliotheken zijn niet van kwade wil. Maar feit is dat soms ten onrechte geen vergoeding wordt betaald of dat er andere ongewenste effecten optreden. In Den Bosch bijvoorbeeld heeft de bibliotheek filialen gesloten en schoolbibliotheken geopend. In het jaarverslag juicht de bibliotheek: “Aantal uitleningen weer voorbij de 1 miljoen!” Heel mooi. Maar de uitleenvergoeding is daar ondertussen wel gehalveerd. Hoe leggen we dat uit aan de auteur? Tegelijkertijd zou het ook heel vreemd zijn de bibliotheek te beperken in deze blijkbaar succesvolle aanpak.’

Ontmoetingsplek
Een andere reden waarom de jaarlijkse incasso van leenrechtgelden daalt is de opkomst van wat Van Leeuwen ‘overige initiatieven’ noemt. Denk aan: minibiebs, particuliere buurtbibliotheken, ruilbibliotheken. ‘Dat zijn vaak sympathieke, kleinschalige initiatieven,’ zegt hij. Zeker als vrijwilligers in kleine kernen de lokale ontmoetingsplek, ter plekke vaak de enige collectieve voorziening, verrijken met een bescheiden collectie, juicht iedereen dat toe..
Maar ook hier geldt: sommige initiatieven zijn wel degelijk verplicht de rechthebbenden schadeloos te stellen – zeker buurtbibliotheken die een alternatief willen zijn voor een wegbezuinigd filiaal. Van Leeuwen: ‘Wij kunnen niet alle initiatieven najagen. Handhaving kost immers ook geld. Maar we zullen wel in 2017 een voorlichtingscampagne starten die zich onder andere richt op lokale politici van gemeenten die buurtbibliotheken subsidie geven.’

E-boeken
Naar verwachting veel groter is de impact van het e-boek op de toekomst van het leenrecht. Bibliotheken willen dezelfde vrijheid om e-boeken beschikbaar te stellen aan het publiek – en niet afhankelijk zijn van uitgevers die hun titels niet of pas jaren na verschijnen vrij geven. Onder het leenrecht zouden bibliotheken geen toestemming nodig hebben van uitgevers en auteurs. Om die reden is de Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) een proefprocedure gestart tegen Stichting Leenrecht. De bedoeling is zo snel mogelijk op het hoogste niveau duidelijkheid te krijgen over de vraag of e-boeken onder het leenrecht zouden moeten vallen. In zijn advies heeft de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie op 16 juni jl. verklaard dat er in de aard geen verschil is tussen papieren boeken en e-boeken, en de auteurswet op dit punt ruim moet worden geïnterpreteerd. Dit betekent in zijn visie dat bibliotheken e-boeken onder het leenrecht zouden mogen uitlenen. Van Leeuwen: ‘Het Hof moet dit najaar nog een definitief oordeel vellen, maar het advies geeft wel de geest weer die rondwaart in Brussel waarbij auteurs, makers en muzikanten meer beschermd gaan worden tegen, zoals dat gesteld wordt, puur op winst beluste tussenpartijen.’
Stichting Leenrecht heeft formeel geen mening over deze kwestie, omdat binnen haar gelederen organisaties vertegenwoordigd zijn die hierover geen consensus hebben. ‘Het is tegelijkertijd ook heel moeilijk in te schatten wie hier nu winnaar of verliezer wordt. Persoonlijk denk ik dat in Nederland de lees-taart beter in gezamenlijkheid groter gemaakt kan worden dan elkaar proberen taartpunten af te snoepen. Veel verstandiger zou het zijn op brancheniveau in samenhang naar alle afspraken en wetgeving te kijken, want daar heeft de advocaat-generaal een punt: als je de huidige wetgeving te strikt hanteert staat dit nieuwe ontwikkelingen in de weg.’ En de op winst beluste partijen? ‘Daar hebben we in Nederland gelukkig minder last van. We kunnen het in ons polderlandje prima onderling oplossen met afspraken die passen bij de huidige ontwikkelingen.’
Het is nu dan ook een goed moment om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de stand van zaken in het uitlenen van auteursrechtelijk beschermd materiaal en de impact van al deze ontwikkelingen te gaan bepalen. Het ministerie van OCW heeft mede op ons verzoek daarom onlangs een onderzoeksbureau aan het werk gezet’.

One copy one user
Sommige uitgevers beweren dat een onbeperkt e-boekaanbod van bibliotheken commerciële marktpartijen de ruimte ontneemt om nieuwe businessmodellen op te zetten. ‘In de eerste plaats gaat de uitspraak van het Hof straks over het one copy / one user-model, dus dat is al een beperkt model mocht dat de standaard gaan worden. Daarbij kun je je afvragen wat die alternatieven toevoegen en met wie je als uitgever zaken wil doen. Een bedrijf met een all you can read-abonnement heeft er baat bij dat klanten niet te veel lezen, anders moeten ze de rechthebbenden te veel betalen. Ze moeten precies zo veel lezen dat de uitgever aan boord blijft.’
En wat als een commerciële partij te succesvol wordt? Denk: Amazon. ‘We weten wat hun businessmodel is: zo veel mogelijk schakels tussen maker en lezer eruit halen. Op termijn wil dit soort bedrijven ook de rol van uitgevers minimaliseren. Dan krijg je een dominante commerciële partij die de voorwaarden dicteert. Met bibliotheken – die ideële doelen hebben, niet in de laatste plaats leesbevordering – zijn naar mijn ervaring goede afspraken te maken waar het hele boekenvak van profiteert.’
Bibliotheek.nl startte in 2014 met e-lending, is inmiddels naar 300.000 accounts gegroeid en heeft in maart dit jaar het 3 miljoenste e-boek uitgeleend, nog los van de succesvolle jaarlijkse Vakantiebieb. Toch gelooft Van Leeuwen niet in onbeperkt digitaal lezen. ‘Er zal altijd een beperking in moeten zitten, bijvoorbeeld in de uitleentermijn of het aantal e-boeken dat een lid mag lezen. Het gaat er om dat bibliotheken hun kerntaken kunnen blijven uitvoeren én dat auteurs en uitgevers hun geld moeten kunnen verdienen. De uitdaging van deze tijd is om hierin een balans te vinden.’
Dat die gevonden gaat worden, daarvan is Van Leeuwen overtuigd. Hij merkt hoe constructief partijen zich binnen Stichting Leenrecht opstellen. ‘Binnen de stichting is consensus over de volgorde waarin we nu stappen willen zetten: we wachten de uitspraken van het Hof in Luxemburg en de uitkomsten van het OCW onderzoek af. Pas daarna voeren we de discussie over mogelijke gevolgen en maatregelen.’

Hoe werkt het leenrecht?
Bibliotheken mogen volgens de auteurswet ieder papieren boek uitlenen. Zij betalen auteurs daarvoor een vergoeding, die in overleg tussen bibliotheken en rechthebbenden momenteel is vastgesteld op 13,25 cent per uitlening. Soortgelijke afspraken zijn gemaakt voor onder andere dvd’s, cd’s, kunst en partituren – maar níet voor e-boeken. Bibliotheken kunnen die, tot hun verdriet, alleen per titel inkopen bij de uitgever. Stichting Leenrecht incasseert de uitleenvergoedingen van bibliotheken en verdeelt die onder makers (70 %) en de uitgevers (30%). Van het deel voor makers gaat 83% naar Lira, die dat verdeelt onder schrijvers en vertalers, en 17% naar Pictoright, die dat verdeelt onder beeldmakers.

Wat betekent het leenrecht voor schrijvers en uitgevers?

Het leenrecht vormt een belangrijke bron van inkomsten voor schrijvers en uitgevers, met name in de categorieën die veel worden geleend door bibliotheken, zoals kinderboeken, streekromans en thrillers. Zo zijn kinderboekenschrijvers vaak voor éénderde tot soms wel de helft van hun inkomen afhankelijk van leenrecht. Hetzelfde geldt voor vertalers van populaire buitenlandse titels. Een streekromanschrijfster als Gerda van Wageningen haalt zestig procent van haar inkomen uit de uitleen. Voor uitgevers van dit soort titels zijn de inkomsten via de bibliotheek een essentieel onderdeel van de exploitatie.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, jul 2016)

Zie ook:

woensdag 10 augustus 2016

Stripspeciaalzaak Bul Super haalt de veertig jaar zonder ooit omzetverlies te lijden (Boekblad)

Bul Super in Delft vierde zaterdag haar veertigjarig bestaan. De stripspeciaalzaak heeft ieder jaar omzetstijging geboekt. Eigenaar Peter Ottens (62) mikt nu op een gouden jubileum.

Bul Super viert zijn veertigste verjaardag met wafels voor alle bezoekers. Ottens verwijst daarmee naar de Vlaamse stripreeks Nero van Marc Sleen. Aan het eind van ieder avontuur – althans, vanaf De juweleneter uit 1964 – komen alle personages in de keuken van mevrouw Nero bij elkaar om haar wafels te eten. En dat terwijl de eigenaar allerminst van plan om de stripspeciaalzaak eraan te geven. Wel is het zijn vrouw die de wafels bakt.
Ottens heeft het zo lang vol kunnen houden omdat hij ontzettend veel plezier in zijn werk heeft. 'Wij wonen, heel ouderwets, boven de winkel. Ik ga iedere ochtend zingend de trap af. Ik vind strips heel interessant – en met ruim duizend nieuwe titels per jaar blijft er heel veel moois verschijnen. Al is niet iedereen het ermee eens, ik vind strips vrij veel diepgang hebben. Je kan er eindeloos over discussiëren. En Delft is een universiteitsstad, dus een discussie is zo op gang. Ik verveel me geen seconde.'
Ook economisch gaat het hem voor de wind. 'Alleen toen de euro was ingevoerd en men na een tijdje doorkreeg dat de euro niet hetzelfde waard was als een gulden, hield men een halfjaar de hand op de knip. Maar verder ben ik ieder jaar een klein beetje gegroeid', zegt Ottens, die dat dankt aan de combinatie van een trouw vast publiek en een 'waanzinnig hoge kwaliteit' van veel nieuwe uitgaven.
Dus de klachten over de teruglopend aantal stripspeciaalzaken? 'Ik snap nooit wat ze bedoelen', reageert Ottens. 'Bovendien zijn er nooit veel stripspeciaalzaken geweest. Veel winkels leefden ook van poppetjes en andere merchandising. Dan ben je niet echt een stripspeciaalzaak. Ik verkoop alleen maar boeken. Goed, ik heb ook wel eens gedacht: wat zijn die Kuifje-klokken toch mooi. Maar na een tijdje merkte ik altijd: wat heb ik daar nou aan? En dan gingen dat soort producten er weer uit.'
Hij geeft wel toe dat hij het pand in eigen bezit heeft. Een retailer die nu, zoals in Delft, twee- tot driehonderd euro per vierkante meter moet betalen, redt het niet met de smalle marges in de stripmarkt. 'Ik heb dat destijds bewust zo gedaan. De banken deden in die tijd ook niet moeilijk. Wilt u een stripzaak beginnen? O, leuk, zeiden ze. "Als het mis gaat, pakken we uw boeken wel af en verkopen we die hier in de hal, zoals we laatst deden met een platenzaak." Maar het pand is inmiddels afbetaald. En ik heb geen personeel, dus ik kan hier prima van leven.'
En Ottens is altijd alert geweest: het nieuws volgen, naar beurzen gaan, collega's spreken, de band met klant onderhouden. 'Ik weet nog dat ik naar de boekenbeurs in Antwerpen was. Daar lagen opeens honderden graphic novels. Ik heb gelijk een wand gesloopt en een nieuwe gebouwd: omdat graphic novels doorgaans kleiner zijn heb je andere schappen nodig. En ja hoor, die wand is nu gigantisch groot.'
Bul Super is niet de oudste stripwinkel van Nederland. Het Amsterdamse Lambiek dateert van 1968. 'Maar in ongewijzigde vorm is mijn winkel wel de oudste', aldus Ottens. 'Ik heb al veertig jaar hetzelfde pand, dezelfde toonbank en hetzelfde artikel. Dat kun je van Lambiek niet zeggen. Het enige wat in al die jaren is veranderd is het assortiment. Op een gegeven moment is er bijvoorbeeld manga en graphic novels bijgekomen.'
Voorlopig houdt Ottens aan die status vast. En toch is het Nero-einde waarmee hij het jubileum viert niet helemaal voor niets. 'De winkel beslaat twee panden. Daarnaast heb ik een derde pand waar twee grote magazijnen in zitten. Dat is voor mijn oude dag, zei ik altijd. Zover is het nu. Ik ga toch maar, op mijn dooie gemak, beginnen die voorraden weg te werken.'

Daar moeten prachtige dingen tussen liggen, zegt hij. 'Ik heb in de jaren zeventig ooit eens voorraden van een collega uit Rotterdam overgenomen. Honderden dozen vol. Sommige daarvan heb ik nog niet eens opengemaakt.'
(Eeder gepubliceerd op Boekblad.nl, 5 aug)

dinsdag 9 augustus 2016

De stripmarkt anno 2016: 'Als ik al die volle tekeningen zie, echt geweldig' (Boekblad, 2/2)

Nederland heeft er een nieuwe uitgeverij voor graphic novels en andere beeldverhalen bij: SubQ. In tegenstelling tot Vlaanderen en Frankrijk heeft Nederland nog steeds een bescheiden traditie, maar SubQ gelooft dat er een markt voor is. Sinds 2013 trekt de ook de markt  voor beeldverhalen weer aan. Bij Scheltema staan nu vier kasten met beeldverhaal. ‘Mensen willen óf een goedkoop e-boek of pocket óf, als ze dan toch geld uitgeven, iets echt oogstrelends.’
AFLEVERING 2

De toegenomen aandacht van boekhandel Scheltema voor strips – met onder meer een Maand van de Strip – is niet symptomatisch voor de positie van strips en graphic novels in de algemene boekhandel. De inspanningen van een boekhandel blijven afhankelijk van net die ene persoon met liefde en kennis van strips. Van toeval dus. ‘De meeste winkels kopen een Auladell in op vraag van de klant’, zegt Schifferstein. ‘Hooguit vijfentwintig winkels zoals Scheltema kopen er één in. Dat schiet niet op.’
Het spijt Gasseling dat algemene boekhandels het liefst alles via CB bestellen en niet met Strips in Voorraad in zee gaan. ‘Het zou fijn zijn als Ron [Poland] grote boekhandels kan bevoorraden, maar die willen liever niet met aparte facturen werken.’ Met een aparte vertegenwoordiger over de vloer, bedoelt ze, neemt automatisch de kennis ter plekke toe van wat er eigenlijk op de markt beschikbaar is. ‘Er zijn maar vijf tot zeven relevante uitgeverijen. Maar genoeg boekverkopers kennen zelfs die niet.’
En dat terwijl er ruimte is voor een stripaanbod door het gestaag wegvallen van speciaalzaken in de loop der jaren. Sack weet een heel rijtje op te noemen van verdwenen winkels in de buurt van Scheltema. ‘Nou moe is weg. Dat zaakje op de Zeedijk ook, hoe heet-ie ook alweer? Lambiek en Beeldverhaal zijn verhuisd en kleiner geworden. In De Bijenkorf wordt de boekafdeling steeds kleiner. Dan liggen wij voor de liefhebbers goed op de route. Ze hoeven het centrum er niet voor uit.’

Stripspeciaalzaken
Poland schat dat er nog ‘ruim veertig’ stripspeciaalzaken over zijn in Nederland. ‘Met de meeste gaat het goed. Zeker met degene die een actieve internetwinkel hebben. Dat zijn de meeste. Maar over een jaar of drie, vier zijn er weer een paar verdwenen. Voor een groot deel door vergrijzing. Er staan weinig opvolgers klaar. Ook de winkels met uitsluitend personeel in dienst, wat van oudsher toch al uitzonderingen waren, hebben het moeilijk. Silvester sloot vorig jaar twee van zijn vier winkels.’
Net als bij algemene boekhandels is een partij als Bol.com een steeds grotere concurrent. Poland merkt dat de speciaalzaken het daardoor steeds meer van de echte liefhebbers moeten hebben – die ook in toenemende mate worden bediend met signeersessies en andere activiteiten. ‘De rest merkt dat het toch heel makkelijk is om gewoon thuis, desnoods ’s avons laat, een album te bestellen.’ Maar dan is dat wel vaak een oudere, minder courante titel, merkt Gasseling aan de afzet van Xtra via Bol.com.

Graphic novels
De hausse aan graphic novels bij algemene uitgeverijen, die een jaar of tien geleden inzette, is voorbij. Toch verschijnt er bij verschillende uitgeverijen nog veel. De Geus heeft succes met De arabier van de toekomst. Lebowski heeft Democratie van Alecos Papadatos. Wereldbibliotheek bracht onlangs Nel. Een zot geweld van Peter Theunynck en Lies van Gasse. Bij Gibbon verscheen de verstripping Het Stempel naar De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is van Judith Uyterlinde. Et cetera.
Maar beperkt blijft het. Er zit geen beleid achter. ‘Het succes van bijvoorbeeld De Geus komt ook omdat de politieke situatie de strip interessant maakt’, zegt Schifferstein. ‘Zoals Atlas tien jaar geleden succes had met Marjane Satrapi omdat Persepolis over Iran gaat. Toen ik De Geus ooit vroeg om een co-productie te doen omdat hun Fred Vargas een scenario had geschreven voor mijn Edmond Baudoin, weigerde de uitgeverij dat. Een strip van Vargas – dat zou haar naam maar schaden.’
De algemene uitgeverijen kunnen weliswaar zorgen voor meer exposure voor een strip, maar hun uitgaven zijn niet per se de beste uithangborden voor het genre, vindt Gasseling. ‘Ze kozen niet altijd de beste graphic novels uit. Als die vervolgens niet liepen, werden boekhandels terughoudend om een volgende strip in te kopen. Ook was de uitvoering soms erg matig. Strips uitgeven is toch een ander vak. De lettering was bijvoorbeeld heel slecht.’
SubQ heeft in ieder geval geleerd van het mislukken van stripfondsen uit het verleden, bezweert Wessels. ‘De Vliegende Hollander [destijds imprint van Dutch Media] bracht meteen een volle catalogus. Wij doen drie titels. En we doen geen succesvolle Engelstalige strips als Frank Miller. Die koopt de liefhebber in het origineel. Bij het Deense Deserteur van Halfdan Pisket heb je dat niet.’ De samenwerking met crossmediaal productiebedrijf Submarine en adviseur Gert-Jan Pos borgt de kwaliteit.

Kunstwerk
Alles bij elkaar zou je kunnen denken dat stripuitgevers, -distributeurs en -verkopers flink mopperen. Al die gebrekkige aandacht voor de schitterende kunst in media en bij algemene boekhandels en uitgeverijen! Feit is echter dat ze juist niet klagen. Of ze dat nu letterlijk niet doen – zoals Joustra, die zegt het dat met Scratch Books ‘prima de luxe’ gaat en verder geen algemene uitspraken doet. Of wanneer ze enkele kanttekeningen plaatsen, zoals met name Schifferstein en Gasseling.
Waarom zouden ze ook? Strips worden in Nederland al zolang zij zich kunnen herinneren veronachtzaamd als serieuze kunstvorm. Nederland is nu eenmaal geen Frankrijk, België of Amerika. Dat zal nooit veranderen. ‘Als ik zo’n uitspraak hoor van Jean-Marc dat het taalgebied te klein, denk ik: wij hebben in ieder geval Vlaanderen erbij’, zegt Gasseling. ‘Dat is hartstikke belangrijk voor ons. Met zes miljoen inwoners is Vlaanderen goed voor zeker de helft van onze omzet. In veel andere landen is het nóg moeilijker om van strips te kunnen leven.’

En dus blijven ze onverstoorbaar doorgaan met het uitventen van hun passie. Schifferstein: ‘Die combinatie van beeld en tekst in verhalende vorm. Daar is zo waanzinnig veel mee mogelijk. Er worden iedere keer zulke prachtige dingen gemaakt, waarin ieder afzonderlijk beeld een heel album lang een zelfstandig kunstwerk is. Daar krijg ik nooit genoeg van.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, mei 2016)

Zie ook:

maandag 8 augustus 2016

De stripmarkt anno 2016: 'Als ik al die volle tekeningen zie, echt geweldig' (Boekblad, 1/2)

Nederland heeft er een nieuwe uitgeverij voor graphic novels en andere beeldverhalen bij: SubQ. In tegenstelling tot Vlaanderen en Frankrijk heeft Nederland nog steeds een bescheiden traditie, maar SubQ gelooft dat er een markt voor is. Sinds 2013 trekt de ook de markt  voor beeldverhalen weer aan. Bij Scheltema staan nu vier kasten met beeldverhaal. ‘Mensen willen óf een goedkoop e-boek of pocket óf, als ze dan toch geld uitgeven, iets echt oogstrelends.’
AFLEVERING 1

Een uitgever of verkoper van strips zonder passie voor de kunstvorm? Onbestaanbaar. Veel meer dan het A-boek drijft de stripwereld op een grote persoonlijke liefde. ‘Ik lees al strips sinds begin jaren zeventig’, zegt Co Sack, inkoper strips en ramsj van Scheltema. ‘En ik ben nu pas 51. Mijn favoriet is Franquin. Vroeger ging het me om het verhaal, maar hoe ouder ik word, hoe minder. Als ik al die volle tekeningen zie: echt geweldig. Er zit geen enkele saaie achtergrond bij.’
Zo zijn ze allemaal. ‘Ik vind het hartstikke mooi dat ik er gelijk bij werd gehaald om uitgever van SubQ te worden’, zegt uitgever Bart Wessels van de nieuwe imprint van uitgeverij Q. ‘Ik heb strips altijd mooi gevonden. Met Corto Maltese van Hugo Pratt als favoriet. Dat is half avontuur, half droom, in zwart-wit, met veel literaire verwijzingen. Heel mooi.’ De kleine stripwereld wordt dan ook bewoond door een heel gezellig volkje’, zegt Ron Poland van stripdistributeur Strips in Voorraad. ‘Zowel de uitgevers en winkeliers als de klanten. Er is veel gedeelde passie.’
Zonder die liefde gaat het niet eens, meent Mat Schifferstein van Sherpa. Hij wijst op De Bezige Bij. De uitgeverij kocht jaren geleden de prestigieuze stripuitgeverij Oog & Blik. ‘Maar dan komen ze erachter om wat voor oplages het gaat en hoe lang het duurt voor die uitverkocht zijn. Zo’n uitgeverij denkt puur commercieel. Toen zijn de mensen erachter vertrokken. Zij zijn Scratch Books begonnen. Een fantastische fonds dankzij hun passie en ervaring. En bij De Bezige Bij stelt strip nauwelijks nog wat voor.’
Hetzelfde geldt voor de boekhandel. Schifferstein: ‘Het heeft nauwelijks zin om onze artistieke, intelligente strips aan de algemene boekhandel te verkopen. Want zelfs als ze die willen hebben hoor je: “Maar we hebben eigenlijk niemand met verstand ervan.” Tja. Dan kun je hooguit wat mainstream humorstrips neerzetten. Om graphic novels te verkopen heb je verstand van de inhoud nodig. Om te kunnen inschatten bij welke klanten er belangstelling zou kunnen zijn.’

In de lift
Geld verdienen met strips is dan ook bepaald niet voordehand liggend. Het Nederlandse taalgebied is er gewoon te klein voor, mopperde Jean-Marc van Tol van Catullus eerder dit jaar in de Volkskrant. Alle uitgevers moeten er iets naast doen. Soms letterlijk: Ger van Wulften en Esther Gasseling van Xtra nemen ook vormgevings- respectievelijk tekstschrijversklussen aan. Schifferstein, die de eerste twintig jaar zelfs als vrijwillig voor Sherpa werkte, doet ook freelance klussen.
En soms besteden uitgevers tijd en energie aan nevenproducten. Catullus verdient zelf aardig aan Fokke & Sukke-merchandising. Scratch Books doet ook commerciëlere titels als de heruitgaven van klassieke reeksen als Chlorophyl en Jan Kordaat. ‘En we doen veel met verkoop van buitenlandse rechten’, vertelt Hansje Joustra. ‘Van al onze Nederlandse auteurs, niet één uitgezonderd, hebben we iets verkocht. Nu steeds meer strips af komen, wordt de verkoop in het buitenland een steeds belangrijk deel van de omzet.’
Alle voor dit stuk gesproken partijen in de stripmarkt zeggen dat het weer beter gaat met de strip. ‘De verkoop zit weer in de lift. Eigenlijk al sinds 2013, maar vooral vanaf halverwege vorig jaar’, zegt Poland, die veel kleine uitgeverijen vertegenwoordigt richting stripspeciaalzaken. ‘Zeker Silvester Strips en Dark Dragon Books groeien goed.’ Maar ook over andere is hij niet ontevreden – Scratch, Sherpa, De Harmonie, De Bezige Bij, de Vlaamse uitgeverijen Oogachtend en Bris, en meer.
Die groei vertaalt zich in meer ruimte voor het genre bij Scheltema. Sack: ‘We hadden voor de verhuizing één bak – nu vier. We hadden toen misschien meer kastruimte, maar de drie kasten die we nu hebben staan handiger. Klanten die op de eerste etage komen zien het meteen naast de literatuur staan als ze van de roltrap komen. Het interessante is dat juist duurdere strips van 20 tot 40 euro steeds makkelijker verkopen. Dat maakt de kassa-aanslag van strips interessanter.’

Oogstrelend
Over het waarom van een groeiende stripmarkt is echter geen eensluidend verhaal te vertellen. Poland begint over het verschijnen van mooie boeken die goede recensies in dag- en weekbladen krijgen en soms zelfs in tv-programma’s in de lucht worden gehouden – zoals In the Pines van Erik Kriek (Scratch Books), De arabier van de toekomst van Riad Sattouf (De Geus) en Het gat van Oyvind Torseter (De Harmonie) die allen door het De Wereld Draait Door-panel werden genoemd.
Anderen zijn sceptischer over de invloed van de media. Bij Sherpa is het eerder toeval dat Schifferstein en zijn medewerker zichzelf sinds een jaar of vier kunnen uitbetalen. ‘We hebben herdrukken van klassieke strips uit de jaren zeventig: Roodbaard, Blueberry, Ravian en Laureline. Daar blijkt nu een publiek van vijftigers, zestigers voor te zijn die daar uit nostalgie omnibussen van kopen. De oplagen blijven marginaal: 500 exemplaren. En je verkoopt ze tegen bodemprijzen. Maar toch.’
Gasseling zegt dat je als uitgever ook slim moet meebewegen met de markt. ‘Met Xtra doen we veel zwart-witstrips, maar we verkennen – uiteraard vanuit wat wij interessant vinden – uitgaven met meer kleur, luxere verzorging, grotere formaten. Dat heeft te maken met een trend die je ook op de A-boekenmarkt ziet: mensen willen óf een goedkoop e-boek of pocket óf, als ze dan toch geld uitgeven, iets echt oogstrelends. Dan betalen ze maar wat meer.’
Ook moet een uitgever titels slim marketen. Niet blijven hangen in het wereldje van stripspeciaalzaken en stripbeurzen waar altijd hetzelfde publiek komt. Gasseling: ‘Wij hebben veel strips met maatschappelijke thema’s. Dat biedt ruimte voor extra afzetkanalen. Neem Heel erg anders van Shiuan-Wen Chu, dat over autisme gaat. Dan benader ik actief clubjes die daarmee bezig zijn. Ook staan we op culturele festivals als Winternachten. Dan benadert het publiek onze stand wel alsof we exotische vogeltjes hebben. “Goh, strips, wat een leuk genre”. Maar je probeert wat.’

Recensies
De gespecialiseerde stripuitgevers vinden dat de media-aandacht voor strips eerder terugloopt. Anders dan bijvoorbeeld Wessels die daar mede rechtvaardiging inziet om met SubQ te starten – dat volgens het persbericht destijds is opgericht omdat het beeldverhaal steeds belangrijker wordt. ‘Als je ziet dat Erik Kriek na vermelding in DWDD meerdere drukken krijgt, weet je dat er publiek voor dit soort boeken is. Het is zaak dat te vinden. Meer bespreking in kranten helpt daarbij.’
Schifferstein zegt daarentegen dat hij van Het paradijs verloren van Pablo Auladell – een 320 pagina’s tellende bewerking van het gelijknamige gedicht van John Milton – zegge en schrijve één recensie heeft gekregen. ‘Ik heb ontzettend veel moeite gedaan omdat ik afhankelijk ben van besprekingen. Voor stripspeciaalzaken is dit te veel een koffietafelboek, voor algemene boekhandels is strip sowieso voor kinderen. Als ware het een prentenboek. En dan één recensie. Heel frustrerend. Als ik het van tevoren had geweten had ik nooit de rechten van dit schitterende boek gekocht.’

Ook Gasseling vindt de media-aandacht minder dan vroeger. ‘Journalisten willen wel, maar van hen begrijp ik dat hun kranten heel weinig ruimte ervoor over hebben. En dat terwijl strips mediageniek zijn. Een krant kan echt iets laten zien. Bovendien hebben wij relevante strips zoals recentelijk twee graphic novels over de Great Depression. Dat sluit goed aan bij de economische crisis. Een mooie insteek, zou je zeggen, maar ik kreeg het er niet doorheen. Wat kun je dan nog als uitgeverij?’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, mei 2016)

Zie ook:

donderdag 4 augustus 2016

Wielrenner citeert Mulisch

Een sporter die Harry Mulisch citeert. Hoewel topsport echt niet synoniem is voor ongeletterd, is een dergelijk blijk van belezenheid zeldzaam. De baanwielrenner Jenning Huizenga deed het in de toelichting op zijn besluit te stoppen als gevolg van de ziekte van Lyme. Hij zei tegen Nos.nl:

In het boek 'De elementen' schreef Harry Mulisch "Wat je wil zijn, ben je niet". Deze mooie zin heb ik altijd onthouden. Nu kan ik daar zelf aan toevoegen " Wat je was, ben je niet". Ik was baanwielrenner. Helaas kan ik dat niet meer zijn door de ziekte van Lyme.

Zou het toeval zijn dat het uitgerekend een wielrenner is? Dé sporter met de reputatie te lezen is ook een wielrenner: Bouke Mollema. Ook in de laatste Tour kwamen het verhaal weer voorbij dat hij in zijn hotelkamer las. Dikke boeken zelfs, volgens zijn kamergenoot.

Zie ook:
- Robin van Persie: de literair relevantste voetballer van het moment
- Bouke Mollema, kampioen van leesbevorderaars