Al sinds 1985 zoekt Irma Boom naar specifieke en originele
oplossingen voor ieder boek. Dit jaar krijgt ze daar de Johannes Vermeer Prijs
voor. 'Pas als ik denk: dit zou het ontwerp misschien kunnen zijn laat ik het
zien aan de opdrachtgever.'
Irma Boom had geen enkele invloed op de inhoud – tekst en
afbeeldingen werden kant en klaar aangeleverd door de auteur. Ze kon niet
tornen aan formaat (129 x 198 mm) en de bindwijze (hardcover) – die had de
uitgever bepaald. En toch gaf ze in opdracht van de Britse uitgeverij Hamish
Hamilton het vorig jaar verschenen Hello
World: Where Design Meets Life van Alice Rawsthorn vorm.
'Bijna alle basisingrediënten lagen vast. Dat heb ik niet
meer gedaan sinds ik meer dan twintig jaar geleden bij Sdu wegging', vertelt de
boekontwerpster op haar kantoor aan de Koninginneweg in Amsterdam. 'Daar was
het standaard dat alles gegeven was. Maar ik vond het wel verfrissend om binnen
duidelijke beperking een specifiek ontwerp te maken. Ik kon niet eens het
papiersoort kiezen!'
Boom (Lochem, 1960) is gewend aan maximale vrijheid. Omvang,
afwerking van de zijkanten, de snede van het boek, variatie in papiersoorten,
enzovoorts: over alle aspecten die een boek tot boek maken, wil ze zeggenschap.
Als het even kan, heeft ze ook een redactionele rol, bijvoorbeeld in de keuze
van auteurs, of treedt ze op als beeldredacteur. Alleen dan kan ze een zo
'specifiek' mogelijke boek maken – het woord dat ze veel gebruikt.
Toch had ze dit keer niet geaarzeld. 'Hamish Hamilton is
onderdeel van Penguin – zij vonden het bijzonder dat ik de opdracht aannam,
maar ik vond het een enorme eer iets voor hen te ontwerpen. Een uitgeverij met
zo'n belang voor boekontwerpen. Ik kende de auteur ook goed en het onderwerp
interesseert me. Wel moet er een marge van vrijheid en volledig vertrouwen
zijn. Dat had ik in dit geval zeker.'
Irma Boom kreeg vorige maand de Johannes Vermeer Prijs 2014
toegekend 'vanwege haar ongeëvenaarde verdiensten op het gebied van grafisch
ontwerp'. De jury, onder voorzitterschap van oud-minister Ernst Hirsch Ballin,
loofde 'de artistiek opvallende en inhoudelijke manier waarmee zij boeken
ontwerpt.' Juist dankzij haar redactionele inbreng 'ontstijgen [haar boeken]
het niveau van louter informatiedragers'.
De staatsprijs voor kunsten is voor haar een waardering voor
de onafhankelijke boekontwerper en voor de grafische industrie. 'Ik ga met het
prijzengeld [100.000 euro, md] een boek maken over het maken van boeken en de
betekenis van het boek in deze tijd.’, zegt ze dan ook. ‘Het belang van
drukkers, binders, uitgevers en boekhandelaars komt zeker aan de orde. Ik was
er al mee bezig, in 2015 zal het verschijnen.'
Maar de Johannes Vermeer Prijs is natuurlijk ook een
bekroning voor bijna dertig jaar boekontwerpen. Nadat Abe Kuipers, de jongere
broer van Querido-uitgever Reinold Kuipers, haar begin jaren tachtig op de
kunstacademie van Enschede (AKI) in aanraking bracht met het vakgebied, heeft
het haar geen minuut meer losgegaan. 'Ik besteed er al mijn tijd aan. Ik werk
twentyfour-seven', zegt ze, ‘op de AKI en nu nog steeds’.
In haar eerste baan bij de Staatsdrukkerij en -uitgeverij,
toen nog eigendom van de overheid, kreeg ze alle ruimte om te experimenteren.
'Ik voerde nooit zelf een ontwerp uit. Ik hoefde alleen maar ideeën te bedenken
en uit te werken, want computers waren er toen nog niet. Ik hoefde ook nog geen
administratie te doen of iets dergelijks. Vijf jaar lang, fantastisch. Ik heb
daar de basis gelegd voor de toekomst. Veel werken van die tijd beschouw ikzelf
als mijn beste werk.'
Toch richtte ze in 1991 Irma Boom Office op. Het was tijd
haar vleugels uit te slaan toen ze naam had gemaakt met Nederlandse postzegels 87 + 88 en De Best Verzorgde Boeken 1989. Het waren catalogi voor een
langlopende serie, maar in plaats van zich in de traditie te voegen, brak ze er
radicaal mee – met zinnen die over de snede doorlopen, transparant papier,
ingrepen in de traditionele typografie en meer.
Als zelfstandige bleef Boom alle mogelijkheden voor het boek
uitproberen. Het bekendste voorbeeld dat op exposities van haar werk altijd een
prominente plek krijgt, is SHV (1996)
– een 2136 pagina's tellende boek ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van
het familiebedrijf van de familie Fentener van Vlissingen, waar ze samen met de
kunsthistoricus Johan Pijnappel vijf jaar aan werkte.
SHV, geproduceerd
in 4000 Engels- en 500 Chineestalige exemplaren, laat de geschiedenis van het
bedrijf in omgekeerde chronologische volgorde zien aan de hand van materiaal
uit de bedrijfsarchieven van SHV. Al bladerend door het paginanummerloze boek
kan de lezer historische ontdekkingen doen. Het boek bevat grafische schatten
die op ontdekking wachten. Zo verschijnt de titel op de witte omslag pas na
intensief gebruik.
Haar ontwerpen hebben Boom een reputatie bezorgd van een
ontwerper die haar lezers met grafische vernieuwingen stomverbaasd wil doen
staan. 'Wat kun je eraan doen?' verzucht ze. 'In Engeland ben ik een notorious designer. Ik weet niet eens of
dat goed of slecht is. Als ik mijn ontwerpen uitleg, zeggen mensen: o ja,
natuurlijk. Maar mijn ontwerpen uitleggen – dat is niet het idee.'
Ze geeft als voorbeeld N°5 Culture Chanel
(2013): driehonderd pagina's, volledig wit, zonder inkt gemaakt. Alle
afbeeldingen en citaten die de wereld van Coco Chanel uitdrukken zijn
aangebracht met blindpreeg. 'Het parfum N°5 is
onzichtbaar, het is een illusie, het is onzichtbaar. Mijn vertaling daarvan
vind ikzelf heel logisch.'
Het enige wat Boom doet, iedere keer weer, is het zoeken
naar een specifieke oplossing voor het onderwerp. 'En ja, dan ga ik daar wel
ver in. Ik zoek de grenzen op van wat een boek is. Maar het gaat mij niet om
het effect – een woord dat ik eigenlijk niet begrijp als het om mijn werk gaat.
Het gaat erom dat ik duidelijk wil zijn wat het idee is. Een ontwerp moet
helder zijn.'
Ze bouwt daarbij voort op de traditie. Neem de eerder
genoemde postzegeljaarboeken. ‘De alinea’s heb ik aangegeven door de eerste
zeven tekens groter te maken. Dat werd als revolutionair gezien. Maar kijk eens
vijfhonderd jaar terug. Teksten werden in blokzetsel gezet, alinea’s werden
aangeven met een pilcrow, het alineateken. En dat zou in 1987 nieuw zijn?'
Zelf bezit Boom een kleine bibliotheek met zestiende- en
zeventiende-eeuwse boeken. De laatste tijd verzamelt ze veel uit de jaren 1960.
'Ik vind oude boeken heel inspirerend,' zegt ze. 'Alles is al gedaan. Van alles
wat origineel lijkt, zie je als je wat langer kijkt waar het vandaan komt. Maar
het gaat erom: wanneer gebruik je
iets? hoe gebruik je het? Het is
interessant om tradities hedendaags te interpreteren.'
Briefings leest ze liever niet. De basis van ieder ontwerp
is een gesprek met de opdrachtgever. Alleen dan merken beide partijen of ze
elkaar begrijpen of niet, en of ze – belangrijk voor Boom – in vertrouwen gezamenlijk
aan het ontwerp kunnen werken. 'Ik wil dat de opdrachtgever ook tijd aan het
project besteedt. Niet denkt: o, we huren haar in. Door over het ontwerp te
discussiëren en te praten kunnen we samen een nieuw pad bewandelen.'
Ze geeft als voorbeeld een van haar favorieten: het boek
over textielkunstenares Sheila Hicks. ‘Ik heb vier jaar lang aan dit project
gewerkt met de kunstenaar en gezocht naar een specieke oplossing die je nooit
in een briefing zou kunnen vatten. Tijdens dit proces kwam ik tot de conclusie
dat behalve Hicks meer te vertellen had dan alleen haar werk. Het idee dat het
boek alleen voor geïnteresseerden in textielkunst zou zijn, zou de kunstebnaar
te kort doen. Hicks verdient een zo groot mogelijk publiek. Het resultaat is
een wit boek zonder titel op het omslag. Het zou onverkoopbaar zijn, maar
inmiddels is de vierde druk verschenen.'
Vaak heeft Boom in het eerste gesprek met de opdrachtgever
al een idee. Vertellen doet ze het niet. 'Voor het Chanel-boek bijvoorbeeld zag
ik het meteen voor me. Maar ik moet eerst zien of ik het waar kan maken en of
het gemaakt kon worden. Ik maak eindeloos veel modellen en dummy's, bestel
proeven bij de binder. Pas als ik denk: dit zou het misschien kunnen zijn laat
ik het zien aan de opdrachtgever.'
Hello World voor
een uitgeverij als Hamish Hamilton is een uitzondering in Booms oeuvre. Ze
werkt vooral voor musea, architecten of andere instellingen waarvoor een grote
verkoop niet het eerste of belangrijkste doel van het boek is.
'Ik geloof erg in de democratie van een boek', legt ze
niettemin uit. 'Een boek is bedoeld om informatie te verspreiden. Het moet dus
de wereld in – op een zo optimaal mogelijke manier. Ik hamer er vaak op dat een
boek goedkoop blijft. 1001 vrouwen uit de
Nederlandse geschiedenis was 1556 pagina's en toch 39,50 euro. Het
Chanel-boek is honderd euro, wat een heel terechte prijs is voor een dergelijk
boek.'
Verkoop van het boek is dan ook belangrijk voor haar, al
krijgt ze geen royalties. '1001 vrouwen
bestond al twaalf jaar als website, met niet al te veel bezoekers. Toen het
boek uitkwam, was de oplage van 5000 exemplaren in zeven dagen uitverkocht. Het
kwam terecht in alle lagen van de bevolking. Ik zie dat als een triomf van het
boek en van de vormgeving ervan.'
Drie jaar, tijdens het werk aan het ontwerp, zochten auteur
Els Kloek en zij naar een uitgever voor dit boek. Uiteindelijk heeft Vantilt
het boek uitgegeven. ‘Het viel samen met een expositie in de UB, die vaker met
deze uitgeverij werkt. Het heeft een zwart omslag. Dat ligt vaak erg moeilijk
voor een uitgeverij. Maar ze accepteerden dat. Heel sportief.'
De laatste jaren heeft Boom steeds vaker andere objecten
vormgegeven. Een tunnel onder het Amsterdamse Centraal Station, een gordijn
voor de North Delegate's Lounge in het VN-gebouw in New York, behang voor
Thomas Eyck. Vooral voor het Rijksmuseum heeft ze het afgelopen jaar veel
ontworpen, zoals het logo, de museumgids in tien talen, en een kleuren DNA op
basis de topstukken uit de collectie.
Maar een e-boek, dat nog nooit. 'Eigenlijk is het geen boek,
maar een tekst op een e-reader. Een boek is een bundeling papier, met een
omslag, pagina's die je kunt omslaan. Al is het misschien ook een
generatieding. Maar toch: ik zou graag een e-boek willen maken. Natuurlijk. Ik
heb er wel een idee over. Ik wacht alleen op de opdracht..'
Tegelijkertijd is ze nog lang niet klaar met het papieren
boek. Zelf ziet ze genoeg onontgonnen richtingen. ‘Ik geloof ook in de
renaissance van het boek, in een herwaardering voor gedrukte media. Een boek is
een drager van een samengestelde inhoud. Dit in tegenstelling tot de
overvloedige hoeveelheid informatie op internet.’
(Eerder in verkorte vorm gepubliceerd in Boekblad magazine mei 2014)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten