donderdag 6 september 2012

Daniyal Mueenuddin - 'In Other Rooms, Other Wonders'

Pakistan is geen aantrekkelijk land om te wonen. En dan denken we aan moslim-extremisme, terrorisme en Bin Laden. Pas als je In Other Rooms, Other Wonders van de Pakistaans-Amerikaanse schrijver Daniyal Mueenuddin hebt gelezen, weet je de echte reden waarom.
De acht verhalen waar deze bundel uit 2009 uit bestaat, geven gezamenlijk een grimmig beeld van de Pakistaanse maatschappij. Ieder verhaal beschrijft hoe een personeelslid, neef of iemand anders uit de omgeving van de oude grootgrondbezitter K.K. Harouni probeert te overleven in de samenleving waar de rechtsstaat niet functioneert, maar iemands familieachtergrond, netwerk en vermogen tot corruptie het enige verschil maakt tussen slagen en ten onder gaan. En wie zich aan de harde regels van het systeem onttrekt, treft het lot misschien nog wel het hardst.
Zo is daar rentmeester Chaudrey Jaglani. Door zijn baas op te lichten weet hij in zijn kleine domein op het platteland de machtigste man te worden, maar een terminale ziekte maakt aan al zijn hoop een einde om zijn fortuin op zijn zwakke zoons en minnares over te dragen. Hij sterft in bittere wanhoop. Of Saleema. Met veel geduld weet ze als laagste in de pikorde van het huispersoneel haar positie te verbeteren door een buitenechtelijke relatie te beginnen met de veel oudere huismeester. Tot hun baas overlijdt, de man met pensioen wordt gestuurd en zij wordt ontslagen. Binnen een paar jaar vervalt ze tot drugsgebruiker, prostituee en bedelares.
Het wrangst is wel het lot van Rezak uit ‘A Spoiled Man’. Gewend om te overleven met niets, vraagt hij nooit om iets. Tot het oog van de Amerikaanse vrouw van een rijke Pakistaan om hem valt. Hij krijgt een normaal salaris voor een eenvoudig baantje en meent dan, in alle bescheidenheid, dat hij op dezelfde dingen recht heeft als ieder ander. Zoals een echtgenote, ook al is ze geestelijk wat simpel. De bescherming die hij dan krijgt als zij een keer wegloopt, wordt zijn noodlot.
En over religie – geen woord in deze levendig, met veel gevoel voor detail geschreven verhalen. De islam is alleen maar op de achtergrond aanwezig. Omdat het nu eenmaal het geloof is dat de meeste Pakistani aanhangen.

woensdag 5 september 2012

'Tonio' van A.F.Th. van der Heijden dus




















































Van de zes genomineerden voor de NS Publieksprijs heb ik er twee gelezen. En dan nog iets van Paulien Cornelisse – een amusant boekje dat je, mits gedoseerd, met plezier kunt verstouwen, maar niet echt beklijft. En natuurlijk Tonio van A.F.Th. van der Heijden. Waarover ik hier mijn lof uitte. Vanzelfsprekend luidt mijn stemadvies dan ook: Tonio van A.F.Th. van der Heijden, die eerder dit jaar al de Libris Literatuurprijs won.
Ieder jaar zorgt de CPNB, de verantwoordelijke instelling voor de nominaties, er altijd voor dat de zes nominaties niet simpelweg de zes best verkochte oorspronkelijk Nederlandstalige boeken zijn. Het aantal stemmers zou drastisch lager zijn als ze de keus hadden uit zes thrillers – nu eenmaal het best verkopende genre in Nederland. En dus staat er naast de thrillers (Simone van der Vlugt en Suzanne Vermeer) ook non-fictie (Mart Smeets en Paulien Cornelisse) en populaire fictie (Esther Verhoef) bij de top zes. En één literaire titel, waar ik steevast op stem – of ik dat boek nu goed vind of niet, ieder duwtje in de rug van de literatuur zou kunnen helpen om het genre te laten bloeien.
Ik het wel vreemd dat Mart Smeets de categorie 'non-fictie voor mannen' moet vertegenwoordigen. Dat boek verdween alweer een jaar geleden uit de Bestseller 60. In de top 100 bestverkopende boeken van 2011 staat hij op 91. Dat bleek onvoldoende voor de non-fictietop 10. Maar ja, Wij zijn ons brein van Dick Swaab en Congo van David Van Reybrouck waren al eerder eens genomineerd. En om nou Het aanzien van 2010 van Han van Bree te nemen, dat toch echt beter verkocht dan Mart Smeets...

dinsdag 4 september 2012

Qinqo introduceert e-bookkaarten op Manuscripta (Boekblad)


Qinqo introduceerde afgelopen weekend op Manuscripta downloadkaarten waarmee boekhandels in de winkel e-books kunnen verkopen. VBK en WPG leveren de content.

Om het publiek te laten wennen aan de ‘fraai gestileerde kunststof cadeaukaarten’, zoals Qinqo zijn product in het persbericht omschrijft, deelde het bedrijf op Manuscripta enkele duizenden gratis kaarten uit. Daarmee kan het publiek Emma’s geluk van Claudia Schreiber (Orlando) downloaden.
Daarna zijn de e-bookkaarten vanaf de eerste week van oktober in de winkel te koop. Naast filialen van Bart Smit is dat bij de tien Plantage- en Read Shop-winkels waarmee Qinqo al sinds april – met matig succes – een pilot uitvoert voor de verkoop van downloadkaarten voor games en muziek.
‘Dit waren toch niet de juiste producten voor deze winkels’, zegt Mike Hendrixen van Qinqo. ‘We vervangen het assortiment daarom zo snel mogelijk voor e-bookcards.’ Tegelijk wordt het aantal verkooppunten in het boekenvak snel uitgebreid – in de eerste plaats stappen andere Read Shop-filialen in.
In de Qinqo-displays is ruimte voor maximaal 36 kaarten. Dit zijn ‘titelkaarten’ (een titel tegen een reguliere e-bookprijs), maar ook ‘auteurskaarten’ en ‘genrekaarten’ (drie titels van één auteur of één genre tegen kortingen tot vijftig procent). Consumenten kunnen bij een auteurs- of genrekaart zelf drie titels uit een grotere selectie kiezen.
In principe doen alle werkmaatschappijen van VBK en WPG mee, al leveren ze nog niet allemaal boeken. Auteurs van wie Qinqo-kaarten te krijgen zijn, zijn onder meer Suzanne Vermeer, David Baldacci, Geert Mak, Jill Mansell, Tatiana de Rosnay, Saskia Noort, Baantjer, Herman Koch en Stephen King.
‘Gottmer doet ook heel snel mee,’ zegt Hendrixen. ‘En hopelijk staan andere uitgeverijen na komend weekend bij ons in de rij.’
Qinqo laat op Manuscripta ook een prototype zien van de Qinqo Credit Point. Dit apparaat produceert binnen enkele seconden een coupon met een downloadcode voor een willekeurig e-book. Dit najaar verschijnen de eerste tien van deze vending points in de winkel, die dan een onbeperkt aanbod aan e-books kan verkopen.
De Qinqo-kaart is niet het eerste fysieke product waarmee boekhandels e-books kunnen verkopen. In het verleden had je al onder meer een e-bookstick en een e-bookkaart. Volgens Hendrixen onderscheidt Qinqo zich van deze producten omdat ‘wij uitgeversneutraal zijn. Wij hebben daarom een heel sterk aanbod.’
Ook verwacht Qinqo veel van de innovatieve auteurs- en genrekaarten. ‘En wij hebben de tijd mee. Het e-book komt nu van de grond, de e-readerpenetratie is heel groot. Terwijl tegelijk uit eigen onderzoek blijkt dat mensen nog steeds hechten aan iets fysieks om bijvoorbeeld digitale producten cadeau te doen – ook bij games en muziek.’
(Eerder in iets andere versie gepubliceerd op Boekblad.nl, 31 aug)

maandag 3 september 2012

Booknext ziet markt voor tweedehands studieboeken fors groeien (Boekblad)


De markt voor tweedehands studieboeken groeit fors. Booknext, de enig overgebleven specialist op dit gebied, verhandelt dit seizoen veel meer exemplaren dan het aanvankelijk had ingeschat.

In totaal zal Booknext tot eind september aan de bemiddeling in de handel met tweedehands studieboeken een omzet draaien van van ‘acht- à negenhonderdduizend’ euro, verwacht directeur Herman de Waard. Twee weken geleden ging hij nog uit van een half miljoen euro, blijkens het persbericht dat Booknext toen verstuurde. Dat aantal zou al een groei van 23 procent hebben betekend ten opzichte van het vorig studiejaar. Gemiddeld verkopen studenten hun studieboeken tegen 55 procent van de nieuwprijs.
Booknext is de naam van de holding die De Waard en Joris Neven onlangs hebben gecreëerd. Zij zijn in 2002 gestart met Studieboekenmarkt.nl en hebben eerder dit jaar – op hun initiatief – tweedehandsstudieboeken.nl overgenomen. Net als hun derde site tweedehandsstudieboeken.com bieden deze site studenten een gratis platform om studieboeken te verkopen. Ook heeft Booknext deze zomer apps voor Apple en Android gelanceerd.
‘De verkoop kwam dit jaar wat moeizaam op gang,’ zegt De Waard. ‘Waarschijnlijk door het erg mooie weer, maar de afgelopen twee weken is dat meer dan goed gemaakt. Ik denk dat de sterke groei wordt veroorzaakt door de gewenning om boeken online tweedehands te kopen en door het stijgende aanbod – die weer het gevolg is van de gewenning. Zo ontstaat een sneeuwbaleffect.’
De Booknext-sites brengen studenten gratis met elkaar in contact. Ze vermelden ook de woonplaats van de verkoper, zodat ze mogelijk ook verzendkosten kunnen besparen. Booknext maakt voornamelijk omzet door studenten ook door te verwijzen naar het aanbod van Bol en De Slegte. Afhankelijk van aanbieder en volume levert dat het bedrijf tussen de 5 en 8 procent per transactie op.
De Waard: ‘Alleen al via onze partners hebben we al een half miljoen boeken verkocht. Wat studenten onderling verkopen, is lastiger te meten. We meten wel het aantal contacten en het volume waarom het gaat, maar als het aanbod daarna inactief wordt gemaakt, is het niet zeker dat er ook een verkoop heeft plaatsgevonden. We gaan ervan uit dat dat in tachtig procent van de gevallen wel gebeurt.’
Naast de inkomsten uit partnerprogramma’s verdient Booknext aan advertenties en de verkoop van nieuwe boeken. De verhouding tussen tweedehands en nieuw is volgens De Waard 80:20. ‘We hebben wel doorgerekend wat het effect is van invoeren van een commissiemodel, maar dat levert minder aanbod op én je moet dan bijvoorbeeld een hoop administratie voeren en iDeal-betalingen faciliteren. En dat bij een gemiddelde verkoopprijs van 15 euro per boek.’
Met de overname van Tweedehandsstudieboeken.nl heeft Booknext in Nederland eigenlijk geen concurrentie meer. Hun partners als Bol en De Slegte zijn niet exclusief gespecialiseerd in deze markt én zijn vaak wel duurder omdat ze commissie vragen. ‘Je ziet het aanbod op hun sites vaak richting de nieuwprijs kruipen omdat het de verkoper weinig oplevert,’ zegt De Waard.
Booknext zoekt daarom uitbreiding in Vlaanderen later dit jaar. ‘België is interessant omdat het qua taal en bereikbaarheid een aardig startpunt biedt. De site in het Duits vertalen kost meer tijd. Bovendien zie je dat De Slegte en Bol steeds actiever zijn in België, waarop wij kunnen aanhaken. In België heb je ook maar één partij die het sinds deze zomer op op een vergelijkbare manier aanpakt: Stubooks.be.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 31 aug 2012)

zondag 2 september 2012

Mercis Publishing laat publiek heruitgaven Dick Bruna kiezen (Boekblad)


Drie klassiekers van Dick Bruna verschijnen volgende week als eerste in de limited edition serie ‘Oogappeltjes’. De keuze voor de titels is bepaald door het publiek.

De drie klassiekers die Mercis Publishing brengt in een eenmalige oplage van 2500 exemplaren per titel zijn De school, De schrijfster en Ezelsoor. Deze prentenboeken behoren tot de veertig à vijftig van de 123 boeken van Dick Bruna die momenteel niet leverbaar zijn. De bedoeling is vanaf nu twee keer per jaar drie titels in de ‘Oogappeltje’-serie te publiceren.
Mercis laat het publiek de keuze van iedere worp bepalen om Dick Bruna-liefhebbers de kans te bieden hun favoriete boek ‘tot de lieveling van een nieuwe generatie te maken’, heet het in het persbericht. De eerste stemronde leverde ongeveer honderd stemmers op, die via de Nijntje-website op de actie waren geattendeerd. Door het nu groter aan te pakken hoopt Mercis nu op aanzienlijk meer deelnemers.
Die grotere aanpak komt neer op het versturen van een persbericht en het inzetten van een recent opgezette Facebook-pagina voor Nijntje die inmiddels tweeduizend fans heeft. Stemmen kan tot en met 1 december op www.nijntje.nl/oogappeltjes. Om mensen op weg te helpen doet Mercis al zes suggesties, waaronder Pim en Wim, Ik kan lezen en Wat wij later worden. Grote kans dus dat de titels van de volgende worp hier bij zitten.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 30 aug 2012)

zaterdag 1 september 2012

Tiplijst AKO Literatuurprijs 2012

De jury van de AKO Literatuurprijs 2012 onder leiding van Jozias van Aartsen, waar ik deel van uitmaak, heeft zojuist de Tiplijst bekend gemaakt. Hieronder de geselecteerde titels die nog kans maken op de hoofdprijs. Op de lijst van 25 staan zes vrouwelijke auteurs, acht Vlamingen en drie non-fictieboeken. Op 28 september volgt de onthulling van de shortlist.

Bernlef - Help me herinneren
Stefan Brijs - Post voor mevrouw Bromley
Herman Brusselmans - Watervrees tijdens een verdrinking
Mathijs Deen - Brutus heeft honger
Renate Dorrestein - De stiefmoeder
Arnon Grunberg - De man zonder ziekte
Joke J. Hermsen - Blindgangers
Mensje van Keulen - Liefde heeft geen hersens
Ewoud Kieft - Oorlogsmythen
Ted van Lieshout - Mijn meneer
Jan van Loy - Ik, Hollywood
Sipko Melissen - Een kamer in Rome
Jan van Mersbergen - Naar de overkant van de nacht
Elvis PeetersDinsdag
Chaja Polak - De verlegen minnaars
K. Schippers - Op de foto
Peter Terrin - Post Mortem
Anton Valens - Het boek Ont
Jan van der Vegt - De man met de drietand
Pascal Verbeken - Grand Central Belge
Wytske Versteeg - De wezenlozen
Ivo Victoria - Gelukkig zijn we machteloos
Erik Vlaminck - Brandlucht
Maartje Wortel - Half mens

vrijdag 31 augustus 2012

Interview: Joke van Leeuwen over 'Feest van het begin' (BOEK)


Ze werd beroemd met kinderboeken. De laatste jaren schreef Joke van Leeuwen ook steeds meer boeken voor volwassenen. Feest van het begin gaat over de woelige jaren tijdens de Franse revolutie. Of eigenlijk: over de beginblik die iedereen moet proberen vast te houden. En daarmee over de essentie van Van Leeuwens oeuvre.

Zoek het moment waarop het allemaal begon

Begin juni. Op de officiële opening van de tentoonstelling over letters die ze heeft samengesteld in het Haagse Museum Meermanno draagt Joke van Leeuwen het gedicht ‘Vel’ voor. Daarna speelt ze met Caroline Deutman een duet voor piano en handvliesje – de strak getrokken huid tussen duim en wijsvinger waaruit ze een geluid als van een trompet krijgt als ze erop blaast. En wanneer het publiek na afloop door het museum dwaalt, ziet iedereen wat Van Leeuwen zelf heeft bijgedragen aan haar expositie: een fotografisch ‘toevallig alfabet’, een abc gemaakt uit tekeningen en collages van oude gravures, en een serie filmpjes waarin Europeanen het Latijnse alfabet in hun eigen taal opzeggen.
Poëzie, muziek én beeldende kunst. Wie durft te beweren dat Joke van Leeuwen (1952) alleen maar de kinderboekenauteur van klassiekers als Deesje, Iep! en Ozo heppie is? Ze is een veelzijdig kunstenaar die steeds meer terreinen verovert. Ook als dichter en romancier voor volwassenen timmert ze met toenemend succes aan de weg. Naast Gouden en Zilveren Griffels voor haar kinderboeken won ze de C. Buddingh’ Prijs voor poëziedebuten. Haar roman Alles nieuw stond op de shortlist van de AKO Literatuurprijs. Eerder dit jaar schreef ze de speciale bundel ter gelegenheid van Nationale Gedichtendag.
Eind augustus verschijnt Van Leeuwens derde roman voor volwassenen. Feest van het begin volgt een aantal Parijzenaars in de eerste, moeilijke jaren tijdens de Franse revolutie. De vondeling Catho vlucht de straat op als het hospice dreigt te worden gesloten omdat de nieuwe machthebbers religieuze instituties verbieden. De rijke Berthe, die vroeger als non de lerares en vertrouwenspersoon van Catho was, probeert op voet van gelijkheid te leven met de voormalige bedienden van haar ouders. En pianobouwer Tobias, die het financieel moeilijk heeft in een tijd waarin geen geld overblijft voor kunst, onderhoudt een gevaarlijke vriendschap met de beul.
Feest van het begin is opnieuw een stap in haar ontwikkeling als romanschrijver. In Vrije vormen was ze merkbaar op zoek naar een goede balans tussen de springerigheid die haar proza voor kinderen kenmerkt en een strak opgebouwd plot. Saaie opsommingen en mooie vondsten wisselden elkaar af. Het ondanks alle vindingrijkheid melancholieke Alles nieuw sloot door de uitbundige, zeer geslaagde mengeling van tekst en beeld sterk aan bij haar kinderboekenoeuvre. In haar nieuwe roman is Van Leeuwen daarentegen een afstandelijke verteller die met veel psychologisch inzicht de subtiele veranderingen van haar personages in kaart brengt.
De taalkundige opmerkingsgave en omkeringen die het werk van Joke van Leeuwen zo herkenbaar maakt is ook in Feest van het begin terug te vinden. Catho’s vagina wordt consequent een i genoemd. Een landschapje in een drukke lijst lijkt verlegen. En: de hoofdletter R ‘lijkt op een P die een steunbalk heeft gekregen omdat hij anders zou omvallen’. Maar je komt zulke vondsten maar zelden tegen in het sober vertelde verhaal. Alsof ze – terecht – heeft aangevoeld dat te veel inventiviteit op het niveau van de taal niet past bij de almaar groeiende onzekerheid van haar personages.

Hoe is Feest van het begin ontstaan?
‘Ik herinnerde me dat ik als 18-jarige zocht naar vrouwen die niet in de geschiedenisboekjes stonden maar daar wel in hadden moeten staan. Ik wilde schrijven en tekenen, maar die scheppingsdrang werd niet aan een vrouw gekoppeld. Er was een sterk beeld van hoe meisjes hoorden te wezen: brave huisvrouwen. Nu drongen mijn ouders dat beeld niet op, maar ze hadden wel die rolverdeling: mijn moeder is gestopt met werken, voedde haar zes kinderen liefdevol op en ging pas toen wij op de middelbare school zaten weer studeren. Daarom zocht ik in die tijd in de geschiedenis naar voorbeelden. En opeens herinnerde ik me een van die vrouwen weer: Olympe de Gouges.’

Is Catho of Berthe op haar gebaseerd?
‘Nee. Olympe de Gouges was een achttiende-eeuwse toneelschrijfster die haar tijd vooruit was. Ze was voor de vrijheid van slaven en voor de gelijkwaardigheid van vrouwen. Ze vond dat vrouwen het recht hadden om een huwelijk op te doeken. Maar ze was niet anti-koning. Tijdens de Terreur is ze toen onder de guillotine terecht gekomen.’

Olympe de Gouges komt wel als figurant in het boek voor.
‘Ja. Het is alsof zij het kapstokje was om de rest van het boek te vinden. Ik ben na het boek over Olympe de Gouges allerlei andere dingen uit die tijd gelezen. Het leuke van het Frans is dat dat ook zo goed kan. Je krijgt helemaal niet het idee dat het lang geleden geschreven is. Stijl en taal zijn veel minder veranderd dan van het Nederlands. Er staat in de onvoltooid verleden tijd alleen nog -oit in plaats van -ait. Je moet wennen aan de s-sen die als f-fen zijn geschreven. En hoe gaat het dan? Tijdens het lezen ontstaan vanzelf flarden tekst. Als er dan opeens een halve pagina in mijn schriftje staat, weet ik dat het onderwerp potentie heeft.’

Alle personages zijn dus volkomen verzonnen?
‘Alleen Tobias en de beul niet. Over Tobias stond niet meer vermeld dat hij een winkel had en dat hij uit het buitenland kwam. De beul Charles-Henri Sanson heeft echt bestaan. Net als ik in het boek beschrijf, was hij onderdeel van een dynastie. Pas zijn kleinzoon kon ontsnappen aan dat vak. Zijn overwegingen heb ik uit zijn dagboek. Verder wilde ik dat de roman historisch goed onderbouwd was, maar de personages zijn geheel aan mijn verbeelding ontsprongen.’

Wat trekt u aan in die tijd van de Franse revolutie?
‘Het is een overgangstijd, net als in mijn vorige boek dat rond het millennium speelt. Dat is een periode waarin alles verschuift. Waarin waarden worden omgekeerd. Voor een romanschrijver is dat interessant. Wel wilde ik het verhaal los maken van de bekende kreten: Parijs, 1789, de Bastille. Ik noem die nergens. Zo denk je als lezer niet meteen aan wat je weet van die periode, maar kun je met meer afstand in de hoofden kruipen van de gewone mensen die toen leefden. Het verhaal wordt er ook universeler door. Nadat ik het feitelijke Bezoekjaren had geschreven, gebaseerd op het verhaal van Marokkaanse vrienden van mij, hoorde ik van iemand uit Tunesië dat het ook haar kindertijd beschreef. En van een vrouw hier die de angsten herkende van haar jeugd in de Tweede Wereldoorlog. Je kan feiten dus ook weglaten.’

Waarom heet de roman Feest van het begin?
‘Eerst wilde ik het Weest gelukkig noemen - naar het motto van Retif de la Bretonne: “Wees gelukkig, want jullie zijn niet schuldig”. Mijn personages moeten gelukkig proberen te zijn omdat ze niets kunnen doen aan de grote historische omwenteling die hun levens overspoelt. Het gaat om de keuzes die ze zelf maken. Maar mijn redacteur vond dat te archaïsch. In samenspraak met haar is het toen deze titel geworden. Ik moest er even aan wennen – soms heb je zo lang een werktitel dat het al de definitieve titel lijkt te zijn. Nu ben ik er blij mee.’

Waarom is Feest van het begin zo’n goede titel?
‘Het begin van de revolutie is altijd een feest. Maar het gaat altijd te ver: wie niet aan het feest wil deelnemen, is een vijand van het volk. Iedereen wordt zo meegetrokken in een bepaalde idealisering van de toekomst. Het wordt een nieuw soort geloof, waardoor de revolutie juist misloopt. En ik denk dat als het eenmaal zo ver gekomen is, je moet proberen iets van het begin vast te houden. Het vasthouden van de beginblik – daar gaat het om. Dat je die beginblik niet laat overwoekeren door de vanzelfsprekendheden en ontsporingen. Ik vind dat heel belangrijk. Misschien dat ik daarom iemand ben geworden die voor kinderen schrijft.’

Houden Berthe en Catho aan het eind aan de roman het begin vast?
‘Dat proberen ze wel. Wat Berthe terugzoekt, en ik denk Catho ook, is het moment waarop de verandering van hun levens begon, toen het nog goed was. Ze pellen af wat daarna is gebeurd. Ze zoeken de kern. Dat is het moment waarop, in het hospice, ze elkaar net hebben leren kennen en Catho op haar handen gaat staan.’

Maar ze moeten daarin wel genoegen nemen met een substituut. Zonder het einde te willen verklappen: Berthe en Catho hebben elkaar niet meer, ze hebben alleen een herinnering aan elkaar.
‘Tja, daar moet ik zelf over nadenken. Ik denk niet: en nu ga ik hier over dit thema of dat motief schrijven. Associatief en intuïtief groeit een roman vanzelf. Ik denk wel dat het einde ruimte biedt voor hoop. Je kunt het lezen als een nieuw begin. Het is alleen nog wachten op het moment waarop Berthe en Catho elkaar ontmoeten. En waarom zou dat niet kunnen? Parijs was toen al groot, maar ik heb in Antwerpen ook de meest onverwachte ontmoetingen.’

Over de lijn-Tobias in de roman heb ik het gevoel dat zijn verhaal nog niet af is. Dat zijn neergang nog moet komen.
‘In mijn interpretatie is het wel afgerond. Het verhaal stopt als hij een onomkeerbare keuze maakt, die hem wegleidt van de essentie van wat voor hem belangrijk is, en – noodgedwongen – kiest voor het geld. Hij is altijd op zoek geweest naar zuiverheid. Hij is bezig met de ideale klank, met ontroering. En dan zet hij zijn vernuft in voor iets heel anders. Ik zal niet zeggen wat, omdat dat te veel verklapt voor wie het boek nog niet heeft gelezen.’

Waarom heeft het eigenlijk zo lang geduurd voor u, als afgestudeerd historicus, een historische roman schreef? Met uitzondering van Wijd weg dat deels in het interbellum speelt.
‘Wanneer heet iets historisch? Ik vind dat maar een beperkend etiket dat je op boeken plakt. Als ik over de jaren tachtig van de vorige eeuw schrijf, is het niet historisch. En wanneer speelt een boek als Iep!?’

Laat ik het anders vragen. Waarom ging u geschiedenis studeren?
‘Toen ik klaar was met de Academie in Brussel kreeg ik het eerste jaar geen voet aan de grond bij uitgevers. Dat eh... ondermijnde mij enigszins. Ik ging me steeds krampachtiger aanpassen om ertussen te komen. Zoveel dat ik mijn innerlijke vrijheid kwijt raakte. Ik moest iets anders doen om het gevoel kwijt te raken dat ik met mijn diploma van de Academie geld moet verdienen. Wat mij ook interesseerde was geschiedenis. Ik was weg van auteurs als P.J. Bouman: historisch precies, maar wel verhalend. Daarom begon ik aan die studie. Een foute gedachte overigens, want in die tijd was de studie heel kwantitatief. Het liefst berekende men hoeveel manuren een staking duurde, waarbij het onduidelijk bleef of 100 manuur staking honderd man waren die één uur staakten of één man die honderd uur staakte.’

Heeft u die studie wel afgemaakt?
‘Ja. Vanuit het gevoel: wat je begint, moet je afmaken. Ik studeerde af op een scriptie over de Belgische Werkliedenpartij en de kwestie van het vrouwenkiesrecht. Ik heb er ook wel van geleerd: het opzoekwerk, het kritisch kijken naar bronnen. Ook werd er veel gepraat over mentaliteitsgeschiedenis: hoe kijken gewone mensen aan tegen gebeurtenissen. Dat zie je terug in Feest van het begin.’

En toen heeft u als schrijfster niets meer met de studie gedaan?
‘In die tijd dat ik studeerde aan de Vrije Universiteit Brussel begon alles. Ik won het Camarettenfestival. Ik publiceerde mijn eerste kinderboek: De Appelmoesstraat is anders. En vervolgens kwam er steeds als ik iets af had, een nieuw idee in mijn kop waar ik achteraan ging. Blijkbaar kwam er nooit een historisch idee op.’

Hoe past Feest van het begin dan in uw oeuvre?
‘Misschien juist omdat het iets anders is dan wat ik tot nu toe heb geschreven, terwijl de roman wel herkenbaar van mij is. Tijdens het schrijven van Feest van het begin zag ik de link met mijn vorige roman. De oude vrouw in Alles nieuw wil de geschiedenis herschrijven terwijl dat niet kan. Blijkbaar is dat een terugkerend motief. Het zou ongetwijfeld commercieel interessanter zijn om een goede serie te bedenken, maar ik vind het leuk telkens andere vormen en invalshoeken te vinden voor wat ik teken en schrijf. De twee prentenboeken die ik heb gemaakt zijn bijvoorbeeld allebei ontstaan omdat ik iets met een bijzondere vorm wilde maken. Het verhaal van Waarom lig je in mijn bedje? is gedicteerd door de leporellovorm.’

Is die drang naar vernieuwing ook de reden dat u de laatste jaren steeds vaker poëzie en proza voor volwassenen schrijft?
‘Ik heb vanaf het begin dingen voor volwassenen gemaakt. Mijn cabaretprogramma’s – drie na het winnen van Camaretten – waren voor volwassenen. Mijn poëzie is daaruit voortgevloeid, omdat ik meer kanten en vormen wilden gebruiken dan op het podium mogelijk was. In 1990 schreef ik al een novelle voor volwassenen omdat ik bang was dat mijn hoofd niet springerig genoeg meer was om kinderboeken te blijven maken. Achteraf viel dat mee. Nu vind ik het fijn om het af te wisselen. De ideeën komen dan wel spontaan op, maar als ik me voorneem iets in een bepaald genre te maken, krijg ik daar ideeën voor. Zo wil ik na Feest van het begin, waar vrijwel geen beeld in staat, weer iets met heel veel beeld maken. Als ik me hoofd daarnaar richt, komt dat wel.’

Waarom legde u als schrijver dan wel de nadruk zo op kinderboeken?
‘Toen ik van de Academie kwam, wilde ik geen vrije kunstenaar worden. Ik merkte dat ik nogal sombere dingen maakte, dat wilde ik niet mijn hele leven doen. Toen kwam ik terug bij wat ik in mijn jeugd altijd maakte: tekst en beeld samen. Dat zag je eigenlijk alleen terug in kinderboeken. Of beter: leeftijdloze boeken – al sinds mijn moeder Winnie the Pooh voorlas en daar zelfs het hardst om schaterde, weet ik dat goede kinderboeken ook voor volwassenen leuk zijn. En nadat ik mijn eerste kinderboek had gemaakt ontdekte ik al doende steeds meer de kracht en mogelijkheden van de combinatie beeld en tekst.’

Die eerste novelle uit 1990 – De tjilpmachine – staat trouwens niet in de bibliografie op uw site.
‘Nee. Dat beschouw ik nu als een vingeroefening die ik heb weggestopt in mijn geheugen. Het werd niet slecht ontvangen, maar het had te weinig body. Dat weet je gewoon van jezelf, wat niet je beste werk is. Zo is er ook een boekje voor eerste lezers waarvan ik nu denk: dat was te snel gemaakt. Het was juni, ik had het hele jaar al hard gewerkt. Maar dat is ook niet zo erg.’

Wordt u inmiddels gezien als meer dan kinderboekenschrijfster?
‘Ik denk het wel. Ik ben nog steeds het bekendst van mijn kinderboeken, maar als ik dan wordt gevraagd voor de gedichtendagbundel denk ik: ok, dat is dan ook weer een genre waar ik blijkbaar een rolletje mag spelen. Dat is prettig. Zo moet je in ieder genre weer je eigen plekje veroveren. Zo strijdbaar als dat klinkt bedoel ik het overigens niet. Ik doe niet anders dan zo goed mogelijk schrijven, maar in de praktijk werkt dat zo. Kinderboeken, proza, poëzie - het zijn aparte werelden.’

Het lijkt wel een trend. Na u hebben recent ook kinderboekenschrijvers Bart Moeyaert, Ted van Lieshout, Carry Slee en Karlijn Stoffels romans voor volwassenen geschreven.
‘Ik weet het niet. Zelf ben ik ermee begonnen omdat ik een keer vanuit een volwassen hoofdfiguur wilde schrijven. Dan kun je weer andere dingen doen. Misschien hebben zij het gedaan omdat ze de kinderboekwereld ook minder inspirerend vinden dan vroeger. In de jaren tachtig was er echt een bedding voor goede kinderboeken. Nu wordt dat niet meer zo belangrijk gevonden. De kranten, het publiek – de algemene sfeer is echt commerciëler geworden. Ik hoop maar dat de serieuze kinderliteratuur niet helemaal verdwijnt. Hoe dan ook blijf ik maken wat ik graag wil maken en dat zal voor mijn collega’s niet anders zijn.’

(Eerder gepubliceerd in BOEK 4, 2012)

Zie ook:

donderdag 30 augustus 2012

Na E.L. James krijgen we Lucinda Carrington, Sylvia Day, Jennifer Probst - en ongetwijfeld nog veel meer (Boekblad)



Xander Uitgevers, A.W. Bruna en De Boekerij zetten in op erotische fictie



Na het gigantische succes van E.L. James volgt uiteraard meer erotische fictie. Xander Uitgevers scoort met Lucinda Carrington. En A.W. Bruna en De Boekerij brengen binnenkort trilogieën van Sylvia Day en Jennifer Probst.

Deze week komt Negentig dagen Geneviève van Lucina Carrington binnen op 56 in de Bestseller 60. Het is pas de tweede uitgave van Xander Uitgevers. Aanvankelijk had uitgever Sander Knol het boek gepland voor november, maar na het succes van het genre heeft hij publicatie naar voren gehaald. Vorige week lag de eerste druk van 5.000 exemplaren in de winkel, de tweede druk is inmiddels opgelegd.
Negentig dagen Geneviève gaat over een zakenman die van zijn vrouwelijke tegenspeelster eist dat zij negentig dagen aan zijn verlanges toegeeft. ‘Carrington heeft drie boeken in dit genre geschreven – geen trilogie, maar toevallig ook drie,’ zegt Knol. ‘Die andere twee gaan nu mee in onze voorjaarsaanbieding, maar publiceer ik waarschijnlijk nog dit najaar.’
A.W. Bruna volgt komend weekend met de Crossfire-trilogie van Sylvia Day. Het eerste deel, Verslaafd aan jou, ligt vanaf zaterdag in de winkel – en op de Manuscripta-stand van de uitgeverij. Het vertelt het verhaal van Gideon Cross en Eva Tramell die een beschadigd verleden met zich meedragen en elkaar in een even bedwelmende als gevaarlijke explosie van passie vinden.
‘Wij waren destijds al geïnteresseerd in E.L. James,’ vertelt uitgever Steven Maat. ‘Toen dat naar Prometheus ging, was het voor ons logisch om naar een alternatief te kijken. Het internationale succes van E.L. James geeft aan dat erotiek een trend is, dat er echt behoefte aan is. Wij wilden daarom echt iets in dit gebied doen. Er wordt ons ook veel aangeboden.’
Voor Maat was Day – aanvankelijk uitgegeven in eigen beheer, en sinds 12 juni bij Berkley – het geschikte alternatief omdat het ‘qua schrijfstijl het niveau een stuk hoger ligt dan wat we verder kregen aangeboden. En het boek heeft bewezen dat het goed is: in Amerika zijn een miljoen exemplaren in druk van het eerste deel en in Engeland 650.000. Dat zijn geen kleine aantallen. Deel twee en drie zijn daar nog niet verschenen.’
Op Valentijnsdag 2013 publiceert De Boekerij het eerste deel van The Marriage to a Billionaire-serie van Jennifer Probst. ‘Wij krijgen veel aangeboden in dit genre,’ zegt redacteur Paloma Sanchez van Dijck die de trilogie heeft aangekocht. ‘Dit vonden we weer iets anders dan E.L. James: het is licht, het heeft een hele vrolijke toon, het is in de eerste plaats echt romantisch – met natuurlijk steamy seksscènes.’
The Marriage Bargain, het eerste deel van de serie, verscheen in februari uitsluitend als e-boek bij de kleine uitgeverij Entangled en haalde de e-boektop 10 in de New York Times. Binnen een half jaar was het boek meer dan een half miljoen keer gedownload. Pocket, een dochter van Simon & Schuster, brengt de serie nu als paperback op de markt. De vertaalrechten werden al aan meer dan tien landen verkocht.
Net als bij E.L. James treuzelen uitgevers niet om de trilogie te completeren. Van Sylvia Day verschijnt deel twee in november en deel drie in januari. Van Probst volgen de resterende delen in maart en april.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 29 aug 2012)

Zie ook:
- Interview met uitgever Mai Spijkers van E.L. James