dinsdag 26 februari 2019

Hoe poëzieboekhandels het hoofd boven water houden (Poëziekrant)

Het Poëziecentrum en Perdu waren lange tijd de enige poëzieboekhandels in het Nederlandse taalgebied. Sinds kort is er een derde bijgekomen: Index Poetry Books in Leiden. Door de kosten laag te houden en creatief alle mogelijkheden te benutten proberen ze alle drie te overleven van uitsluitend gedichtenbundels.

Niets zo onwaarschijnlijk als een poëzieboekhandel. De markt voor poëziebundels is zo bescheiden dat de kosten voor de inkoop van de voorraad, huur van winkelruimte en inzet van personeel niet zijn terug te verdienen. Op sommige rustige dagen worden zelfs de alledaagse kosten als energie en koffie niet goedgemaakt door het handvol klanten dat een debuut aanschaft of zijn collectie Koplands completeert. Als er eens een bestsellende bloemlezing is, kopen mensen die zelden in de speciaalzaak.
Toch hebben Christiaan van Minnen en Anne ter Beek in het voorjaar van 2018 Index Poetry Books geopend. In een doorgaande straat net buiten het centrum van Leiden, waar onder andere een stomerij, een paar kappers, een pizzeria en een kleine supermarkt de buurt bedienen, huisvest hun bescheiden winkel van enkele tientallen vierkante meters groot een enorme schat aan poëzie. Duizenden bundels Nederlandstalige poëzie, zeer rijkelijk aangevuld met bij voorkeur tweetalige exemplaren van poëzie uit alle windstreken.
'Vooral onze buitenlandse collectie maakt de winkel uniek', vertelt Van Minnen. 'Alle Nederlandse poëzie heb je zo in huis: alles wat bij [distributeur] CB op voorraad ligt, bundels van kleinere uitgeverijen. En wat niet meer wordt uitgegeven – Vestdijk, Leopold – zoek je antiquarisch. Maar dankzij onze bestaande contacten in het boekenvak hebben we steeds meer buitenlandse bundels die je in de hele Benelux nergens vindt. Zuid-Afrikaanse experimentele dichters. Bloemlezingen Servische poëzie. Noem maar op.'
De inrichting, gebaseerd op Engelse plattelandsboekhandels, appelleert met zijn donkerrode kasten aan ouderwets leesgenot – zonder dat de winkel zelf ouderwets overkomt. Je ziet jezelf onmiddellijk met je nieuwe aanschaf wegzakken in een oude leunstoel. 'We hebben de kasten allemaal zelf getimmerd', zegt Ter Beek. 'Daarom hebben we deze grote kasten in het midden, die we kunnen verplaatsen als er evenementen zijn, ook pas later neergezet. Zo konden we nog meer met name Amerikaanse en Engelse poëzie kwijt.'

Een businessplan hebben de twee eigenaren nooit gemaakt voor Index Poetry Books. 'Is er markt voor? Soms moet je iets gewoon doen', zegt Van Minnen. 'Steve Jobs, Elon Musk en Richard Branson hebben ook nooit een businessplan gemaakt. De grote dingen in de wereld worden niet gedaan door mensen die een starterscursus volgen bij de Kamer van Koophandel en allerlei visieteksten over hun markt naar de bank meenemen. De grote dingen worden gedaan door mensen die iets durven.'
Van Minnen en ter Beek zijn nu eenmaal hun hele leven al verslingerd aan poëzie. Beide afgestudeerde classici lezen van jongs af aan gedichten. Ter Beek noemt Neruda en Marsman als eerste liefdes. Van Minnen beschouwt John Donne als persoonlijke favoriet. Net als zijn vader, die iedere nacht in zijn studeerkamer met poëzie zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog van zich af schreef, dicht hij ook zelf. In de jaren tachtig stond zeer regelmatig werk van hem in De Revisor. En dan is het gewoon leuk om een gespecialiseerde poëzieboekwinkel te hebben.
Maar beide geven toe dat je 'veilig moet zijn', zoals Van Minnen het noemt. Dat zijn ze dankzij hun andere bedrijf, dat enkele deuren verder is gevestigd in een soortgelijk half winkel-, half woonpand: Index Books – dat vakliteratuur levert aan universiteitsbibliotheken, overheden en dergelijke. Sinds de oprichting in 1991 maakt de library supplier een gestage groei door, die de laatste jaren alleen maar is versneld getuige de twee FD Gazelle Awards in 2016 en 2017 voor snelst groeiende bedrijven.
'We hebben uitgerekend dat we deze winkel, zelfs als er nooit iemand komt, voor jaren in de lucht kunnen houden – zolang we ons andere bedrijf maar strak en gezond weten te houden', vertelt Van Minnen. 'En als het niets wordt, hebben we in ieder geval een mooie walk-in closet voor onszelf vol poëzie', vult Ter Beek aan. 'Want dit is me toch een schatkamer', reageert Van Minnen. 'Zo vaak als ik een rondje door de winkel kan doen en wéér iets moois ontdek wat Anne heeft ingekocht.'

Dat neemt niet weg dat Index Poetry Books de kosten zo laag mogelijk houdt. De inkoop van zeker de startvoorraad is een investering. Gelukkig kreeg de winkel daar hulp bij. 'Leo Peeraer van uitgeverij P reed, zijn auto volgeladen met zijn volledige fonds, hierheen om alles ter consignatie neer te leggen. Dat hebben meer uitgeverijen gedaan. En dan ben je geneigd om voor die fondsen wat harder te lopen. Als iemand Spaanse poëzie zoekt, raad ik zijn prachtige tweetalige bloemlezingen aan', zegt Van Minnen.
Daarnaast zijn de voornaamste kosten de huur en het personeel. De eerste is relatief laag omdat ze niet op een A1-locatie zitten. 'Wat ook niet nodig is, omdat we het niet van toevallig langslopend publiek moeten hebben.' En de personeelskosten zijn beperkt: Index Poetry Books heeft een betaalde kracht die twee dagen per week in de winkel is om, naast het gebruikelijke werk in de winkel als het uitpakken van nieuwe voorraad, de volledige collectie ten behoeve van de eigen webwinkel te voorzien van metadata.
'De rest van de tijd staat ons eigen personeel er', zegt Van Minnen. 'Iedereen een dagdeel, wijzelf ook. Het is heel makkelijk om bijvoorbeeld een stapel reclameringen van bestellingen hier achter de computer te doen. Zo rustig is het wel. En als het te druk wordt, kan dat alleen maar omdat de omzet van de winkel zo aantrekt. De laatste periode hebben we dus uitsluitend mensen aangenomen die affiniteit met poëzie hebben. Voor hen is het werk in de winkel –tussen de boeken, met echt klantcontact – een soort arbeidsvitaminen.'

Ondanks het missionaire karakter van de winkel proberen Van Minnen en Ter Beek met deze lage aanloopverliezen wel degelijk in gestaag tempo een rendabele winkel neer te zetten. Om de daarvoor benodigde minimale maandelijkse omzet van vijftien- tot twintigduizend euro te halen kunnen ze niet afhankelijk zijn van het 'verrassend jonge' en, in deze stad vol expats, internationale publiek dat met een steeds grotere frequentie aanloopt en dan stuit op de vele onvermoede pareltjes op de planken.
Ook online moet de verkoop aantrekken. Internet is juist voor een speciaalzaak een vitaal kanaal, waarmee je tot ver buiten je regio liefhebbers kunt binden. 'En zelfs in het buitenland', reageert Van Minnen. 'Want hier staat meer Engelstalige poëzie dan in een goed gesorteerde boekhandel in Oxford.' De metadata moet de site daar aantrekkelijk genoeg voor maken. 'Als het klaar is, kun je de leukste dingen bij elkaar vinden. Wie in de jaren 1910 debuteerde. Wie aan absint verslaafd was. Wie feministische poëzie schreef. Enzovoorts.'
Daarnaast hebben de eigenaren tal van plannen. Van lespakketten voor het onderwijs tot stands bemensen op het groeiend aantal poëziefestivals. Van uitbouwen van de naamsbekendheid via het actief beheren van sociale media tot het trekken van publiek met evenementen in de winkel. Zo vond de presentatie van een Awater-nummer in de winkel plaats en traden er dichters op als Ingmar Heytze, Thomas Möhlmann, de Zuid-Afrikaanse Koleka Putuma en de Amerikaanse Shonda Buchanan.

En anders kan Index Poetry Books altijd inspiratie opdoen bij de twee concurrenten die het al decennia volhouden. Poëziecentrum heeft een vaste plek in het fraaie vijftiende eeuwse Toreken aan de Vrijdagmarkt van Gent, waar de liefhebbers uit het hele taalgebied naartoe trekken voor de zo compleet mogelijke collecties poëziebundels in de Lage Landen. Dat alles er ligt, zal shopmanager Lot De Smet niet beweren, maar 'gigantisch' is het wel, 'zeker voor zo'n klein oppervlak'.
Waar de Leidse winkel het regulier verkrijgbare Nederlandstalige aanbod aanvult met een breed buitenlands aanbod, doet Poëziecentrum dat met nóg meer Nederlandstalige poëzie. Dat houdt in: een kelder vol met antiquarische boeken, die mede dankzij het feit dat het centrum veel schenkingen krijgt, tegen spotprijzen te koop zijn. 'En als we oudere bundels dan nog niet hebben, zullen we altijd voor de klant op zoek gaan. Desnoods bellen we de dichter zelf op om te vragen of hij nog een exemplaar heeft.'
Ook maakt het Poëziecentrum ruim baan voor uitgaven in eigen beheer, die het in consignatie neerlegt. 'Bij elkaar kom je gemakkelijk aan zo'n honderd titels, dat tussen de rest van het aanbod staat', zegt De Smet. 'Ook al zit er weinig kwaliteitscontrole op die uitgaven, wij selecteren daar niet op. Het is niet aan ons om daarover te oordelen. Het is nu eenmaal moeilijk om poëzie uitgegeven te krijgen. Ik begrijp dat mensen er daarom voor kiezen. Door het vele administratieve werk is het van ons echt een inspanning.'
Daarbij kiest de winkel voor een zo breed mogelijk aanbod. De kinderpoëzie wordt aangevuld met bijvoorbeeld uitgaven van sprookjes op rijm. Er liggen relevante gadgets van Plint en Cossee. Alles om ook klanten die misschien zijn geïntimideerd door al die kasten vol met wat velen toch een moeilijk genre vinden, te kunnen verleiden ook eens binnen te stappen. 'Het is belangrijk dat niemand hier meteen terugschrikt, zodat we iedereen kunnen toeleiden naar poëzie. Dat is immers de hoofdtaak van het Poëziecentrum.'

Toch kan de shop van het Poëziecentrum nooit zo'n breed assortiment neerleggen dat het een doelgroep aanspreekt die groot genoeg is om zelfstandig te overleven. Als het geen onderdeel was van het Poëziecentrum, die met subsidie van onder meer het Vlaams Fonds voor de Letteren en de Stad Gent de Poëziekrant en eigen bundels uitgeeft en tal van poëzieactiviteiten ontplooit, zou de winkel niet rendabel zijn, geeft De Smet toe. De omzet dekt simpelweg niet alle kosten.
Die relatie is niet alleen belangrijk om operationele verliezen te dekken. Het biedt kansen: op bijvoorbeeld boekpresentaties doet de winkel de boekverkoop. Dan kunnen er wél in een keer tot tachtig exemplaren van een titel worden verkocht. 'Anders kopen we van populaire titels hooguit drie tot vijf exemplaren in. Van de rest hebben we meestal eentjes, en dan moeten we bij iedere verkoop opnieuw afwegen: heeft het zin die titel nog een keer bij te bestellen. Twee jaar na verschijnen is het antwoord vaak nee.'
En het helpt om de kosten te dekken. Zo staan de medewerkers ook in de shop, die tegelijk een baliefunctie heeft. Zo zijn de personeelslasten beperkt: De Smet, in dienst bij het centrum, is voor 40% shopmanager – tijd die ze vooral gebruikt om de inkoop te doen of een stand te bemannen op beurzen (zoals de Boekenbeurs, waar een hoge omzet wordt gedraaid, maar de kosten navenant zijn). Daarnaast is er een door de gemeente gesubsidieerde jongere in dienst om ervaring op te doen als verkoopmedewerker.

Voor Perdu geldt een soortgelijk verhaal. Het assortiment van de poëzieboekhandel in het steeds meer door toeristen overspoelde centrum van Amsterdam beweegt zich van het model-Poëziecentrum naar het model-Index. Ofwel: de nadruk verschuift van een zo compleet mogelijk Nederlandstalig aanbod, dat net als in Gent dankzij schenkingen wordt aangevuld met een ruim antiquarisch aanbod, naar een assortiment met steeds meer Engelstalige poëzie, vertelt bureaumanager Ruben Ing.
Dat komt niet door de toeristen, maar door praktische en inhoudelijk gedreven keuzes. De winkel verkoopt geen eigen beheer-uitgaven meer omdat de administratieve last te groot werd. 'En Engelstalig doen we steeds meer omdat de nieuwe generatie die poëzie nauwer volgt,' zegt Ing. 'De inkoopprijs van Engelse titels is gunstiger, omdat de oplagen hoger zijn en de productiekosten dus lager. Via onze distributeur Ingram kunnen we, ondanks verzendkosten, Amerikaanse poëzie goedkoper aanbieden dan Nederlandse.'
Die verandering, die de laatste anderhalf jaar versneld is waar te nemen, houdt de omzet stabiel. Toch is de winkel alleen 'niet levensvatbaar', erkent Ing De boekhandel is dan ook onderdeel van een groter geheel: Stichting Perdu. Deze geeft ook twee bundels per jaar uit en exploiteert een theater, achter de winkelruimte, waar plek is voor maximaal honderd toeschouwers. Iedere vrijdagavond verzorgt Perdu zelf een programma, de rest van de week is de zaal beschikbaar voor de verhuur – zoals voor boekpresentaties.
Via de Stichting, die wordt gesubsidieerd door onder andere de Amsterdams Fonds voor de Kunst, worden de kosten laag gehouden. Zo drijft de stichting en zeker de boekhandel op de kracht van vrijwilligers, maar kunnen zij worden aangestuurd door vier betaalde medewerkers. Tegelijk zijn er voordelen van kruisbestuiving, doordat Perdu bijvoorbeeld de boekverkoop verzorgt bij boekpresentaties, waarvan er in het hoogseizoen wel zes in een maand kunnen zijn. Op de beste avonden worden er tot zestig exemplaren verkocht.

Opmerkelijk is dat zowel Poëziecentrum als Perdu weinig aan online verkoop doet. Ze hebben als schaarse speciaalzaak in principe iedere poëzieliefhebber in het taalgebied als klant, zeker nu de plek voor poëzie in algemene winkels sinds de economische crisis nog kleiner is geworden en een bedrijf als De Slegte, met zijn groot tweedehands aanbod, in veel steden (zeker in Nederland) is verdwenen. Toch richten beide winkels zich in eerste instanties op klanten die afreizen naar Gent respectievelijk Amsterdam.
Het Poëziecentrum heeft alleen een online formulier waarmee klanten een bestelling kunnen plaatsen, vertelt De Smet. 'Maar een volwaardige webshop? We hebben dat ooit onderzocht, maar we kunnen niet op tegen partijen als Bol.com en Amazon. Zij kunnen bundels goedkoper aanbieden omdat ze betere deals met uitgevers hebben. Daarboven bieden zij gratis verzending. Daarnaast heb je alle data nodig: covers, titelbeschrijvingen. Voor bijzondere dingen is er niet eens data. Dat is voor ons onmogelijk om te dragen.'
Perdu heeft wel sinds een jaar of zeven een webshop waarop alle titels verkrijgbaar zijn, vertelt Ing. Hij oogt verzorgd en Ing klaagt niet over de extra kosten. Maar in verhouding levert het maar weinig op. 'Veel webbestellingen krijgen we niet: twee à drie per week'. Vandaar dat ook Perdu zich liever concentreert op klanten in de winkel. 'Dat hebben we ook veel liever, omdat we dan persoonlijk contact hebt. Dat is toch de leukste manier om poëzie te verkopen.'
(Eerder gepubliceerd in Poëziekrant, jan-feb 2019)

Zie ook dit recente interview met Van Minnen voor Boekblad.

Geen opmerkingen: