Dat de vertaalcultuur ook in de toekomst bloeit en groeit is allerminst vanzelfsprekend, menen ook vertalers zelf. De lage honorering blijft een pijnpunt.
David Colmer kan zich de luxe veroorloven om verzoeken af te wijzen. Nadat de vertaler Nederlands-Engels enkele prijzen won, waaronder de Impac Dublin Literary Award in 2010, weten uitgevers hem voortdurend te vinden. 'Ook Nederlandse, die bijvoorbeeld een fragment willen vertalen van een boek waarvan ze de rechten willen verkopen. Dat gebeurt eerder wekelijks dan maandelijks. Maar daar heb ik geen tijd voor. Ik vertaal liever om te publiceren.'
Voor Jan Willem Bos, laureaat van de Martinus Nijhoff Vertaalprijs 2019, gaat het al meer dan dertig jaar op en af. Hij werkt als beëdigd tolk-vertaler Roemeens-Nederlands voor verschillende justitiële diensten. Als een uitgeverij een vertaling van Mircea Cărtărescu, Norman Manea of Mihail Sebastian bestelde, nam hij een paar maanden daarvoor vrij. 'Ik heb nooit de illusie gehad dat ik van literair vertalen alleen zou kunnen leven.'
En Lies Lavrijsen moet flink aanpoten. Sinds ze in 2004, na haar studie Italiaans en Frans, via de postuniversitaire vorming aan de KU Leuven het vertaalvak inrolde, neemt ze bijna alles aan om brood op de plank te krijgen. Strips uit het Frans, young adult uit het Engels, non-fictie voor de jeugd uit het Spaans, theaterteksten uit het Italiaans. 'Gelukkig volgen de opdrachten elkaar nu al een paar jaar op, maar ik weet nooit wat ik over een paar maanden doe.'
Zo blijkt maar: de ene vertaler is de andere niet. Iedere vertaler volgt zijn eigen pad, afhankelijk van zijn of haar taal, de concurrentie en de opgebouwde reputatie. Dat maakt het voor hen moeilijk om algemene uitspraken te doen over zoiets als dé positie van de vertaler of hét vertaalklimaat in Nederland en Vlaanderen.
Het lijkt de vertalers wel iets beter te gaan dan enkele jaren geleden. 'In de combinatie Nederlands-Spaans is er nogal wat werk,' zegt Goedele De Sterck, winnaar van de Letterenfonds Vertaalprijs 2018. Ze vertaalde meer dan een decennium Nederlandse en Vlaamse auteurs, maar nam in 2011 een baan aan de vertaalfaculteit van de Universiteit van Salamanca aan. 'Het is een aantal jaren wat stiller geweest vanwege de crisis, maar nu gaat het weer beter.'
'Dat is mede te danken aan inspanningen van instellingen als het Nederlands Letterenfonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren. Deze stelt subsidies beschikbaar én aan vertalers naar het Nederlands én aan buitenlandse uitgevers om de vertaalkosten te dekken. Het Expertisecentrum Literair Vertalen (ELV)1 zorgt voor opleidingen en individuele begeleiding van vertalers. Ook is er een mede met financiële steun van de Taalunie opgezette transnationale master Literair Vertalen.
De inzet van de fondsen, ook in het promoten van Nederlandstalige literatuur, heeft bijvoorbeeld geleid tot een groei van vertalingen in het Engels. 'Daardoor zijn er eigenlijk niet genoeg vertalers Nederlands-Engels,’ zegt Colmer. 'Dat helpt een beetje bij het onderhandelen over contracten. Uitgevers kunnen niet zeggen: voor jou tien anderen. En dan mag ik al blij zijn dat het basistarief in Engeland hoger ligt dan in de meeste Europese landen.'
De opleidingsmogelijkheden zijn belangrijk voor nieuwe vertalers – ook uit het Nederlands, meent Colmer. 'Ik zou niet durven zeggen of vakgroepen Nederlands in Sheffield en Londen toegerust zijn om vertalers op te leiden. Ik ken de situatie onvoldoende. Maar feit is dat het vaak toeval is of iemand vertaler wordt. Je moet hart voor literatuur hebben, stilistisch vaardig zijn in je eigen taal en hard willen werken. En dan is zoiets als de zomercursus van het ELV ideaal. Zo ben ik ook op weg geholpen.'
De relatief gunstige wind neemt niet weg dat vertalers de bedreigingen voor een bloeiende vertaalcultuur herkennen die worden opgesomd in het vertaalpleidooi VerTALEN voor de toekomst dat het ELV onlangs op de Vertaaldag presenteerde (zie kader). Van de afname van het aantal studenten die een taalopleiding kiest tot de gebrekkige honorering voor vertalers – ze hebben er allemaal op een of andere manier mee te maken.
Zo heeft Bos moeten aanzien dat de vakgroep aan de Universiteit van Amsterdam waar hij ooit Roemeens studeerde, is opgeheven. Het gevolg is ernaar. 'Ik heb aan het talentontwikkelingsprogramma CELA (Connecting Emerging Literary Artists) meegedaan omdat er niemand anders was voor Roemeens. Pas aan het eind van het programma is er toch iemand opgedoken. Die volgt nu de Vertalersvakschool om via het Duits vertaalprincipes te leren.'
Hij maakt zich dan ook zorgen voor de culturele communicatie binnen Europa in de nabije toekomst. En hij niet alleen. 'De Europese Unie heeft de mond vol van meertaligheid en culturele diversiteit,' klaagt De Sterck. 'Maar universiteiten dragen bij aan het tegendeel. Ze sturen met hun focus op exacte wetenschappen en Engels onderwijs aan op een monothematische en monolinguale aanpak, wat onherroepelijk tot taalkundige en letterkundige verarming leidt.'
De bedreiging die vertalers natuurlijk het sterkst voelen is die van de gebrekkige honorering. Lies Lavrijsen heeft tot haar frustratie gemerkt dat ander vertaalwerk beter betaalt: commerciële en technische teksten. 'En zelfs filmscenario's. Die moeten in het Nederlands beschikbaar zijn voor een subsidieaanvraag bij het Vlaams Audiovisueel Fonds. Dat is een week werk, waar ik bijna net zo veel voor krijg als een boek dat me twee, drie maanden kost.'
Voor Bos geldt hetzelfde. Hij heeft zich het literair vertalen eigenlijk alleen kunnen permitteren omdat hij als tolk-vertaler wél genoeg verdiende. 'En dan heb ik gelukkig een paar keer een werkbeurs van het Letterenfonds en één NIAS-beurs voor vijf maanden gekregen. Want als je het echt moet doen voor alleen het gehanteerde woordtarief? Dan wordt het erg krap. Eigenlijk moet je dan al een andere maatstaf hanteren voor professioneel vertalen.'
Het enige wat helpt is vasthouden aan het minimumtarief dat is vastgelegd in het (alleen in Nederland bestaande) Modelcontract. De voor dit stuk gesproken vertalers naar het Nederlands proberen dat te doen. 'Een paar jaar geleden heb ik besloten niet meer onder die prijs te werken', zegt Lavrijsen. 'Desnoods zou ik een andere baan zoeken. De beslissing kostte me een opdrachtgever. In eerste instantie, want later bood hij me de opdracht opnieuw aan – nu mét Modelcontract.'
Maar weinig blijft het, verzucht ze. '6,6 cent per woord, dat eens in de twee jaar met een paar duizendsten van een euro wordt verhoogd. Wat koop je daarvoor?'
(Eerder gepubliceerd op Taalunie:Bericht, 11 jun)
De bedreigingen voor de vertaalcultuur
* Steeds minder studenten kiezen voor talenopleidingen.
* Er worden steeds minder talen aangeboden in de talenopleidingen, mede door financiële overwegingen.
* De afdelingen Nederlands aan universiteiten buiten het Nederlandse taalgebied zijn inhoudelijk en financieel niet altijd voldoende toegerust om vertaalonderwijs op niveau aan te bieden.
* De financiële positie van literair vertalers is kwetsbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten