Ad ten Bosch' memoires aan een heel leven tussen de boeken bevatten meer anekdotes dan essayistische bespiegelingen. Wel getuigt hij bijna dertig jaar na zijn vertrek bij Van Someren & ten Bosch van een onverwacht moderne manier om een assortimentsboekhandel overeind te houden.
Hoe James Salter te overtuigen om de uitgeefrechten voor zijn verhalenbundel Dusk te verkopen aan een onbekende uitgever van een onbekende uitgeverij uit Nederland? Telefonisch lukte het Ad ten Bosch niet. Omdat Salter geen goede ervaringen had met Nederlandse uitgeverijen, aldus zijn agent – Bruna bracht een titel in 1979, L.J. Veen een andere in 1980 – wilde de Amerikaanse schrijver de man van Athenaeum-Polak & Van Gennep eerst ontmoeten.
Dus toog Ten Bosch in april 1992 naar New York. Samen met de nieuwe medewerker Mark Pieters meldde hij zich bij Salters vaste restaurant. De schrijver was weinig toeschietelijk. Hij leek de avond te zien als een verplichting die hij tegen beter weten was aangegaan. Totdat er twee jonge vrouwen binnenstapten in zwarte cocktailjurkjes. Iedereen gaapte hen aan. Ten Bosch fluisterde de schrijver toe: 'Je moet er alleen niet mee getrouwd zijn.'
Toen was het ijs gebroken. Salter barstte in lachen uit, Ten Bosch vloog de volgende dag terug met de rechten voor Dusken vier andere titels.
Ad ten Bosch (1951) is zo'n beetje alles geweest wat je in het boekenvak kan zijn. Hij volgde de patroonsopleiding lithografie aan de grafische school in Utrecht en werkte enkele jaren voor een drukker in Canada. Hij verkocht vanaf 1977 boeken bij Van Someren & ten Bosch in Zutphen. Sinds 1994 publiceerde hij een handvol romans en een verhalenbundel. En hij was enkele jaren eigenaar van Athenaeum-Polak & Van Gennep.
Het stemt daarom bijzonder nieuwsgierig als iemand met zo'n achtergrond zijn memoires publiceert – nota bene bij het Van Oorschot dat tegenwoordig wordt geleid door de genoemde Mark Pieters. Wat heeft hij geleerd over het boekenvak in een carrière die bijna zeventig jaar omspant, omdat hij er als zoon van een boekverkoper letterlijk vanaf zijn geboorte middenin zat? Welke essentiële ontwikkelingen nam hij waar?
Helaas is Ten Bosch geen man van bespiegelingen. De IJssel stroomt feller dan de Amstel bevat geen inzichtelijke essayistische passages over het boekenvak. Dat blijkt duidelijk als hij enkele alinea's wijdt aan het e-boek. 'Hoewel iedereen ervan overtuigd is dat het e-boek een belangrijke ontwikkeling is, waarvan we het belang nog niet overzien, is niet alles hosanna wat het e-boek betreft, noch het leren met een e-reader.' Tja.
Daar staat tegenover dat hij anekdotes zoals die over zijn succesvolle flirt met Salter smakelijk opdient. En daar heeft hij er nogal wat van. Over zijn jeugd en zijn jaren in Canada, waarheen hij wegvluchtte van het brave burgerlijk bestaan dat hem wachtte, maar vooral over de schrijvers die hij beroepshalve leerde kennen en met wie hij soms nauwe betrekkingen aanging – zoals Ida Gerhardt, over wie hij in 1999 al Gebroken lied publiceerde.
En natuurlijk schrijft hij over de boekenvakkers die zijn weg kruisten. Zoals Ary Langbroek, die Athenaeum-Polak & Van Gennep onder zijn hoede kreeg nadat Ten Bosch het bedrijf had verkocht aan WPG. Volgens de directeur van Querido, een 'breteldragende meneer met bijpassende kunstbril', deugde er niets van het fonds. Hoe kon hij ook vijf contracten 'met die Salter' afsluiten? De met zoveel moeite aangekochte titels zijn dan ook nooit verschenen.
Ten Bosch toont zich een man voor wie vriendschap het hoogste goed is. Hij laat voortdurend blijken dat hij met plezier een stapje extra zette voor zijn vrienden. Hij reed Gerhardt en haar geliefde wekelijks rond. Hij zakte na de koopavond af naar Jeroen Brouwers, die toen in Exel woonde, om de volgende dag knikkebollend in de zaak te staan. En als Harry Mulisch langs wipte, liet hij direct de boel aan zijn medewerkers over.
De relaties waren ook goed voor de boekwinkel, erkent hij. De schrijvers gingen in zíjn winkel signeren en niet in een van de vele concurrenten die Zutphen toen nog telde. In die jaren liep een stad nog uit om een handtekening van een schrijver te bemachtigen. Sterker: toen Gerhardt bij het verschijnen van De zomen van het licht zich voor het eerst in haar leven zette aan een signeersessie, kwam zelfs een Mulisch daarop af.
Al weet iedere boekverkoper: soms daagt niemand op. Dat overkwam Ten Bosch in 1982 met Jan Siebelink – een schrijver die géén vriend werd. In 'een smetteloos wit leren jack, zo smetteloos dat het pijn aan je ogen deed', schrijft hij, had hij 'het zorgvuldig gecreëerde imago van een levensgenieter'. Maar belangstellenden? Nee. Na afloop vroeg hij dronken de weg naar een bordeel. 'En passant memoreerde hij "grote memmen" op prijs te stellen.'
De opsomming van anekdotes neemt niet weg dat Ten Bosch wel degelijk behartigenswaardige lessen serveert in De IJssel stroomt feller dan de Amstel. Vooral uit zijn tijd als boekverkoper, wat hij een jaar of vijftien is geweest. Hij had nooit geambieerd de winkel over te nemen. Maar als hij zijn overleden vader uit een mengeling van plichtsbesef en eerbetoon toch opvolgt, blijkt hij het een bijzonder 'mooi bestaan' te vinden.
Ten Bosch bleek veertig jaar geleden al te hebben gedaan wat nu iedere boekverkoper wordt aangeraden. Hij gaf Van Someren & ten Bosch met zijn eigenzinnige keuzes met het interieur, het assortiment en zijn activiteiten een smoel, zodat het niet zomaar een winkel was waar je je boeken net zo goed níét kunt kopen (en je dus net zo goed online kan bestellen), maar een winkel waar je heen ging omdat je voelde dat het jouw winkel was.
Het was niet helemaal zijn idee, geeft hij toe. Zijn Deventer collega Praamstra had geadviseerd om 'een boekhandel te maken die bij je past, anders kun je net zo goed een filiaalhouder van een boekenketen worden'. Maar hij wist die wijsheid wel toe te passen. Daarom haalde hij de karakteristieken van zijn eeuwenoude pand naar voren in plaats van toe te geven aan de mode van verlaagde plafonds, luifels op de pui en neonverlichting.
Daarom ging ook vrijwel direct de stellage er uit waaraan zes prikborden met aan beide zijden kalenders hingen. Of zijn vader er nu jarenlang vaste klanten mee bediende of niet. Daarvoor in de plaats kwam bij de eerste verbouwing een twee keer zo grote boekhandel met alleen maar boeken. En goede ook. 'Van de bekende literaire en kinderboekenuitgeverijen was van elke titel minstens een exemplaar in huis', memoreert Ten Bosch.
Hij verzet zich dan ook, zij het impliciet, tegen boekverkopers die hun assortiment laten bepalen door de selectie die zij uit het aanbod maken – alles opdat de gemiddelde klant in de nabije omgeving een gerede kans van slagen heeft. Hij vindt daarentegen een theorie verdedigbaar dat de kwaliteit van een boekhandel wordt bepaald door wat er níét staat. Want in de segmenten waarin de winkel zich specialiseert staat alles wat er toe doet.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, apr 2019)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten