woensdag 31 juli 2019

De schrijfgeheimen van Carry Slee (Schrijven magazine)

Dertig jaar na het begin van een uiterst succesvol schrijverschap onthult Carry Slee haar schrijfgeheimen. In Durf te schrijven! draagt ze de overtuiging uit dat iedereen met behulp daarvan als schrijver kan slagen.

Ook toen Carry Slee in de jaren tachtig haar baan in het onderwijs eraan had gegeven om een carrière als schrijver na te jagen, waren er schrijfboeken. Ze herinnert zich titels als Hoe schrijf ik een boek?De auteur ontschiet haar. Maar om nou te zeggen dat de auteur van populaire kinderboeken als SpijtAblijvenen de Timboektoe-serie er iets van heeft geleerd? 'Ik heb ze niet eens uitgelezen', vertelt ze in haar woonkamer in Bergen.
Reden: de schrijfboeken waren te abstract. 'Show, don't tell. Dat soort dingen stonden er natuurlijk allemaal in. Maar dan dacht ik: wat bedóél je precies? Nu ik zelf een boek heb gemaakt om de vragen over schrijven te beantwoorden die ik dagelijks krijg – vooral van jongeren, maar zeker ook van volwassenen –, wilde ik daarom veel voorbeelden geven. De toon in schrijfboeken was ook zo plechtig. Zo weinig toegankelijk. Dat kon veel levendiger.'
Slee ontwikkelde de vaardigheid om te schrijven daarom alleen door te doen. Heel veel te doen. 'Het verzinnen was er altijd al. Als kind vertelde ik verhaaltjes aan mijn poppen, die ik later opschreef voor mijn plezier. Maar ik moest echt op zoek naar een manier om de tekst ook leuk te maken. Dat je erin zet wat erin moet en weglaat wat weg moet. Dat heeft lang geduurd. Eigenlijk leer ik na tachtig boeken ook nog steeds bij.'
Ze herinnert zich een vriendin – neerlandicus van beroep – die een dikke pil las waar ze een jaar aan had gewerkt. Ze vond er niets aan. 'Maar ze zag wel wat mijn kracht was, zoals iedere schrijver een andere kracht heeft. Dat is het realistische. Waar het niet realistisch genoeg was, werkte het niet. Ook vond ze dat ik meer dialogen moet gebruiken. Er stond al veel dialogen in, maar zo kon ik het principe show, don't tell veel sterker toepassen.'
Tegen deze achtergrond kon het niet anders of Durf te schrijven! werd een heel toegankelijk, praktisch schrijfboek vol opdrachten, dat zich onderscheid door een overvloedig gebruik van voorbeelden. Als ze uitlegt wat de keuze voor een perspectief betekent, geeft ze drie verschillende versies van hetzelfde verhaal. Ook geeft ze haar eerste gepubliceerde verhaaltje in de Bobo prijs én de verbeterde versie die ze dankzij haar ervaring nu kan maken.
Wat zijn de drie belangrijkste lessen – en het opvallendste advies – die je uit het boek kunt halen?

1. Durf te schrijven
Dit is niet voor niets de titel van Slee's schrijfboek. Ze gelooft dat iedereen een verhaal in zich heeft. Je moet alleen durven om én het op te schrijven én te leren hoe je dat het beste doet. 'Het begint er al mee dat je omgeving vaak zegt: waarom zou jij een boek schrijven? Dat had ik ook. Mijn lerares Nederlands had een heel literaire smaak, zij vond mijn opstellen niets. En dus dacht ik dat ik het niet kon, terwijl haar oordeel uiteindelijk iets over haarzelf zei.'
Slee wil haar lezers daarom 'in zichzelf laten geloven, door te laten zien waar ook ik allemaal tegenaan ben gelopen', vervolgt ze. 'Eigenlijk is de twijfel aan je eigen werk het ergste. Die gaat pas weg als je jezelf hebt bewezen, maar je zult toch eerst moeten schrijven en alles tegenkomen wat je daarvan afhoudt voor je jezelf kunt bewijzen.' En dat 'alles' mag je letterlijk nemen – tot aan de neiging aan toe om je te laten afleiden door van alles.
Maar ze bedoelt 'durven schrijven' ook in een andere betekenis. 'Je moet het verhaal durven opschrijven zoals dat het beste is. In Spijtmoest Jochem zelfmoord plegen. Ik worstelde ermee, maar anders zou het een slap verhaal worden. Durf om dezelfde reden ook stukken tekst weg te gooien die er niet in thuis horen. Ik vond dat zelf moeilijk, omdat dat betekende dat ik die dag niets had gedaan. Maar het moest.'

2. Maak het verhaal van jezelf
Een verhaal moet je als schrijver zelf raken. 'Anders wordt het een droog epistel', zegt Slee. 'En lezers voelen het als je maar wat verzint als schrijver'. Dat betekent echter niet dat iedereen per definitie alleen autobiografische boeken kan produceren. Een schrijver kan namelijk ieder onderwerp tot het zijne maken. Dat doe je door je in te leven – een vaardigheid die iedere goede schrijver volgens Slee bezit. 'Je moet het alleen oefenen.'
De truc is de juiste aanpak te vinden. 'Spijt gaat, zoals gezegd, over pesten. Maar omdat ik zelf nooit ben gepest, vond ik het moeilijk om in het hoofd van Jochem te kruipen. Het lukte me daarom eerst niet goed om het boek te maken dat me voor ogen stond, een boek dat de gevolgen van pesten toont. Tot ik besefte: ik moet het vertellen vanuit iemand die het ziet gebeuren. Wat dát kon ik me wel voorstellen. Zijn wanhoop, zijn angst om iets te zeggen.'
Vervolgens zorgt inleving ervoor dat je het verhaal op de juiste manier vertelt. Via deze weg zullen de woorden en daden van je personages bij hen passen – en niet bij jou. Zo zal bijvoorbeeld ieder karakter op zijn eigen manier praten. 'Tegelijk moet je, als je een verhaal van jezelf hebt gemaakt, er ook niet té dicht op zitten. Want dan ga je zeggen hoe zielig of leuk iets is. Je moet de lezer ruimte geven dat te voelen. Show, don't tell dus.'

3. Gebruik de juiste ingrediënten naar eigen kwaliteiten
'Hou het bij jezelf' betekent volgens Slee ook: leer je sterke punten kennen en handel daarnaar. De een is een goede observator die een situatie tot in detail kan beschrijven, de ander weet een personage met veel vaart tot handelen aan te zetten. Wie het eerste type is, kan zich daarom beter niet aan een actiethriller wagen. Om dat te ontdekken, moet je goed naar jezelf luisteren. 'Wat je het leukst vindt om te schrijven, kan je vaak ook het beste.'
Maar je moet ook heel bewust keuzes maken. 'Mensen beginnen vaak zomaar aan een boek. Er valt ze bijvoorbeeld een mooie zin in, en daar laten ze alle keuzes van afhangen. Het gevolg is dat ze een heel boek schrijven voor ze erachter komen dat het niet werkt, zoals mij ook is overkomen. Beter is het om eerst na te denken: welke perspectief is het mooist? Vanuit de volwassene? Vanuit het kind? Zo begin je gefundeerd aan een verhaal.'
Dat neemt niet weg dat iedere tekst, afhankelijk van het genre, ook een aantal vaste ingrediënten bevat. En die moet je domweg leren toe te voegen. 'Zelf ben ik niet goed in beschrijvingen. Ik hou daar ook niet van. Maar in mijn realistische verhalen moet de lezer wel weten waar het zich afspeelt. Als dat op straat is, moet je fietsers zien, auto's horen, merken wat voor gebouwen er staan. En dus heb ik mezelf daarin getraind. Tegenwoordig gaat dit beter.'

4. Zoek een erkende uitgever
Het is ook Slee niet ontgaan dat steeds meer auteurs in eigen beheer uitgeven. Toch pleit ze voor erkende uitgeverijen. Niet alleen omdat zij veel werk uit handen nemen: van de pr tot de verkoop aan de boekhandel. Omdat ze een direct financieel belang hebben zijn ze eerlijker over hun mening over de tekst dan wanneer je zelf een freelance redacteur inhuurt. 'En alle medewerkers zijn één team. De kracht daarvan is groter dan een verzameling freelancers.'
(Eerder gepubliceerd in Schrijven magazine 3/2019)

Geen opmerkingen: