Nederlands studeren over de grens doe je niet alleen uit liefde voor de taal. De studie heeft allerlei voordelen. Dat zeggen ook neerlandici uit de eerste onderzochte landen Italië en Polen. Al zouden voordelen nog groter kunnen zijn.
Italië is een van de belangrijkste handelspartners van Nederland en Vlaanderen. Ter illustratie: jaarlijks maken 164.000 Nederlanders een zakenreis naar Italië. Nog eens 266.000 Italianen reizen voor hun werk naar Nederland. Het is dus niet vreemd dat bijna de helft van de afgestudeerde Italiaanse neerlandici een baan vindt in het bedrijfsleven. De helft van de Italiaanse neerlandici gebruikt de taal daadwerkelijk ook beroepshalve. 'Dat het economisch belang van het Nederlands zó groot was, wist ik niet', zegt Francesca Terrenato.
Het sluit aan bij de ontwikkelingen van de vakgroep Nederlands aan de Sapienza Universiteit in Rome, die zij leidt. Steeds meer Italianen kiezen ervoor onze taal te gaan studeren. 'Noord-Europa in het algemeen lijkt meer kansen te bieden op werk dan Italië zelf, ook bijvoorbeeld in het toerisme. Mede door de ontwikkelingen in Groot-Brittannië kijken studenten, die vroeger vooral naar Londen ambieerden te gaan, nu vaker naar Amsterdam en andere steden in Nederland en Vlaanderen.'
En de handel is natuurlijk niet de enige vruchtbare relatie tussen beide taalgebieden. Nederlanders en Vlamingen vieren hun vakantie massaal in Italië – waardoor een op de elf neerlandici werk vindt in het toerisme, bijvoorbeeld als gids. Ook verspreiden de afgestudeerden de Nederlandstalige kunst en cultuur in eigen land, bijvoorbeeld door het organiseren van culturele avonden en natuurlijk als vertaler. Een kwart van de studenten wil later (literair) tolk en vertaler worden.
Neerlandici zijn 'breed inzetbaar'
In Polen zijn de baankansen voor neerlandici in het bedrijfsleven nóg groter. Bijna 9 op de 10 studenten heeft binnen drie maanden na het behalen van de bul een baan. Voor driekwart van de afgestudeerden is dat in het bedrijfsleven, en bijna allemaal spreken ze daar ook Nederlands. Er zijn veel relevante vacatures als financieel, HR- of marketingmede-werker. En de concurrentie is gering, ondanks het feit dat bijna nergens ter wereld universiteiten zoveel neerlandici afleveren als in Polen.
'Of ze allemaal hun droombaan vinden is iets anders', nuanceert professor Jerzy Koch van de Adam Mickiewicz Universiteit in Poznań (die jaarlijks vijftig studenten aanneemt). 'Maar ik hoor van werkgevers dat mijn studenten inderdaad erg gewild zijn. Ze zijn leergierig en kunnen zich aanpassen. Bovendien zijn ze, zoals ook andere studenten van kleine talen, breed inzetbaar. Een student Duits of Engels spreekt meestal alleen die taal. Een neerlandicus spreekt naast Nederlands vaak ook Duits en Engels.'
Anders dan Italië is het belang van Nederlands en Vlaams toerisme naar Polen beperkt. Daar staat tegenover dat de culturele uitwisseling groeit. Zeker op literair gebied, merkt Koch. 'Ik heb net voor een dikke studie naar Nederlandse literatuur in het Pools een overzicht gemaakt van alle recente vertalingen. Dan zie je dat de afgelopen tien, vijftien jaar uit het hele spectrum wordt vertaald: van populaire literatuur tot de belangrijke dichters en romanciers. En heel veel kinderboeken, zoals van Annie M.G. Schmidt.'
Grondig in kaart gebracht
Al deze gegevens over Italië en Polen staan in de veldanalyses naar het belang van het Nederlands in beide landen, die de Taalunie onlangs heeft gepubliceerd. Niet dat Terrenato en Koch erdoor verrast waren – daarvoor hebben ze genoeg contacten met Nederlandstalige instellingen, oud-studenten en dergelijke. Maar het is wel voor het eerst dat de situatie zo grondig in kaart gebracht is dankzij een intensieve literatuurstudie, bevraging van partnerinstellingen en enquêtes onder docenten, studenten en alumni.
'We kregen altijd rapportages van afdelingen Nederlands aan buitenlandse universiteiten', vertelt senior beleidsadviseur Karlijn Waterman. 'Maar dat ging bijvoorbeeld over aantallen studenten. We wisten weinig over de omgeving waarin neerlandici werkten. We wilden dat systematisch in kaart brengen om nieuwe ideeën te krijgen voor beleid voor het Nederlands buiten onze grenzen. We kozen voor Polen en Italië als eerste landen omdat de taal daar elk op een eigen manier succesvol is. In Italië bijvoorbeeld vooral op vertaalgebied.'
De intensieve aanpak wordt ook herkend. Terranato is 'blij' met het rapport dat 'veel denkmateriaal en inzichten levert, en een beeld van de toestand en de kansen van de Nederlandse cultuur als academisch vak in ons land.' Koch vindt dat de Taalunie doeltreffend te werk is gegaan om uit te zoeken hoe de situatie precies is – en tegelijk de achterban te laten zien: verdere snoei in het budget van het Nederlands buiten de grenzen kan echt niet meer.'
Acties om de zichtbaarheid te vergroten
De veldanalyses leggen niet alleen de huidige situatie, maar ook de kansen voor het Nederlands in Polen en Italië bloot – op economisch, cultureel en diplomatiek gebied. 'Er is – begrijpelijk - binnen de academische wereld de neiging te kijken naar de impact van een studie binnen die wereld. Maar kennis van vreemde talen levert ook geld op', zegt Waterman. 'Ook kan kennis van het Nederlands worden gebruikt als ondersteuning van het buitenlands beleid en de promotie van onze culturen.'
Neem het economisch belang van de taal. Op dit moment lopen 11% van alle Europese exportbedrijven geld mis ter waarde van 100 miljard euro door gebrek aan talenkennis, blijkt uit onderzoek. Door betere contacten te leggen met het bedrijfsleven en hen ook beter te informeren over de voordelen van Nederlandstalige werknemers, met hulp van de Nederlandse ambassade en de Vlaamse vertegenwoordiging ter plaatse, bevorderen neerlandici rechtstreeks de handelsrelaties met Nederland en Vlaanderen.
Ook voor de afdelingen Neerlandistiek zelf zijn de kansen duidelijk geworden, vindt Terrenato. Alleen al het bestaan van het rapport is voor haar een instrument om de belangen van de vakgroep te verdedigen binnen de universiteit. 'Maar er staan ook acties opgesomd om de zichtbaarheid en aantrekkelijkheid van ons vak te vergroten. Als we die uitvoeren, zullen wij meer studenten krijgen en het vak een betere positie verwerven. Want het aantal studenten werkt in dit verband het sterkst.'
Meer ondersteuning nodig
Daar staat tegenover dat het moeilijk is om alle kansen te benutten. Vakgroepen staan al onder hoge werkdruk. Waar halen ze de tijd vandaan om nieuwe activiteiten te ontwikkelen waarmee ze hun ambassadeursrol voor Nederland en Vlaanderen verder versterken? Meer ondersteuning vanuit het taalgebied zou het mogelijk maken. En dat is helemaal geen gekke gedachte als je de Nederlandse en Vlaamse investeringen in het onderwijs van de eigen taal over de grens vergelijkt met die van andere landen.
Uit een nieuw vergelijkend onderzoek van de Taalunie naar het talenbeleid in Europa blijkt dat Nederland en Vlaanderen 7,5 cent per inwoner uitgeeft aan het onderwijs van het Nederlands in het buitenland – waarvan 4,5 cent in universitair onderwijs. In andere landen gaat het om veel grotere bedragen. Hongarije investeert 15 cent per inwoner, Portugal 2,80 euro per inwoner en Duitsland 5,30 euro per inwoner. 'En landen buiten Europa, zoals China en India, investeren nóg meer', zegt Waterman.
Terrenato en Koch hebben in ieder geval ideeën hoe ze extra geld kunnen besteden. Er is in Italië te weinig contact met lokale bedrijven, maar ook met bijvoorbeeld een netwerk van Nederlandse en Vlaamse universiteiten. Ook zou Terrenato graag geld hebben voor contracten voor jonge onderzoekers. En Koch betreurt het dat de Poolse universiteiten met een vakgroep Nederlands niet ieder jaar een Vertaalatelier kunnen aanbieden omdat er geen structurele subsidie vanuit Nederland en Vlaanderen voor is.
Beiden zijn dus positief over de rol van het Nederlands in hun landen, maar zoveel is ook zeker: de kansen en mogelijkheden van de internationale neerlandistiek zouden nog veel beter benut kunnen worden.
(Eerder gepubliceerd op Taaluniebericht.org)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten