Wint Ilja Leonard Pfeiffer of
Stefan Hertmans beide grote commerciële prijzen voor het boek van het jaar?
Gezien de traditionele overeenstemming tussen de jury's is het verwonderlijk
dat dat pas één keer is gebeurd.
Ilja Leonard Pfeijffer en Stefan Hertmans maken allebei kans
op de Gouden Boekenuil (24 april) én de Libris Literatuurprijs (13 mei). Vorig
jaar was de overlap van de shortlists van beide prijzen nog groter: beide
jury’s hadden Oek de Jong, Tommy Wieringa en Arnon Grunberg genomineerd. De
Gouden Boekenuil wordt toegekend door een jury die overwegend bestaat uit
Vlamingen, de Libris Literatuurprijs door een jury die overwegend bestaat uit
Nederlanders. Maar het verschil in smaak lijkt gering.
De Gouden Boekenuil (sinds 1995) en de Libris
Literatuurprijs (sinds 1994) bekronen allebei het boekenaanbod van het
afgelopen kalenderjaar. De Gouden Boekenuil beoordeelt naast romans ook
verhalenbundels en literaire non-fictie, de Libris alleen fictie en sinds
enkele jaren alleen nog maar romans. Dat is terug te zien in het aantal
inzendingen: De Gouden Boekenuil beoordeelde dit jaar meer dan het dubbele
aantal boeken: 395 tegen 192 voor de Libris-prijs.
In totaal stonden 29 boeken op beide shortlists. Dat is 25,4
procent van de 114 Libris-nominaties in de negentien jaar dat beide prijzen
zijn uitgereikt. Andersom is het zelfs
hoger: 31,9 procent – dit omdat de Gouden Boekenuil-shortlist over het algemeen
kleiner is. Na aanvankelijk experimenten van aparte shortlists voor fictie en
non-fictie, heeft de prijs sinds 2000 één shortlist met vijf titels. Als je de
aparte non-fictielijsten buiten beschouwing laat, gaat het om 29 op 91
nominaties.
Slechts een keer won hetzelfde boek de Libris en de Gouden
Boekenuil: Tirza van Arnon Grunberg
in 2007. Vier keer is het gebeurd dat de shortlist geen enkele doublure kende –
voor het laatst in 2004. In de beginjaren was de overlap groot: in 1998 maakten
twee van de drie nominaties voor de Gouden Uil-fictie ook kans op de Libris.
Tussen 1999 en 2004 was de overeenstemming tussen beide jury's minimaal, maar
de laatste jaren is die weer flink gestegen.
De percentages lijken mee te vallen. Maar ze zijn wel
degelijk hoog – als je de verschillen in te jureren boeken meeneemt. Zo mocht
Frank Westerman, Boekenuil-winnaar in 2005 met El Negro en ik, al drie keer op komen draven bij de uitreiking van
deze prijs. Voor de Libris mag hij nooit werk inzenden. Dit jaar waren maar
liefst 11 van de 20 titels op de longlist van de Gouden Boekenuil niet
ingezonden voor de Libris. Van de resterende 9 stonden er 5 – dus 55 procent –
ook op de Libris-longlist.
Dan waren er nog incidenten die de mogelijkheid op overlap verkleinen.
Henk van Woerden won in 2006 de Gouden Boekenuil voor Ultramarijn, maar hij kwam niet in aanmerking voor de Librisprijs
omdat hij was overleden. Dode auteurs mogen de Libris niet winnen. En drie jaar
later vergaten verschillende prominente uitgeverijen titels in te zenden voor
de Librisprijs. Zo dong Christiaan Weijts, shortlisted
voor de Gouden Uil, niet mee naar de andere grote commerciële prijs.
Eigenlijk is nader onderzoek nodig naar de percentages
overlap bij de inzendingen en de longlists om beter te kunnen beoordelen hoe
groot de overeenstemming tussen beide jury's feitelijk is. Maar zijn die
gegevens wel beschikbaar? Van de Librisprijs zijn de overzichten met ingezonden
titels van 1995 en 2006 kwijt. En het is maar de vraag of de organisatie achter
de Gouden Uil, die tot 2010 een andere was (Standaard Boekhandel) dan
tegenwoordig (Boek.be), zijn archieven beter heeft bewaard.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be. Een langere versie stond in BOEK 1, 2014)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten