Een wandelstok of een
handtekening? Een unieke expositie over James Joyce maakt duidelijk wat een
schrijver werkelijk dichtbij brengt.
Daar ligt hij dan – dankzij het felle spotlicht al van verre
te zien: de wandelstok van James Joyce (1882-1941). Hij is verrassend gaaf. Zou
het echt dezelfde zijn als de stok die de schrijver in zijn hand houdt op de
foto’s die ernaast liggen? Is het geen reserve-exemplaar die zelden uit de bak
werd gelicht? De stropdas die eronder ligt ziet er verweerder uit: een fraaie
das in kleine bruine en bruin-gearceerde witte ruitjes. Stijlvol, maar
vlekkerig.
Beide objecten komen uit de collectie van de James Joyce
Foundation uit Zürich. Voor het eerst zijn ze – in de universiteitsbibliotheek
van Utrecht – in Nederland te zien, zoals alle media vorige week meldden. Op
zichzelf zijn ze niet bijzonder. Alleen het idee dat ze zijn vastgehouden door
de hand die ook Ulysses en Finnegan’s Wake schreef, maakt ze uniek. Hoe
nieuwer en ongebruikter de objecten eruit zien, hoe moeilijker het is om dat
idee op te roepen.
De essenhouten wandelstok heeft literaire betekenis. In Ulysses roept de ashplant of ashsword (naar het Engelse ‘ash’ voor
essenhout) van Stephen Dedalus zangerig de naam van zijn eigenaar. De stropdas
is alleen anekdotisch aan Joyce te verbinden. Toen de schilder Patrick Touhy
tegen Joyce zei dat hij diens ziel op een portret van de schrijver wilde
vastleggen, schijnt die dat te hebben weggewuifd: ‘Just make sure the tie is
right’. Wel is op dat doek een rode stropdas te zien.
Het hart van de Joyce-expositie is de reizende
tentoonstelling over leven en werk die de Ierse National Library over de wereld
stuurt. Deze panelen zijn, naast de persoonlijke artefacten, aangevuld met
eerste drukken, waaronder het in Den Haag uitgegeven The Mime of Mick, Nick
and the Maggies (een voorpublicatie van Finnegan’s Wake), facsimile’s van
brieven en rariteiten als een Japanse manga-versie van Ulysses of het
tijdschrift Tit-bits dat Dedalus in de roman leest.
Ook de handtekening is te zien die Joyce op 10 juni 1927 in
het gastenboek van het Czaar Peter-huisje in Zaandam zette. Hij vierde toen een
maand vakantie aan de kust van Scheveningen. Veel meer dan op het strand liggen
deed hij niet. Een keer werd hij, lezend in zijn Baedeker, aangevallen door een
hond. Wel vier, vijf keer moest hij hem van zich af slaan, waarbij een lens uit
zijn bril viel. Gelukkig vond de eigenaresse die terug in het zand.
Eigenlijk biedt dit gastenboek een veel sterkere historische
sensatie dan Joyce’s wandelstok of stropdas. Die had iedereen gebruikt kunnen
hebben – zijn handtekening kan alleen de schrijver zelf, in zijn priegelige
handschrift, gezet kunnen hebben.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 25 apr)
Zie ook: Ulysses wordt Ulixes
Geen opmerkingen:
Een reactie posten