donderdag 20 augustus 2015

De kapitalistische nachtmerrie. "Slaap zacht, Johnny Idaho" van Auke Hulst (Ons Erfdeel)

Willem Gerson is ernstig ziek. De van oorsprong Nederlandse bestuursvoorzitter van Capital C beschikt na een leven in de financiële sector over meer dan genoeg middelen om de beste artsen te consulteren. Toch aarzelt de vijftiger – en niet alleen omdat de dood niet past in zijn vitalistisch wereldbeeld waarin de onverzettelijkste doorzetter altijd wint. Zijn gezondheid is koersgevoelige informatie. Zijn dokter is verplicht haar bevindingen te delen met Gersons aandeelhouders.
Dat is een van de regels op de Archipel, waar Auke Hulsts vierde roman Slaap zacht, Johnny Idaho zich afspeelt. Na een economische crisis waarbij die van 2008 in het niet viel ('De Grote Klap'), trokken alle grote multinationals naar de eilandengroep in de Pacific, waar ze een staat opbouwden volgens hun eigen regels. Zo is de kapitalistische natte droom van vrije marktprofeten – en de nachtmerrie van iedereen die zich daar tegen verzet – werkelijkheid geworden.
Het enige wat telt in deze wereld is hard werken. Wiens arbeidsethos inzakt, loopt het acute risico zijn salaris en privileges te verliezen. Ongeacht de oorzaak daarvan. Werknemers hebben geen enkele rechten, worden nergens tegen beschermd. Ook dat is een angst van Gerson. Als bekend wordt hoe beroerd hij eraan toe is, zal onmiddellijk iemand anders zijn baan overnemen en moet hij binnen enkele dagen zijn riante woning op het eiland Executive verlaten.
De technologie, alweer verder geëvolueerd, staat volledig in dienst van bedrijven. De bewoners van de Archipel zijn verplicht aangesloten op een sociaal medium à la Facebook, maar ook op een communicatienetwerk waarmee beveiligers hen via 'oortjes' altijd kunnen aanspreken. Iedereen kan zo voortdurend aanbiedingen op maat krijgen. Enkele uren nadat Gerson hoort dat de arts hem heeft opgegeven, wordt hij al overstelpt door spam van uitvaartondernemingen.

Slaap zacht, Johnny Idaho is een dystopische roman in de traditie van 1984 (George Orwell), Brave New World (Aldous Huxley), Fahrenheit 451 (Ray Bradbury) en, recenter, The Circle (Dave Eggers). Net als deze voorgangers heeft Hulst de economische, politieke, wetenschappelijke en technologische tendensen van zijn tijd tot in hun uiterste consequentie heeft doordacht. Om vervolgens te laten zien wat menselijke waarden in zo'n samenleving nog betekenen.
Dat levert een fascinerend decor op. Dat begint al bij de gedetailleerde kaarten van de vier eilanden van de Archipel op de flappen van het omslag. De inwoners hebben de juiste vergunning nodig om met de 'worm' van het omvangrijke Downside, waar het proletariaat woont in slecht onderhouden, vieze flats, naar het blinkende Upside te reizen, thuisbasis van de hoofdkantoren. Maar overal zijn de straten genoemd naar succesvolle ondernemers en neoliberale politici.
De controle is er totaal. Mocht de verplichte deelname aan netwerken niet genoeg zijn om iedere online activiteit voor eeuwig vast te leggen, dan zorgen de 'ogen' (een soort zwevende camera's), de nanorobotjes (onzichtbaar kleine camera's) en de Pleasers (spionnen) er wel voor dat iedereen twentyfourseven in de gaten wordt gehouden. Uiteraard niet door de overheid zelf – nee, beveiliging is uitbesteed aan een bedrijf met de toepasselijk bedrieglijke naam Good To Know You.
De controlestaat wordt niet alleen gerechtvaardigd door het belang van bedrijven om hun winst te maximaliseren en van consumenten om de voor hen best mogelijke producten te kopen. Er zijn ook bedreigingen van socialisten en moslims, tegen wie de inwoners in bescherming moeten worden genomen. In de Archipel geldt voortdurend ten minste code oranje, ongeacht het feit dat de mogelijkheid van een aanslag niet heel serieus te nemen is.
Het is immers bijzonder moeilijk om in deze wereld onzichtbaar te opereren. Als Johnny Idaho – de hoofdpersoon van deze roman – naar Upside wil, heeft hij de vinger nodig van iemand die daar woont om de biometrische poortjes te passeren. De man is er vermoedelijk doelbewust voor vermoord. Daar aangekomen moet Johnny het uitgavepatroon van zijn aangenomen identiteit overnemen om niet op te vallen. Maar als hij online iets opzoekt, gaat de politie direct naar hem op zoek.

Het opvallende aan Slaap zacht, Johnny Idaho is de ondanks alles weinig kritische toon. Hulst presenteert alleen een wereld zoals die over enkele jaren kan zijn. Die afstand is te prijzen. Hij schept daarmee ruimte voor de lezer om zelf te voelen hoe afschuwelijk deze toekomst is. Ook staan Hulsts oordelen niet in de weg van zijn personages, die – zoals Gerson – moeten proberen om te gaan met ziekte en sterfelijkheid in een maatschappij waarin minder dan ooit plaats is voor welke vorm van falen ook.
Toch wringt het hier. Hulst schreef geen 1984. Ook al wilde Orwell in de eerste plaats een wereld tonen waarin geen plaats meer is voor het individu (waarbij de machthebbers ook al gebruik maken van bedreigingen van buitenaf, intensieve controle en manipulatie om de bewoners onder de duim te houden), zijn wereld bleef decor in een klassiek noodlotsdrama. Orwells maatschappij van Big Brother verontrust alleen omdat Winston Smith je dierbaar is geworden.
Hulst slaagt er niet in een verhaal over mensen te vertellen. Hoeveel achtergrond hij zijn karakters ook meegeeft, ze blijven zetstukken met wie je nooit sympathiseert. Gerson gaat dood. De Japanse biomedicus Hatsu Hamada, die werkt aan het onsterfelijk maken van de mens met behulp van de regenererende genen van een kwal, vervreemdt van haar werk. Maar hun verhaal wordt vooral gebruikt om weer andere aspecten van de Archipel te tonen. Hun lot laat je koud.
Bij de introductie van Johnny Idaho – de enige wiens lotgevallen op de eilanden in de eerste persoon enkelvoud worden verteld – is er even de illusie dat hij een karakteristieke eigen stem heeft, maar al gauw blijkt hij dezelfde toon aan te slaan als die Hulst gebruikt wanneer over de andere twee schrijft: modieus, streetwise, maar ook afstandelijk. Hij hoort niet thuis in het rijtje Holden Caulfield, Alexander Portnoy en Ignatius J. Reilly. Ook hij wordt niet meer dan een pion.
Het verhaal helpt evenmin. Hulst volgt zijn drie personages in korte, afwisselende hoofdstukken. Wat Gerson en Hamada met elkaar te maken hebben, is vanaf het begin duidelijk. Maar wat is Johnny Idaho's relatie met hen? Hulst hoopt dat die vraag de lezer voortdrijft. Hij laat geleidelijk doorschemeren dat Johnny een missie heeft: wraak nemen – voor een gruwelijk leed dat hij moest ondergaan door een kapitalistische misstand. Maar het ligt al snel voor de hand op wie.
Zo overheerst de teleurstelling. Hulst zegt in zijn verantwoording 'uitputtend research' te hebben gedaan. Je zou wensen dat hij net zo veel energie in levensechtere personages en een geraffineerder plot had gestoken.
(Eerder gepubliceerd in Ons Erfdeel)

AUKE HULST, Slaap zacht, Johnny Idaho, Ambo|Anthos, Amsterdam, 2015, 384 p.

Zie ook:




Geen opmerkingen: