Het exemplaar
van Zo veel boeken van Gabriel Zaid,
dat ik dit voorjaar bij De Slegte in Antwerpen kocht, was eigendom van Gerrit Komrij. De stempel voorin bewijst het. Zou Komrij het boekje – ondertitel:
'Lezen en uitgeven in een tijd van overvloed' – van de Mexicaanse essayist
hebben gelezen? Dit exemplaar zeker niet, maar hij bezat ook de Engelse
uitgave. Ik heb hem zien staan, maar kan me niet meer herinneren of dat er
gelezen uitzag.
Zou hij
het, als hij nog in leven was, alsnog willen lezen? De originele Spaanse editie
stamt uit 1996, de herziene Engelse uitgave uit 2003 en deze vertaling uit
2006. Het is in veel opzichten hopeloos gedateerd. In een hoofdstuk beschrijft
Zaid de voordelen van het boek ten opzichte van andere media. Een boek kan
vluchtig worden doorgebladerd. Een boek is goedkoop. Je kan eraan beginnen
wanneer je wil. En nog zo wat. Het is duidelijk dat Zaid een toekomst met, zeg,
een iPad en Netflix niet heeft voorzien.
En tóch
is Zo veel boeken in 2015 nog de
moeite waard. Dat komt omdat de onderliggende gedachte van het essay alleen
maar sterker is geworden. De overvloed van boeken die sinds de uitvinding van
het boek alleen maar groter is geworden, is de afgelopen vijftien jaar nog veel
en veel groter geworden: dankzij de selfpublishing-revolutie kan nu echt
iedereen met de ambitie een boek te publiceren dat ook, tegen weinig of geen
kosten, doen.
Dat
maakt het heel interessant om te lezen hoe boeken alleen zinvol zijn als ze een
bijdrage kunnen leveren aan 'de conversatie', zoals Zaid dat noemt. En dat ze
dat eigenlijk alleen kunnen als iemand – een uitgever, boekhandelaar,
bibliothecaris of recensent – uit het massale aanbod een selectie maakt die
samen een betekenisvolle constellatie aangaan. Hoe zeer de techniek in de
toekomst ook verder zal veranderen, dát blijft een essentiële taak van iedereen
die in het boekenvak werkt.
Of wat te denken van Zaids suggestie om de talloze schrijvers op te vangen die – dat is onvermijdelijk – ongelezen blijven? 'Een welvaartsstaatoplossing zou de oprichting van een nationaal korps van literaire geisha's zien, met graden in de literatuur en de psychologie van schrijvers', schrijft hij (op pagina 81). 'Ze zouden fulltime werken met de schrijvers die niemand las, naar hen luisteren, hun werk lezen, hen prijzen en troosten.'
Of wat te denken van Zaids suggestie om de talloze schrijvers op te vangen die – dat is onvermijdelijk – ongelezen blijven? 'Een welvaartsstaatoplossing zou de oprichting van een nationaal korps van literaire geisha's zien, met graden in de literatuur en de psychologie van schrijvers', schrijft hij (op pagina 81). 'Ze zouden fulltime werken met de schrijvers die niemand las, naar hen luisteren, hun werk lezen, hen prijzen en troosten.'
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten