Randall van Jonathan Gibbs kreeg ik van
vertaalster Lidwien Biekmann. Zij had ook Muse
van Jonathan Galassi vertaald. Dat had ik het Engels gelezen. Dus toen ik
erover schreef zocht ik op de site van zijn Nederlandse uitgever wie het
vertaald had. Daar stond een andere naam, waardoor ik hier aanvankelijk de
verkeerde informatie gaf. 'Voor straf,' mailde Biekmann mij, 'moet je een
(uiteraard juichende) recensie schrijven van Randall van Jonathan Gibbs, (...) een fantastisch boek waar helaas
niet zoveel aandacht voor is geweest maar dat dat wel verdient.' Het was een
grap, maar ik heb de straf blijmoedig geaccepteerd.
Inmiddels
heb ik Randall gelezen. Verdient deze
roman een juichende recensie? Hmm. Dat weet ik eerlijk gezegd niet. Ik heb het
met plezier gelezen, dat geef ik onmiddellijk toe. Gibbs geeft een inkijkje in
het doen en laten van kunstenaar Damien Hirst en de Young British Artists, waar
hij de informele voorman van was. In zijn roman sterft de veelbelovende Hirst
als hij nog op de kunstacademie zit. Ian Randall Timkins neemt daarop zijn
plaats in. Maar als je alleen maar vluchtig de Wikipedia-pagina van Hirst
bekijkt vallen je direct de parallellen tussen hem en Randall op. Het resultaat
is een soort alternatieve geschiedenis. Een fictieve sleutelroman, als zoiets
bestaat. Dat is zonder meer fascinerend.
Maar. Mijn probleem
van Randall is dat de personages
nauwelijks tot leven komen. De roman vertelt het verhaal van een reeks onbekende kunstwerken van Randall die diens weduwe heeft ontdekt. Zij roept
daarop Randalls vriend Vincent – een bankier uit de City – naar New York, om
samen te beslissen wat ermee te doen. Het leeuwendeel van het boek bestaat echter uit lange passages uit Vincents onvoltooid gebleven boek over zijn vriendschap met
de kunstenaar en dus over Randalls carrière. Dat schept een te afstandelijke
toon. Randall zou, onder invloed van drank en drugs, een enfant terrible zijn geweest, je vóélt dat echter nooit.
Zo is Randall een interessant traktaat over
thema's als de verhouding tussen kunst en geld en de vraag tot hoever de shock value van kunstwerken kan gaan
zonder de artistieke waarde te veronachtzamen – maar onvoldoende een
meeslepende roman. Ook het voor mij persoonlijk interessantste thema van de
vriendschap had beter kunnen uitgewerkt. In het manuscript van Vincent voel je
dat hij, ondanks zijn herhaalde verzekering van het tegendeel, niet alleen maar
bewondering voor Randall koesterde. Er is ook jaloezie. Waarom zou hij anders
alleen maar de negatieve recensies citeren? Helaas, als het manuscript
wordt afgebroken gaat Gibbs er nauwelijks op door.
Alleen over de vertaling natuurlijk geen kwaad woord. En terecht. Randall leek me uitstekend vertaald, hoe kritisch ik ook naar Biekmanns Nederlands heb gekeken.
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten