Sinds anderhalf jaar
geleden de eerste column in NRC
Handelsblad verscheen, zijn Pieter Steinz' verslagen van zijn
leeservaringen in het licht van zijn dodelijke ziekte uitbundig geprezen. Nu
hij de serie heeft afgerond en de 52 afleveringen van Lezen met ALS door uitgeverij Nieuw Amsterdam zijn gebundeld blijkt
de literair journalist en oud-directeur van het Nederlands Letterenfonds
overtuigend te hebben aangetoond hoe heilzaam bibliotherapie is. Ook al
bagatelliseert hij de heilzame kracht van Luigi Pirandello, Toon Tellegen en
zijn andere literaire helden.
Wat te doen als een dokter de fatale boodschap brengt? Het
cliché wil dat mensen eindelijk de droom realiseren die ze een leven lang hebben
gekoesterd. Een verre reis maken, hun baas de waarheid zeggen, die ene dure
fles wijn openen. Niet voor niets roept Youp van 't Hek zijn publiek steeds
weer op te leven alsof iedere dag de laatste dag van hun leven is. Maar wat als
je, zoals Pieter Steinz, altijd hebt gedaan wat je het liefste deed? Lezen en,
meer nog, stukken over de gelezen boeken schrijven. Het antwoord is simpel: doorgaan.
Hij zou niet zonder kunnen. Ergens noemt hij stukken schrijven zijn 'levenslijn
naar de buitenwereld'.
Zo ontstond de reeks columns over lezen met amyotrofe
laterale sclerose (ALS). De titel suggereert misschien dat Steinz boeken leest
– persoonlijke favorieten die hij opnieuw ter hand neemt, nieuw verschenen
titels waar hij naar uit had gekeken – en bedenkt wat ze te zeggen hebben over
zijn ongeneeslijke aandoening. In werkelijkheid is het andersom. Hij vertelt over
zijn ervaringen als patiënt en zijn gevoelens in het aangezicht van de dood en
pakt daar uit zijn kast de boeken bij die hem daarbij lijken te passen. Centraal
in dit boek staat het verloop van Steinz 'ziekte. Tot het moment, vorige maand,
dat hij meende er niets nieuws meer over te kunnen zeggen.
Het begint al in het eerste stuk uit maart 2014. Daarin
verbindt hij de diagnose, op dat moment negen maanden geleden, met Faidon van Plato. De Griekse filosoof
beschrijft in deze tekst hoe Socrates waardig en zonder aarzelen de gifbeker
leegdronk, waartoe hij was veroordeeld, en vervolgens kalm wachtte tot zijn
lichaam de gevolgen zou voelen. Steinz verwachtte op dezelfde manier zijn
ziekte te dragen. Hij was al ouder dan de meeste ALS-patiënten, hij had een
mooi en vruchtbaar bestaan geleid. 'Ik had in mijn leven te veel geluk gehad om
niet te kunnen berusten in botte pech'. Met Socrates als voorbeeld hoopte hij
deze nuchterheid vast te houden.
Zo is het steeds. In 1984
van George Orwell vindt hij steun bij het verdragen van de pijn die tijdens een
reeks operaties op een schaal van nul tot tien het maximum gevaarlijk dicht
naderde. Met Iemand, niemand en
honderdduizend van Luigi Pirandello kan hij reflecteren op het feit dat
iedereen hem er onder deze omstandigheden veel beter vindt uitzien dan hijzelf
over zijn getekende uiterlijk denkt. Dankzij Hersenschimmen van Bernlef wordt het mogelijk om de versnelde
aftakeling die hij ondergaat onder woorden te brengen. In de dierenverhalen van
Toon Tellegen vindt hij troost voor de onvermijdelijkheid van zijn lot.
'Rage, rage against the dying of
the light', zou Dylan Thomas zeggen. Maar ik heb geen enkele behoefte om te
keer te gaan. Ik spiegel me aan de onverstoorbare mier in de verhalen van
Tellegen, en tel mijn zegeningen. Mijn energie mag dan beperkt zijn, ik heb een
goede bureaustoel en een zitkussen die het me mogelijk maken om een uur of vijf
per dag achter mijn computer te zitten. Ondanks toenemende krampen en
krachtverlies in mijn armen kan ik blijven typen. Ik loop nog steeds in huis
rond en de trap is geen onneembare hindernis. 's Avonds zit ik gezellig met
mijn vrouw aan tafel en eet ik muizehapjes. Op mijn smaak na doen al mijn
zintuigen het uitstekend, en ik mag mezelf verheugen in een onverwoestbaar goed
humeur.
Lezen met ALS is
daarom niet alleen een getuigenis van het vreselijke lot dat slachtoffers van
deze ziekte treft, maar ook een perfect voorbeeld van wat bibliotherapie
vermag. Zelf toont Steinz zich sceptisch. 'Literatuur is een mood changer, een
tijdmachine, een touroperator, een herinneringsactivator', schrijft hij in een
van de concluderende stukken. 'Maar kan ze ook daadwerkelijk vertroosten(...)?
Kunnen boeken pijn stillen of wanhoop wegnemen? (...) Misschien wel, maar ik
moet zeggen dat ik niet de aangewezen persoon ben om dat te beoordelen. Op een
paar dagen van aanhoudende pijn na heb ik geen momenten van wanhoop gekend.'
Dat hij zich terughoudend opstelt, is begrijpelijk. Zeker
als je het zó scherp stelt. Boeken kunnen natuurlijk geen 'pijn stillen of
wanhoop wegnemen'. Maar Steinz' columns laten wel zien hoe literatuur helpt om
grip te krijgen op de tragische situatie. Boeken zetten je aan het denken en
helpen je woorden te vinden voor wat je doormaakt. Dat biedt troost. Zou de
optimistische geluksvogel die Steinz van nature is, zijn lot niet een heel stuk
minder onverdraaglijk hebben gevonden als hij Asterix en de Helvetiërs niet had? Bright Lights, Big city van Jay McInerney? Een weeffout in onze sterren van John Green? Of De toverberg van Thomas Mann?
De vraag stellen is hem beantwoorden.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl)
Zie ook:
1 opmerking:
Geweldig als me zo met zo.n verse like ziekte kan omegaan. Petje at Voor Pieter
Een reactie posten