Hoe ervaren schrijvers
boekhandels, uitgevers en de boekenvakorganisaties? In de rubriek 'Schrijvers & het boekenvak': Thomas Heerma van
Voss, wiens roman Stern onlangs in
vertaling is uitgebracht. Iedereen raadt hem af om naar de Frankfurter
Buchmesse te gaan.
Afgelopen weekend startte de eerste
van drie Pressereisen die het Nederlands Letterenfonds en het Vlaams Fonds voor
de Letteren hebben georganiseerd om Duitse journalisten voor te bereiden op het
Nederlands-Vlaamse gastlandschap tijdens de Frankfurter Buchmesse 2016. Thomas
Heerma van Voss (26) sprak zondagochtend samen met Bregje Hofstede en Guus
Kuijer in het Rijksmuseum over hun recent in het Duitse verschenen werk – en
over een kunstwerk uit het museum dat hen heeft geïnspireerd. Thomas Heerma van Voss publiceerde twee romans, een verhalenbundel en – samen met zijn broer Daan
– de thriller Ultimatum.
Toonden de journalisten zich zo
geïnteresseerd dat het Nederlands-Vlaams gastlandschap niets anders dan een
succes kan worden?
'Een gesprek zou ik het niet noemen,
het was eerder een monoloog mijnerzijds – althans, dat was me gevraagd door het
Letterenfonds, en ik deed mijn best. Er waren pakweg vijftien, twintig
journalisten. Ze luisterden goed, of wekten in elk geval die indruk. Over het
eventuele succes van het Nederlands-Vlaams gastlandschap deden ze geen
uitspraken en ik doe dat ook niet, maar mijn bescheiden ervaring zegt dat er
genoeg interesse vanuit de Duitse pers zal zijn.'
Over welk kunstwerk sprak u en
waarom?
'Ik sprak over De tekenles van Abraham van Strij, een Dordtse
schilder uit de achttiende en negentiende eeuw. Het is een klein, ingetogen
doek, waarop een kind tekenles krijgt van een volwassen man. Zijn het vader en
zoon, enkel docent en pupil? Dat blijft in het midden. Ze lijken niet op
elkaar. Ze hebben hun ogen allebei op een ander punt gericht. En, ook mooi: de
vader kijkt niet naar de zoon, maar naar zijn eigen hand, naar wat hij probeert
uit te leggen. Vanwege al deze kenmerken vond ik het doek thematisch passen bij
mijn roman Stern. Ook daar draait
het om een vader en een zoon.'
Dit jaar verschijnt voor het
eerst werk van u in Duitse vertaling: Stern. Wat betekent dat voor u?
'Het is mijn eerste werk dat
vertaald wordt. Dat vind ik een bijzondere eer, en hoewel het iets is wat me
niet dagelijks bezighoudt, geeft dit besef me een zeldzame voldoening. Het
kostte me ooit veel moeite om Stern te schrijven, om
het af te krijgen, er zijn momenten geweest dat ik het boek wilde weggooien.
Dit sterkt me in het idee dat ik er goed aan heb gedaan door te schrijven.'
Wie heeft het vertaald?
'De roman is vertaald door Ulrich
Faure, een vertaler aan het begin van zijn carrière. Hij mailde me over iedere
detailkwestie, soms ook over zaken die niets met de vertaling te maken hadden.
Een aangenaam contact. In gesprekken bleek bovendien dat hij dit allerminst als
routineklus zag, maar een grote verwantschap voelde met mijn fictiewerk, dat
hij zelfs alles gelezen had - geen vereiste voor een vertaling, wel bijzonder aangenaam.
Ik heb de vertaling slechts deels gelezen, mijn Duits is niet hoogdravend, maar
wat ik las vond ik uitnodigend. Veel zinnen klonken in Faure's Duits krachtiger
dan in mijn Nederlands.'
Zijn vertalingen ook financieel
belangrijk – om zo van het schrijverschap te kunnen leven?
'Nee, in mijn geval niet. Misschien
als het gaat om grote voorschotten in veel landen, bij mij is het niet aan de
orde.'
De vertaling wordt gepubliceerddoor uitgeverij Schöffling & Co, dat ook de rechten heeft gekocht voor Ultimatum. Wat is dat voor uitgeverij? Wat doen ze om u te laten
doorbreken in Duitsland?
'Wat ze doen: geen idee. Voor zover
ze een plan hebben, stellen ze mij daar niet van op de hoogte, wat ik zeker in
dit stadium prima vind. Ik kende Schöffling niet voor zij contact zochten,
eerst voor de vertaling van Stern (dat in
Duitsland Stern geht heet) en toen voor de vertaling van Ultimatum. Hun fonds is bescheiden, ingericht op literaire titels.
Om me heen heb ik meerdere keren de vergelijking met het Nederlandse Cossee
gehoord.'
U treedt in oktober op in Duitse
musea, bibliotheken en boekhandels. Wat vindt u van dergelijke optredens?
'Zoals ik al zei spreek ik matig
Duits: ik kan hoofdlijnen van gesprekken wel volgen, maar zelf geen vloeiende
Duitse gesprekken voeren, zeker niet op een podium. Mijn optredens in oktober
zullen dus aan de hand van mijn vertaler zijn, die dan dienstdoet als tolk. Ik
heb al veel verhalen gehoord over de beleefdheid, interesse en het geduld van
Duitse lezers - ik zie ernaar uit dat in het echt te mogen meemaken. Hopelijk
blijven ze geïnteresseerd wanneer ze merken dat ik hun taal amper spreek.'
Gaat u naar de Frankfurter
Buchmesse? Wordt dat uw eerste keer?
'De verwachting is dat ik daarheen
ga, tenminste, mijn vertaler en uitgever hebben meerdere keren gezegd dat ze me
daar in elk geval zullen zien, maar het is me nog niet helemaal duidelijk wat
ik daar geacht word te doen. Er wordt een hotel geboekt, op een van de dagen
moet ik voorlezen, verder zal ik het wel zien. Het wordt mijn eerste keer
Buchmesse - een belevenis die me van meerdere kanten is afgeraden, trouwens.'
O ja, waarom? Door wie?
'Vanwege de schijnbaar allesoverweldigende drukte. Eigenlijk zei iedereen dat die de afgelopen jaren in
Frankfurt is geweest.'
Tot slot: welk boek leest u op
dit moment? En bevalt dat u?
'Momenteel lees ik Anna in kaart gebracht van de Tsjechische auteur Marek
Šindelka. De uitgever noemt het een 'mozaïekvertelling', anderen spreken van
een roman, op mij komt het vooralsnog meer over als een verhalenbundel. Maar,
belangrijker: het bevalt vooralsnog, zeker.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 24 aug)
Zie ook hier voor een stuk over de twee romans van Thomas Heerma van Voss.
En voor meer stukken over de aanstaande Frankfurter Buchmesse hier:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten