Wat een leuk boek is Dagelijks werk van Renate Dorrestein toch. Bij wijze van afscheidscadeau heeft de ernstig zieke schrijfster een verzameling aangelegd van die teksten die een schrijver doorgaans het meest veronachtzaamt. Er worden, naast het hoofdwerk, wel eens columns, brieven en interviews in boekvorm bij elkaar gebracht. Soms een als collectie essays vermomde bundeling lezingen en opinieartikelen. Maar een bloemlezing van mailtjes, gelegenheidspraatjes, een promotekst (voor een reis door Schotland in dit geval), recepten, blurbs en meer? Die teksten verdwijnen doorgaans in het archief, waar op z'n best alleen een biograaf er ooit nog een blik op werpt.
Dat Dorrestein dat wel heeft gedaan om zo een zelfportret te schetsen van alles wat haar in haar carrière bezig heeft gehouden, maakt Dagelijks werk uniek. En dan heeft Dorrestein – niet meer in staat om een volwaardige roman te schrijven – zich er ook allesbehalve gemakzuchtig vanaf gemaakt. Ze heeft elke tekst voorzien van een uitgebreide in- en soms ook uitleiding om hem in perspectief te plaatsen. Ze schroomt daarbij niet zichzelf af te vallen: 'Wat kon ik zagen, zeg. De gemiddelde man dig, de gemiddelde man dat', noteert ze over een inderdaad wat gedateerde ogende lezing over de toekomst van de seksualiteit uit 1988.
Zelf vind ik de teksten over het beroep van schrijverschap het interessantst. Kwestie van beroepsdeformatie. Zo keek ik er nogal van op dat Dorrestein zoveel problemen heeft gehad om geld bij haar toenmalige uitgeverij Contact. Ik herinner me nog dat ze een jaar of vijftien geleden een enorm succes in het buitenland kreeg. Een Amerikaanse uitgeverij had zelfs een ton (in guldens) betaald voor de rechten van een roman, zo ongekend voor een Nederlandse auteur dat het even leek dat onze eigen Renate Dorrestein de status zou krijgen die bijvoorbeeld Elena Ferrante nu wereldwijd heeft. En dan blijkt de uitgeverij verdorie de Amerikaanse cheque in een bureaulade te hebben laten liggen tot hij was verjaard omdat ze niet wisten wat ze ermee aan moesten! Hoe is het mogelijk.
Het slot is onverwacht ontroerend. De laatste bijdrage blijkt een lezing te zijn waarin ze een pleidooi houdt tegen eeuwig leven. En dan eindigt het aldus: 'Ook ik hoop natuurlijk gezónd oud te worden. Maar ik hoop vooral dat niemand me de levensfase door de neus boort waarop ik me nu al zo lang verheug: een oud vrouwtje te zijn, en ongestraft excentrieke kleren en rare mutsjes te kunnen dragen, nooit meer naar de sportschool te hoeven, alles te mogen eten wat ik maar wil, te drinken en te roken omdat dat toch niet meer uitmaakt, aan iedereen lak te hebben en de meest boude dingen te kunnen zeggen zonder dat iemand het nog waagt om me tegen te spreken.'
Het is spijtig dat het nooit zo ver zal komen.
Het is spijtig dat het nooit zo ver zal komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten