Iedere
Lierse kunstenaar had wel iets met Felix Timmermans. In iedere zaal van het
Timmermans-Opsomerhuis duikt de schrijver dan ook op.
Eerden maar meer plaatsen hun lokale helden
zoals Lier. Honderden schrijvers zouden hun plekje in een museum hebben als
ieder stadje een soort Timmermans-Opsomerhuis had, waarin de plaatselijke
kunstenaars – ongeacht of ze componeerde, schilderden, gietijzer smeden of
schreven – in een eregalerij zijn ondergebracht. Een zelfstandig museum voor
Felix Timmermans (1886-1947), laat staan Anton Bergmann alias Tony (1835-1874),
zou nooit levensvatbaar zijn. Zelfs hun bekendste werken – Pallieter respectievelijk Ernest Staas – zijn alleen nog antiquarisch leverbaar.
Terwijl het toch fascinerend is voor de
overgebleven liefhebbers om de geboortekaartjes te zien die Timmermans voor
zijn vier kinderen ontwierp, de vitrines met eerste drukken van het leeuwendeel
van zijn oeuvre of zijn olieverfschilderijen. Het niveau van zijn schilderwerk
is dan wel niet hoger dan die van een gemiddelde amateur, zoals de schrijver
zelf zich bewust was – hij exposeerde alleen onder druk van zijn vrienden,
leert de permanente expositie – maar het idee dat híj de doeken maakte, roept
vertedering op. Typerend voor het niveau is een boerenkop met een nogal
stripachtige neus.
Helaas is buiten de schilderijen veel
materiaal niet origineel. Van zijn geboorteakte tot brieven van de
Pressedelegierte Dr. Wirtz uit de Eerste Wereldoorlog: allemaal facsimile’s.
Zelfs de buste van Timmermans is een gipskopie van het beeld dat even verderop
aan de overkant van de Nete staat. Het is daarom maar goed dat de meeste
aandacht uitgaat naar Timmermans beeldend werk. Dat is tenminste echt. Het
tiental doeken wordt ondersteund door reproducties van de illustraties die hij
voor veel van zijn boeken maakte. Dan zie je dat hij op een meer bescheiden
niveau betere resultaten boekte.
Anton Bergmann moet de ruimte delen met zijn
vader: George Bergmann, die van 1853 tot 1872 burgemeester van Lier was en ook
enkele boeken publiceerde. In zijn tijd was hij tot ver buiten zijn eigen stad
populair, getuige de Duitse en Franse vertalingen die er liggen van Ernest
Staas. Daarna heeft zijn stad er alles aan gedaan iets van die populariteit te
behouden. In ieder herdenkingsjaar werd weer een symposium over Tony
georganiseerd. Daar zijn foto’s van: steevast ging het gezelschap naar het
standbeeld van Bergmann aan de vesten bij de Antwerpsepoort.
Timmermans en Bergmann worden geëerd te midden
van de andere kunstzonen die Lier heeft voortgebracht. Onder hen de naamgever
Isidore Opsomer, die de elite van zijn tijd – van Frans Van Cauwelaert, de
katholieke burgemeester van Antwerpen, tot Koning Albert I – op doek
vereeuwigde, maar ook een schitterend drieluik maakte over het verloren
paradijs. De kunstsmid Lodewijk van Boeckel, die indertijd in heel Europa
bekendheid genoot. De componist Renaat Veremans. En de architect en kunstenaar
Flor Van Reeth.
In veel gevallen kom je Timmermans dan wéér
tegen. Zo legde Opsomer de markante bolle kop met geëxplodeerd kapsel meerdere
malen vast op doek. Bovenin het trappenhuis hangen er twee, terwijl er blijkens
een foto van Timmermans interieur aan op de De Heyderstraat 30 nog een moet
zijn. Daarnaast maakte de schrijver samen met Van Reeth Schemeringen van de
dood (1909) en illustreerde hij een heruitgave van Bergmanns ‘Twee
Rijnlandsche novellen’ (te lezen in de dnbl).
Veremans schreef dan weer een boek met herinneringen aan de schrijver.
Zo lijkt het zelfs alsof het alle andere zalen
voetnoten zijn in een exclusief aan Felix Timmermans gewijd museum.
Het Timmermans-Opsomerhuis is iedere dag, behalve maandag en feestdagen, geopend van 10 tot 12 en van 13
tot 17 uur.
Zie ook de musea van Filip de Pillecyn, Spinoza en Tijl Uilenspiegel.
Zie ook de musea van Filip de Pillecyn, Spinoza en Tijl Uilenspiegel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten