Friso de Vos heeft reden om zelfgenoegzaam te zijn. De
hoofdpersoon van Joost de Vries’ roman De
republiek is de vriend, vertrouweling en de facto assistent van de grote
pop-filosoof Josip Brik. Tot deze overlijdt, terwijl Friso doodziek in een
Chileens ziekenhuis ligt en een andere oud-student bij zijn afwezigheid optreedt
als Briks grootste vriend. Iemand die verdorie sterk op hem lijkt ook.
Blinde afgunst zet Friso’s leven op zijn kop. Hij moet na de
dood van de koning in de nieuwe republiek – vandaar de titel – zijn eigen
heerschappij zien te vestigen. Maar de afkeer van zijn concurrent vertroebelt
zijn blik. Tijdens een groot congres in Wenen geeft hij zich uit voor Briks
andere protegé, waardoor hij zichzelf flink in de nesten werkt. In plaats van
Briks reputatie veilig te stellen.
Net als in zijn bejubelde debuut Clausewitz gebruikt De Vries dit verhaal als vehikel voor een
intelligent spel van verwijzingen naar films, geschiedenis, literatuur en
filosofie. Vooral Friso’s werkzaamheden als eindredacteur van De slaapwandelaar, hét tijdschrift voor
Hitler-studies in de wereld, geeft aanleiding om grappige Hitler-moppen te
delen of te wijzen op kunstenaars die Hitler heten.
Wel heeft De Vries dit keer enkele touwtjes uit handen laten
glippen. De dictator geeft De republiek
een fraaie extra intrige – als Friso in Wenen de herkomst onderzoekt van een
fragment van de maquette van Albert Speers stad voor Hitler. Maar dit zij-plot
wordt onvoldoende uitgewerkt. De roman is zo onvoldoende een eenheid. Bij de
veelheid aan thema’s en motieven in De
republiek is dat wel nodig.
(Eerder gepubliceerd in BOEK 4, 2013)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten