Welke invloed heeft een nieuwe
regering op het taalbeleid? Marc van Oostendorp, die traditioneel de
verkiezingsprogramma's doorlicht op taalplannen, doet een inschatting.
Vluchtelingen moeten Nederlands leren en de rest moet Engels kunnen praten –
verder zwijgt de politiek over taal.
Maakt
het uit welke partijen de regering vormen? Niet voor vluchtelingen. Alle
politieke partijen willen dat zij Nederlands leren. 'Het enige verschil is dat
rechtse partijen vinden dat vluchtelingen Nederlands moeten leren en dat linkse
partijen vinden dat zij Nederlands moeten kúnnen leren. Het verschil tussen
rechts en links is een hulpwerkwoord', lacht taalkundige Marc van Oostendorp,
verbonden aan het Meertens Instituut. 'Daaronder ligt de vraag: wie is
verantwoordelijk? Wie gaat dat betalen: vluchtelingen zelf of de overheid?'
Op de
dag van het gesprek begonnen VVD, CDA, D66 en GroenLinks met de formatiebesprekingen.
'De eerste twee partijen interesseert het eigenlijk niet zo. De andere twee
vinden onderwijs belangrijk, dus wellicht dat de overheid ervoor gaat betalen.
Maar eigenlijk doet dat er niet eens zo veel toe. Wie ook betaalt: er moeten
materialen en een infrastructuur zijn. Nu behelpen veel vluchtelingen zich met
filmpjes op Youtube. En dat is hoe dan ook een verantwoordelijkheid van de
overheid.'
Laaggeletterden?
In
het ideale taalbeleid volgens Van Oostendorp zorgt het Rijk ervoor dat
'iedereen, op ieder niveau' toegang heeft tot het Nederlands. 'Dat iedereen
alles te weten kan komen wat hij wil weten en zich zo goed mogelijk in het
Nederlands kan ontwikkelen.' Hij juicht toekomstige initiatieven om
vluchtelingen de taal te laten leren dan ook toe. Maar helaas zijn dat de enige
groepen in de samenleving waarover verkiezingsprogramma's zich uitlaten. Want:
laaggeletterden? Of de modale Nederlandstaligen? Niets.
'Alleen
D66 zegt dat gemeenten geld moeten krijgen om laaggeletterden taalles te
geven,' licht hij toe. 'Voor alle inwoners zou daarnaast het schoolvak
Nederlands beter moeten worden. Het geldt als het belangrijkste vak. Scholen
besteden er niet voor niets de meeste uren aan. We willen allemaal dat burgers
zo taalvaardig worden gemaakt. Maar het vak is saai en weinig inspirerend. Er
is al jaren een consensus dat dat een probleem is. Ieder jaar is ook opnieuw
onrust over de eindexamens. Maar er gebeurt niets.'
Onder
een nieuwe regering, welke dan ook, zal dat niet veranderen, vreest Van
Oostendorp. 'Ik was vorig jaar als deskundige bij een hoorzitting van de Tweede
Kamer. Het VVD-Kamerlid Karin Straus – een compliment voor haar – wilde de
verschillende partijen bij elkaar aan tafel krijgen om gezamenlijk tot een
oplossing te komen, maar tegelijkertijd schoof ook zij het af. De politiek gaat
niet over de inhoud van examens, heet het dan. Dat is natuurlijk maar ten dele
waar.'
En andere talen?
Tegelijk
vindt de taalkundige dat het Nederlands niet ten koste mag gaan van andere
talen. Nederland is geen geïsoleerd land. Kennis van andere talen is essentieel
voor de economie en de cultuur. Ook worden in dit land volgens de jongste schatting
meer dan tweehonderd verschillende talen door leerlingen gesproken. Op deze
twee punten moet de overheid dus beleid ontwikkelen. Hoe bevorderen we kennis
van buitenlandse talen? Hoe gaan we om met leerlingen die thuis een andere taal
spreken?
Opnieuw
is er in verkiezingsprogramma's maar weinig over te vinden – zij het meer dan
bij eerdere Tweede Kamerverkiezingen. Van Oostendorp: 'Verschillende partijen
zeggen iets over de taal het onderwijs. Partijen als SGP en 50PLUS vinden dat
dit exclusief in het Nederlands moet worden gegeven, terwijl VVD en D66 – vrijwel
zekere regeringspartijen – vinden dat het onderwijs tweetalig moet worden.
Beide willen dat examens ook in het Engels kunnen worden afgenomen. Beide
vinden dat ook echt belangrijk.'
Niet alleen Engels
Hij
begrijpt dat wel. Het is gek om Engelstalig onderwijs aan te bieden en dan niet
in het Engels te examineren. Engelse colleges in het hoger onderwijs heeft ook
voordelen. 'Er is alleen geen wetenschappelijk bewijs dat je door tweetalig onderwijs
beter Engels leert. En, belangrijker, het gaat ten koste van Frans en Duits.
Juist nu de angelsaksische wereld zich naar binnen richt – vandaag verstuurt
Engeland ook de Brexit-brief – keren wij ons met de rug naar Europa. Dat lijkt
me buitengewoon onverstandig.'
Over
de omgang met thuistalen zwijgen de politieke partijen helemaal. Op DENK na,
die pleit voor meer talen in het taalonderwijs – tot Mandarijn, Portugees en
Turks. Van Oostendorp: 'Wel is er net een overheidspublicatie uit waarin voor
het eerst docenten wordt geadviseerd aandacht te besteden aan de thuistaal. Dat
dat de taalvaardigheid van de thuistaal én het Nederlands bevordert. Het is te
hopen dat die trend zich doorzet. Dan zouden we die enorme rijkdom eindelijk
kunnen benutten in onze communicatie met de rest van de wereld.'
(Eerder gepubliceerd op Taalunie:Bericht, apr 2017)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten