vrijdag 17 februari 2012

Hachette investeert in goodwill op de Benelux-markt (Boekblad)


Hachette wil de grootste leverancier van Engelstalige boeken in de Benelux zijn. Het Brits-Amerikaanse uitgeefconcern organiseerde gisteren in Amsterdam een conferentie voor importeurs en boekhandels om zijn ambitie kracht bij te zetten.
Hachette zette in 2011 3,5 miljoen euro om in de Benelux. De titel die daar het meest aan bijdroeg was de Steve Jobs-biografie van Walter Isaacson, met meer dan 20.000 verkochte exemplaren. Op twee stond The Other Hand van Chris Claeve, met meer dan 8.000 verkochte exemplaren. Ook uiteenlopende auteurs als Stephen King, David Mitchell, Patricia Cornwell, Jill Mansell en Ian Rankin verkochten goed. In het genre Engelstalige misdaad heeft Hachette een marktaandeel van vijftig procent.
Toch vallen de cijfers tegen, maakte Tim Hely Hutchinson, CEO van Hachette UK, duidelijk. De omzetgroei in de Benelux blijft achter bij de totale exportgroei naar Europa. Gemeten vanaf 2006 steeg de omzet 41,7 procent, maar de afgelopen twee jaar lieten een lichte daling zien. Waarom, wist Hely Hutchinson niet precies. Mogelijk loopt een deel van de omzet via Duitse grossiers. Tot 2015 wil Hachette de omzet laten groeien met 51 procent tot 5,3 miljoen euro.
In totaal zet Hachette inmiddels 25 procent van haar omzet om in Europa. Naar verwachting zal dit percentage in vier jaar stijgen naar 34 procent. De reden is de groei van het aantal Europeanen dat Engels beheerst: van 6 procent tien jaar geleden naar 38 procent nu. De grootste markt is Duitsland, inclusief de verkoop van Duitse grossiers naar andere landen, gevolgd door de Benelux (15 procent). De belangrijkste genre voor de export is fictie, goed voor 70 procent van het totaal.
Het offensief van de Nederlandse, Vlaamse en Luxemburgse markt kreeg de afgelopen week gestalte in een intensieve tournee van alle verantwoordelijke vertegenwoordigers langs boekhandels. Daarvan vormde de conferentie in het Hotel de l’Europe het sluitstuk. Hachette haalde alles uit de kast om zich goed te presenteren. Gelikte presentaties van acht fondsen, lezingen van de ingevlogen succesauteurs Kate Mosse en Val McDermid, een uitstekende lunch en goedgevulde goody bags.
De presentaties legde de nadruk op de nieuwe titels die in 2012 zullen verschijnen. Af en toe bevatten de lezingen ook interessante feitjes. Zo bleek 11.22.63 van Stephen King de bestverkochte hardback van deze auteur ooit in de Benelux. De lucratiefste uitgave van Hodder Education vorig jaar was in de algemene educatieve markt: Complete Dutch (goed voor 3.844 pond omzet), en in de academische markt: The Use of Antibiotica (goed voor een omzet van 27.024 pond).
De bezoekers wisten de eerste uitgebreide conferentie sinds Random House ongeveer vijf jaar geleden is gestopt met soortgelijke evenementen in Hotel Krasnapolsky, te waarderen. De investering in goodwill zou zich zeker uitbetalen omdat ‘je toch weer een keer naar de titels kijkt’, zei Erik Vonk van Centraal Boekhuis. ‘En ik neem aan dat er een follow-up is in de vorm van extra korting of acties. Ik kan me niet voorstellen dat dit een éénmalig evenement is, waarna ze zeggen: en nu zien we wel.’
De aanwezige distributeurs en boekverkopers (onder wie vertegenwoordigers van Van Rossum, Scheltema, American Book Store, Athenaeum, Waterstones Brussel en Amsterdam, en Bol.com) begrepen ook goed wáárom Hachette de conferentie organiseerde. ‘Heet geeft aan hoe belangrijk Europa voor hen is geworden. In Engeland, waar de omzetten sterker dalen dan hier, zitten ze klem tussen boekhandelsketens, Amazon en supermarkten’, zei Rene Prins van Van Ditmar.

(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 17 feb 2012)

woensdag 15 februari 2012

lees ik wat iedereen leest?

In de Bestseller 60 van deze week: 14 van de 59 titels. Omdat Mama kwijt van Chris Haughton in twee verschillende edities in de lijst staat, telt de top 60 slechts 59 verschillende titels. En 14 op 59, dat is bijna een kwart. Dat geeft me het gevoel dat ik toch aardig goed bijhoud wat er zoal verschijnt. In ieder geval in mijn specialisme: de Nederlandse literatuur. Alleen de nieuwe Robert Vuijsje (op 22) moet ik nog lezen, maar dit ligt al klaar. Net als De kunst van het veldspel van Chad Harbach (op 4) trouwens. Over 8 van de 14 titels heb ik overigens geschreven - volg de links. Een recensie van Ted van Lieshout volgt nog. Ik heb uitgerekend vandaag de tekst van mijn recensie in BOEK ingeleverd


3 Peter Buwalda - Bonita Avenue

11 Paulien Cornelisse - Taal is zeg maar echt mijn ding

17 Ravelli - De vliegenvanger

20 / 49 Chris Haughton - Mama kwijt

21 Jan Siebelink - Oscar

25 A.F.Th. van der Heijden - Tonio

26 Anna Enquist - De verdovers

28 Jamie Oliver - Jamie in 30 minuten

29 Ted van Lieshout - Mijn meneer

33 Laurent Binet - HhhH

39 Marente de Moor - De Nederlandse maagd

43 Adriaan van Dis - Stadsliefde

53 Jonathan Safran Foer - Extreem luid & ongelooflijk dichtbij

55 Karina Schaapman - Het Muizenhuis. Sam & Julia

maandag 13 februari 2012

Toen ik 'Candide' van Voltaire las


Hoeveel blijft na bijna 250 jaar over van humor? Toen ik ooit, bijna vijf jaar geleden, op een ochtend rond half zes Candide ter hand nam, dacht ik nog: weinig. Dat Voltaire de naam heeft een ironisch schrijver te zijn, leek me typisch een ingesleten karakterisering uit de literatuurgeschiedenisboeken die niet meer na te voelen is door hedendaagse lezers. Zoals Wim Kan ook niet grappig meer is. Daarbij leek de filosofische insteek van Voltaires bekendste werk uit 1759 me zonder uitgebreide kennis op dit terrein eigenlijk niet goed te begrijpen. Dus waar begon ik aan? Aan een klassieker waarvan ik kennis wilde nemen omdat het een klassieker was.
Al op de eerste bladzijde gaf ik me gewonnen. ‘De baron’, zo staat in het eerste hoofdstuk in de vertaling van Hans van Pinxteren, ‘was een van de machtigste heren van Westfalen, want hij had een kasteel met een deur en ramen, en in de grote zaal prijkte zelfs een wandtapijt.’ En: ‘Mevrouw de barones, die rond de driehonderdvijftig pond woog, was beslist een vrouw van groot gewicht, en haar aanzien werd nog verhoogd door de waardigheid waarmee zij in het kasteel de honneurs waarnam.’ Dat is in de eenentwintigste eeuw door zijn lichtvoetigheid en vanzelfsprekendheid nog altijd superieure ironie.
Voltaire vertelt met veel vaart en luchtigheid over de wederwaardigheden van Candide, de eindeloze reeks rampen die hem overkomen, de goedmoedigheid waarmee de jongen zich er doorheen slaat en de onvermijdelijke conclusie dat je maar het best hard kunt werken opdat je niet te veel stilstaat bij de ellende van je eigen bestaan. Of zoals een Turkse boer tegen Candide zegt: ‘Door het werk houden wij ons drie grote rampen van het lijf, de verveling, de ondeugd en de honger.’ Wie kan daar niet mee instemmen?
Om een uur of negen op dezelfde ochtend had ik Candide uit.

zondag 12 februari 2012

Des romans français: Jacques Chessex, 'De zondebok'


De impact van haat

Ik kan me niet voorstellen dat De zondebok (Un juif pour l’ exemple), de laatste novelle van Jacques Chessex de lezer onberoerd laat. Na een uitvoerige schets van de omgeving, een schilderachtig stadje in Zwitserland, en de tijdgeest waarin het verhaal zich afspeelt, het brute nazisme in 1942, komt de schrijver tot de verhaallijn: de haat voor en vernietiging van een heel volk wordt samengevat in een complot tegen één man, Arthur Bloch, een Joodse veehandelaar uit Bern.

Bloch is geliefd bij de boeren, door zijn kennis van zaken, innemende karakter en vrijgevigheid. Misschien juist daarom prijkt zijn naam bovenaan de lijst die opgesteld is door de lokale nazi-afdeling, onder leiding van de gefrustreerde automonteur Fernand Ischi. Hij, klein en breed van postuur, kortzichtig en onbehouwen van karakter, is onder de indruk van Hitler en aangespoord door de fascistische dominee Lugrin beraamt hij plannen om de joden een lesje te leren, om hen bang te maken. Bloch is de eerste, de zondebok.
Payerne, een stad van veehouders en slagers, heeft steeds meer last van werkeloosheid en komt mede daardoor onder invloed van het nazisme uit buurland Duitsland. Er broeit van alles onder de ontevreden bevolking. Waarom hebben de Joden geen last van de crisis, met hun dikke buidels en buiken? Waarom gaat hun geld naar die parasieten en uitbuiters? De klagers blijken meelopers en maken grappen als Bloch plotseling verdwenen is tijdens een grote veemarkt.

‘Et dès le soir, l’obscurcissement. Rideaux clos, volets fermés, toutes sources de lumière éteintes. Mais qui obscurcit qoui? Qui cache qoui?’
(En zodra de avond valt de verduistering. Dichtgetrokken gordijnen, gesloten luiken, alle lichtbronnen gedoofd. Maar wie verduistert wat? Wie verbergt wat?)

Daarmee rijst de vraag wie meer schuldig is, de moordenaars als uitvoerders of de goegemeente die het liet gebeuren? Zelfs de vreedzame natuur die het stadje omgeeft, wordt medeplichtig. Omdat de nazi’s er een grot vinden om de kleren van Bloch te verbranden en in een meer de levenloze lichaamsdelen dumpen.

‘Et les bois de hêtres, bocages aérés, bosquets de pins, haies profondes, taillis clairs qui couronnent les collines de Grandcour. Mais le mal rôde. Un lourd poison s’insinue.’
(En de beukenbossen, de luchtige bosschages, de groepjes dennenbomen, de diepe hagen en het lichte kreupelhout die de heuvels van Grandcour bekronen. Maar het kwaad waart rond. Er sijpelt zwaar vergif binnen.)

Jacques Chessex, geboren in 1934 in Payerne, was acht toen de moord plaatsvond. Hij zat in de klas met de zoon van de rechter die de moordenaars veroordeelde, zo staat in een van de laatste hoofdstukken. Het verhaal lijkt daarmee ook een persoonlijke zoektocht naar hoe dit heeft kunnen gebeuren. Chessex volgt het slachtoffer, de moordenaars en enkele andere bewoners van Payerne. Daardoor krijgt de lezer het totaalbeeld van de situatie en wordt duidelijk dat wat er te gebeuren staat onvermijdelijk is. Maar het waarom is er nog niet mee opgehelderd. Hoe kunnen mensen zo haatdragend zijn? Zijn conclusie is dat alleen God weet waarom, zoals ook op de grafsteen van Arthur Bloch zal worden gebeiteld.
Vertaler Edu Borger is over het algemeen dicht op de tekst gebleven, soms misschien iets te dicht, zoals hij in het eerste citaat ‘Et dès le soir, l’obscurcissement’, vertaalt als ‘En zodra de avond valt de verduistering’. Het effect werkt niet in het Nederlands, omdat zowel de avond kan vallen als de verduistering kan (in)vallen. Maar het is een kleinigheid die zeker niet stoort. Het bloemrijke taalgebruik, de vele adjectieven en zinnen zonder persoonsvorm of duidelijk onderwerp missen ook in vertaling hun effect niet en trekken de lezer moeiteloos het verhaal in.

(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 3 november 2009)

zaterdag 11 februari 2012

1962: Stijn Streuvels krijgt de Prijs der Nederlandse Letteren (BOEK)

Vijftig jaar geleden zag het literaire landschap er heel anders uit. Zijn de hypes, de bestsellers en de laureaten van 1962 vergeten? Aflevering 1: de Prijs der Nederlandse Letteren voor Stijn Streuvels.


Degelijke marchandise


Een beetje onderuitgezakt zat Stijn Streuvels op de eerste rij van een volgepakte Ridderzaal in Den Haag. ‘Zeer vitaal’, noemde de commentaarstem van het bioscoopjournaal hem. Maar de loftuitingen van de Nederlandse en Belgische ministers van cultuur, voorafgaand aan de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren, hoorde hij onbewogen aan. Was dat omdat de auteur van De Vlaschaard en Het leven en de dood in de Ast al 91 jaar oud was? Of kwam dat omdat hij loftuitingen wel gewend was? Drie eredoctoraten. Een handvol staatsprijzen. Ridderordes. En wat niet?

Streuvels (1871-1969) toonde zich in zijn dankwoord de dankbare auteur die nederig de lauweren van de hoge heren in ontvangst nam. ‘De prijs is voor mij een grote verassing geweest,’ sprak hij met een beheerste, maar onmiskenbaar West-Vlaamse tongval. ‘Ik had er niet eens aan gedacht. Nu zal ik maar de eer en de glorie aan de koop toenemen. Ik had nooit verzocht om bewondering te krijgen. Ik heb gedaan hetgeen ik kon en getracht met degelijke marchandise op de markt te komen.’

Zou de neef van Guido Gezelle oprecht zijn geweest? Sinds zijn debuut Lenteleven in 1899 verscheen, had de toen 28-jarige Streuvels met veel sturm und drang en zin voor onafhankelijkheid een glanzende literaire carrière gemaakt. Ondanks aanvankelijke tegenwerking van de katholieke machthebbers, die geschokt waren door zijn naturalistische verhalen over de noeste Vlaamse plattelandsbevolking, en kritiek op zijn ‘kunstmatige’ taal – dezelfde taal die minister Cals in 1962 zou prijzen om zijn ‘waarachtigheid en natuurlijkheid.’

Populair was Streuvels vanaf het begin. Nog voor zijn veertigste gold hij als een van de drie Belgische Nobelprijskandidaten, had iemand een biografie over hem geschreven en kon hij zijn bakkerij verkopen om zich voltijds aan het schrijven te wijden in zijn nieuwgebouwde huis Het Lijsternest. Uniek voor die tijd. Ook in Nederland was de schrijver vanaf het begin geliefd. Drie uitgevers vochten om zijn debuut uit te geven, het nog altijd bestaande L.J. Veen wist de auteur te contracteren. De Telegraaf bood hem ruimte voor feuilletons.

Dus wat zou Streuvels zich druk maken om het zoveelste eerbetoon waarvoor hij moest opdraven? Feit is wel dat het in 1962 nog bijzonder was om uit handen van het staatshoofd een prijs te krijgen. De hoogste literaire prijs van het Nederlandse taalgebied, die de Prijs der Nederlandse Letteren is, werd pas voor de derde keer uitgereikt. Alleen niet door koningin Juliana dit keer, zoals de bedoeling was. Omdat zij in de rouw was na het overlijden van koningin Wilhelmina overhandigde minister Cals de laureaat de door letterkunstenaar Piet van Trigt gekalligrafeerde oorkonde.

Je zou in een definitieve biografie willen lezen wat Streuvels echte gedachten en gevoelens waren. Meer dan veertig jaar na zijn dood is het echter nog altijd gebleven bij deelstudies. Waar tijdgenoten als Karel van de Woestijne en Cyriel Buysse recent diepgravende biografieën kregen, dreigt Streuvels weg te zakken in vergetelheid. Ja, het Lijsternes is te bezoeken. Er is een Streuvelsgenootschap. Hij is ook opgenomen in het pantheon van het Letterkundig Museum. Maar zijn werk zelf is alleen nog antiquarisch te krijgen. Dat is vaak een voorbode van het definitieve einde van een schrijver.

Waarschijnlijk had Streuvels liever dat moment wat langer willen uitstellen dan, aan het eind van zijn lange leven, een Ridderzaal vol hotemetoten.


Andere belangrijke prijzen in 1962

P.C. Hooft-prijs: Theun de Vries

Constantijn Huygensprijs: Hendrik de Vries

Belgische Staatsprijs voor Poëzie: Hubert van Herreweghen voor Gedichten III

Nobelprijs voor de Literatuur: John Steinbeck

Prix Goncourt: André Langfus voor Les bagages de sable


(Gepubliceerd in BOEK nr. 1, 2012)

zondag 5 februari 2012

Adriaan van Dis - 'Stadsliefde' (BOEK)


In de overvolle bibliotheek met boeken over Parijs verdient Stadsliefde een ereplaats. De nieuwsgierigheid en sociale betrokkenheid van Adriaan van Dis is zo groot dat hij erin slaagt om zijn eigen beeld van de veelbezongen stad te beschrijven.

Als vreemdeling tussen de vreemdelingen
Ach, wat zou hij Parijs missen. Hij kon het zich niet langer permitteren het Nederlandse nieuws te negeren. Hij moest te ver reizen om zijn vrienden en grote liefde te ontmoeten, die allemaal hier wonen. En wat als hij straks oud en afgetakeld zou zijn? ‘Ik hoefde er niet op te rekenen dat de Franse staat mijn demente gat kwam afvegen’, schrijft Adriaan van Dis in ‘Thuis’. Hij moest dus maar afscheid nemen van zijn kleine appartement in het zesde arrondissement. Van dat rijke decor vol grandeur. Van de taal waarin hij zich zo heerlijk verlegen in voelt. Van al die vreemdelingen waar hij er één van is. Maar bij het afscheid nemen kreeg hij al zo’n heimwee naar de stad dat hij toch een huurcontract voor een pied-à-terre tekende.
Meer dan veertig jaar sinds Adriaan van Dis in de meidagen van 1968 in Parijs verzeild raakte, is hij inmiddels verslingerd aan de Franse hoofdstad. Steeds opnieuw keerde hij terug. Om samen te spannen met de Zuid-Afrikaanse anti-apartheidstrijders, zoals hij heeft beschreven in zijn laatste roman Tikkop. Of gewoon om rond te dwalen. Vaak bekeek hij de etalages van buurtmakelaars, tot vier keer toe huurde hij korte tijd een studio om zich te laven aan zijn ‘verlangen naar schoonheid en eenzaamheid’. Maar pas in 2003 waagde hij echt de stap. Hij verhuisde. Om uiteindelijk meer dan zeven jaar lang, tot vorig jaar, onafgebroken in Parijs te wonen.
Nu zijn Parijse tijd voorbij is, heeft hij in Stadsliefde de beste stukken gebundeld die hij over de stad heeft geschreven. Een deel van de 52 beschouwingen, columns en verhalen stond al in een andere vorm in het Boekenweekessay Abécédaire de Paris: onder het zink, dat hij in 2004 schreef bij het thema ‘Gare du Nord - ontmoetingen met Frankrijk’, en in tijdschriften als En France en Ons Erfdeel. Maar de meeste stukken zijn nieuw. Stadsliefde is zo een geheel nieuwe bundel geworden, schrijft Van Dis in zijn verantwoording, maar het is vooral een fraaie bundel geworden dankzij de veelzeggende foto’s, uitmuntende vormgeving en natuurlijk de verhalen zelf.
In bijna ieder stuk laat Van Dis zien hoe zijn onuitblusbare nieuwsgierigheid, honger naar kennis en open oog voor wat hij waarneemt, hem in staat stelt voorbij de clichés over Parijs te kijken. Zeker, Parijs is de stad van de liefde. Maar in plaats van daar wat onbestemd over te mijmeren, toont hij waarom. Zoenen op straat oogst een glimlachen van omstanders. Verliefde stelletjes krijgen alle sympathie van obers en autoriteiten. Tegelijk ziet hij de andere kant. De ‘snuffelblik’ mag dan alomtegenwoordig zijn – ook voor de zeer verzorgde Van Dis hebben de flirtsters oog – het is in Picard, ‘de koning van de diepvriesmaaltijd’, het drukst bij de kleine porties. De stad telt veel eenzamen en alleenstaanden.
Net als Mulder in Van Dis’ Parijs-roman De wandelaar beperkt hij zijn nieuwsgierigheid niet tot wat hij om zich heen ziet. Niet afgedwongen zoals Mulder, maar diep voortkomend uit hemzelf. Met een stappenteller aan zijn riem trekt hij er gretig op uit om iedere hoek van Parijs te ontdekken. De groei van de stad die je bijna van straat tot straat kunt terugvinden, de stad waar Louis Couperus tevergeefs probeerde te doen wat Van Dis wel lukte: vluchten uit het benauwde Nederland, of de stad van illegale bokswedstrijden zonder regels. Schitterend navoelbaar is de opwinding en angst die hij voelt als hij een match van de Tamil-zoon van zijn werkster bijwoont.
Een rode draad in Stadsliefde zijn de getto’s van de moderne stad. Zelf een vreemdeling in Parijs voelt Van Dis zich nauw verbonden met al die anderen, aanzienlijk minder begiftigd door het lot, die zijn aangespoeld in de miljoenenstad. Of het nu monsieur Dubois is, de clochard van zijn straatje, de vereenzaamde bejaarde gogo-danseres die hem meeneemt achter de schermen van het Lido of de zwarte hangjongeren bij Les Halles, ze roepen Van Dis’ mededogen op. Hij is de eerste om zijn sociale betrokkenheid te relativeren, maar hij kan zich niet onttrekken aan dit gevoel. Juist in Parijs, denkt hij, waar de lelijke buitenwijken ieder gevoel van menselijkheid van de inwoners hebben verwoest en een nieuwe Europese revolutie wel moet ontbranden.
Het is dus maar goed dat Van Dis een nieuw huurcontract heeft getekend. Als die revolutie uitbreekt, wens ik dat hij erbij is. Niet om het harde nieuws door te geven aan kranten en televisiejournaals, maar om zijn persoonlijke blik daarop te vernemen.

Dis, Adriaan van - Stadsliefde (270 p.) - Augustus, € 19,95, ISBN 978 90 457 0531 6

(Gepubliceerd in BOEK nr. 1, 2012)

zaterdag 4 februari 2012

Jan Siebelink - 'Oscar' (BOEK)


Na afloop van de Tweede Wereldoorlog laat Oscar van Kervel aan Esmée zien wat hij en haar man Id hebben gedaan in de meidagen van 1940. In Middelburg lopen ze door de ruïnes van het centrum. Op de plek van het pand waar Oscar en Id berichten decodeerden, doet hij een opmerkelijke vondst: een gedeeltelijk verbrand codebericht van toen. Nadat het papiertje meer dan vijf jaar lang aan weer en wind is blootgesteld. Dat moeten wij geloven?
Het is Jan Siebelink in Oscar niet te doen om feitelijke accuratesse. Het gaat hem om de tragische dynamiek van vriendschap en jaloezie in de broeierige driehoeksverhouding tussen de drie docenten Engels Oscar, Esmée en Id. Oscar verovert Esmée, later trouwt ze met zijn beste vriend, maar als Id is gesneuveld bij Duinkerken hoopt hij haar na de oorlog weer voor zich te winnen. Tegelijk schemert er een Freudiaanse symboliek doorheen: Oscar worstelt met zijn Id en Es, allebei begrippen voor de menselijke impulsen van lust.
Toch is het gemak waarmee Siebelink zoiets onwaarschijnlijks beschrijft als de vondst van het codebericht tekenend. Hij doet geen moeite zijn verhaal geloofwaardig te maken. Niet historisch, maar ook niet emotioneel. Als blijkt dat Oscar en Id de oorlog heel anders ervaren, maakt Siebelink dat duidelijk met een wel heel sterke tegenstelling: Oscar voelt zich een geboren leider, Id trapt in nachtmerries wild met zijn benen.
Die aanpak maakt van Oscar typisch het product van een schrijver met te veel zelfvertrouwen die denkt zijn lezers met een handomdraai weer voor zich te winnen. Het maakt van Oscar een misser in Siebelinks oeuvre.

Siebelink, Jan - Oscar (128 p.) - De Bezige Bij, € 17,50, ISBN 978 90 234 6734 2.
(Gepubliceerd in BOEK nr. 1, 2012)

vrijdag 3 februari 2012

Angelsaksische start ups zoeken nieuwe manieren om boeken te vinden (Boekblad)

De mogelijkheden om een nieuw boek te vinden breiden zich uit. Regelmatig halen nieuwe bedrijven en initiatieven de vakpers omdat ze denken dé manier te hebben gevonden om de consument te gidsen door een almaar groeiend aanbod. Vijf voorbeelden uit de angelsaksische wereld.


Er zijn steeds meer uitgaven in eigen beheer – zeker bij webwinkels als Amazon die amateurschrijvers toegang tot hun winkel bieden. De backlist is in theorie oneindig leverbaar geworden dankzij printing on demand en digitalisering. Het assortiment van internetboekhandels lijkt zo ieder jaar exponentieel te stijgen. Hoe vindt een consument zijn weg door dat aanbod?

Van oudsher gebruiken de online winkels, naast traditionele marketing via massamedia en social media, aanbevelingen van andere consumenten of automatisch gegeneerde adviezen (‘Liefhebbers van dit boek bestelden ook’) om een zo breed mogelijk assortiment onder de aandacht te brengen. Hoewel de algoritmes achter de adviezen steeds beter zijn geworden, proberen start ups in Amerika en Engeland nog slimmere software in te zetten om lezers boeken te laten ontdekken.

Booklamp gebruikt maar liefst 32.160 criteria om boeken aan elkaar te koppelen. Op basis van de volledige tekst, die het bedrijf door het eigen computerprogramma haalt, onderscheidt het het gebruik van dialoog en ritme tot het voorkomen van pistolen en kantooromgevingen. Zo bestaat The Da Vinci Code van Dan Brown onder meer uit 18,6 % religie en religieuze instituties, 9,4 % politie en moordonderzoek en 6,7 % geheime genootschappen. Voor wie een soortgelijk boek wil, zoekt de computer in de database van ruim 20.000 boeken naar een titel die zo veel mogelijk verwantschap toont met dit boek-dna.

Voor Small Demons is het boek een startpunt voor bredere culturele ontdekkingen. Net als Booklamp analyseert deze alleen nog in beta actieve site ieder boek van kaft tot kaft op referenties aan plaatsen, bestaande mensen, muziek, films et cetera. Vervolgens wordt de consument op het spoor gezet deze culturele uitingen te ontdekken. Leer de muziek van Coltrane kennen. Ga de favoriete drank van James Bond drinken. Of lees de andere boeken waarnaar de auteur van je favoriete roman verwijst.

Jellybooks gebruikt naar eigen zeggen vergelijkbare algoritmes als de online muziekdienst Last.fm om lezers naar nieuwe, onbekende boeken te leiden. Belangrijker is dat de site de sterke punten van een boekhandel online probeert na te bootsen. De mogelijkheid om te browsen bijvoorbeeld: zo kan iedereen de eerste tien procent van de inhoud gratis lezen in the cloud én de mogelijkheid deze als link te delen. Ook zijn omslagen niet als thumbnail, maar uitsluitend op ware grootte te zien.

De Britse start up combineert het zoeksysteem bovendien met aanbiedingen à la Groupon. Uitgevers kunnen titels van nieuwe auteurs of juist oude uitgaven als ‘sweet deal’ voor de helft van de prijs aanbieden. Pas wanneer een van tevoren door de uitgever vastgesteld aantal lezers de aanbieding koopt, krijgt iedereen deze korting.

Bij al deze bedrijven krijgt de consument geheel machinaal adviezen op basis van door de computer gegenereerde metadata. Er zijn echter ook nieuwe sites die uitgaan van vakkennis. Bijvoorbeeld: Whichbook, dat Bibliotheek.nl in Nederland overweegt te kopiëren. Het principe is simpel. Een lezer kan eenvoudig zoeken op maximaal vier van twaalf tegenpolen (gelukkig/droevig, geen/veel seks en dergelijke) of een aantal criteria op het gebied van plot, setting en karakters. Bijzonder is dat de metadata van vier miljoen titels geheel is geschapen door bibliothecarissen uit heel Groot-Brittannië die ieder boek zelf hebben gelezen.

Voor JusttheRightbook zette Roxanne Coady de expertise in van het personeel van haar boekhandel R.J. Julia Booksellers in Madison, Connecticut. De klanten kunnen op deze site een van de drie quizen doen over hun voorkeuren en stemming en krijgen dan per mail een persoonlijk boekadvies. Om uit de kosten te komen is er een abonnementenservice aan gekoppeld, zodat de klanten maandelijks, tweemaandelijks of per kwartaal een nieuw boek krijgen. Van de 15.000 mensen die inmiddels een quiz hebben ingevuld, hebben er 2.000 een abonnement genomen. Veel anderen hebben het aangeraden boek elders gekocht.


(Gepubliceerd in Boekblad nr. 1, 2012)

donderdag 2 februari 2012

Doeschka Meijsing - 'Over de liefde' (BOEK)


En toch brengt liefde ook geluk
Op het eerste gezicht is Over de liefde van Doeschka Meijsing geen boek dat je cadeau geeft met Valentijnsdag. Voor Philippa van der Steur, alias Pip, heeft de liefde afgedaan. Drie keer heeft ze het geprobeerd, drie keer mislukten haar relaties. Jula, de succesvolle hoofdredactrice van de Wereldomroep, was de laatste. Na twaalf jaar verliet ze Pip – voor een getrouwde, ‘op de rand van verlepping verkerende’ man, godbetert.
Pip raakt van het afscheid in een diepe depressie. En in plaats van te proberen op te krabbelen, grijpt ze een zwaar ongeluk aan om zich te wentelen in haar schaamte, haar woede, haar wanhoop. Ze weigert haar bed uit te komen. Ze trekt de stekker van de telefoon uit de stopcontact. Ze leest haar post niet. Ze doet, als het even kan, voor niemand de deur open.
Toch brengt het ongeluk onverwacht de vervulling van de liefde van haar leven – hoe klein die vervulling ook is. Toen een cementwagen het terras opdraaide waarop Pip zit, weet ze nog net twee oude dames opzij te duwen. Een van hen blijkt de gymlerares van wie ze veertig jaar geleden zo in de ban was. Zij zoekt nu contact met Pip. Ze wilde nooit iets van haar weten, maar nodigt Pip nu uit in Abcoude.
Meijsing beschrijft dit tragische en humoristische drama alsof het alleen maar gemopper van een lesbienne op leeftijd is. Maar in de ontmoeting schuilt het kleine, kortstondige geluk dat de liefde kan brengen. Dat is ontroerend.

Doeschka Meijsing, Over de liefde (Em. Querido, 9789021433516, 18,95 euro)
(Gepubliceerd in BOEK nr. 1, 2009)

woensdag 1 februari 2012

Nederlandse schrijfster Doeschka Meijsing (64) overleden (Knack)

Doeschka Meijsing is maandagavond op 64-jarige leeftijd overleden aan de complicaties van een zware operatie, zo maakte uitgeverij zojuist bekend.


Meijsing heeft daarmee niet lang kunnen genieten van de erkenning en het grote lezerspubliek dat haar in 2008 na veertig jaar schrijven ten deel viel. In dat jaar kreeg ze voor haar roman Over de liefde de AKO Literatuurprijs, waarna het boek over het verraad van haar vriendinnen de bestsellerstatus bereikte. Ze had altijd tegen de klippen op geschreven, vertelde ze daarna in een lezing met veel genoegen, alleen omdat ze die innerlijke drang voelde. En nu had het toch wat opgeleverd. Roem, geld.

Zo veel plezier van doorbraak had ze toch al niet gehad. Door een zware depressie, waar ze vlak na het winnen van de AKO-prijs in terecht kwam, werd een nieuwe verhalenbundel steeds uitgesteld. Uitgeverij Querido had het voor deze maand opnieuw aangekondigd onder de veranderde titel Het kauwgomkind – maar Meijsing heeft de verschijning daarvan niet meer mogen meemaken. Het is zelfs de vraag of de bundel ooit nog verschijnt.

Meijsing debuteerde in 1974 met de bundel De hanen en andere verhalen. Na haar eerste roman Robinson, twee jaar later verschenen, werd ze algemeen erkend als belangwekkend schrijfster. In deze roman beschreef Meijsing het leven van een 17-jarige gymnasiaste die zich afsluit voor een bemoeizieke moeder en een opdringerig leven op school.

Zoals al uit deze roman bleek is het hoofdthema van haar werk is de botsing tussen feit en fictie. In Tijger, tijger! (1980) zoekt de hoofdpersoon haar heil in de verbeelding omdat ze geen grip krijgt op de werkelijkheid. Utopia of De geschiedenis van Thomas (1982) draait om de onmogelijkheid om het verleden te achterhalen omdat het geheugen tekort schiet en de gaten opvult met eigen verzinsels.

Een belangrijke drijfveer voor Meijsings schrijverschap is ook de strijd met haar familie. Vooral haar dwingende moeder, die haar vanaf haar vroege jeugd dwarszat, en haar jongere broer Geerten die tot haar grote verrassing en ergernis in hetzelfde jaar debuteerde als zij. In 2005 schreven broer en zus de dubbelroman Moord en doodslag, waarin hun moeizame relatie een belangrijk thema was.

Doeschka’s bijdrage aan de unieke dubbelroman maakte nog eens duidelijk dat zij geen schrijfster van rechtlijnige vertellingen is geweest, maar dat zij thuishoort in de traditie van De Revisor-auteurs die eind jaren zeventig de toon aangaven in de Nederlandstalige literatuur. Meijsing verbond haar verhalen altijd met klassieke thema’s. In Moord en doodslag ging het via Kaïn en Abel over haarzelf en Geerten.

Voor haar werk is Meijsing herhaaldelijk bekroond: de Multatuli-prijs, de F. Bordewijkprijs, de Opzij literatuurprijs en in 2003 de Tzumprijs voor de beste literaire zin. Dat was deze in uit 100% chemie: ‘Wij mochten op vrije zaterdagmiddagen bij louche verkopers minachtend tegen de banden schoppen, terwijl mijn vader onder de motorkap keek of de problemen die zich zouden kunnen voordoen met touw waren op te lossen.’

Maar alleen de AKO-prijs slaagde erin de deur naar haar werk te openen voor een groot publiek. Hopelijk blijft dat Meijsings werk de komende jaren lezen. Uitgeverij Querido heeft direct plannen voor herdrukken gemaakt om dat mogelijk te maken.


(Gepubliceerd op Knack.be, 31 jan 2012)