Een romanschrijver heeft alle vrijheid om zijn personages en het plot naar zijn hand te zetten. Moet de hoofdpersoon dood? Dan gaat hij dood. Ondergaat de hoofdpersoon een catharsis als hij eindelijk breekt met zijn ouders? Dan ondergaat hij een catharsis. Als de romanschrijver zijn karakters en de verwikkelingen maar geloofwaardig maakt. Binnen de context van zijn boek.
Een schrijver van historische romans heeft het al iets moeilijker. Iedereen weet van wanneer tot wanneer Erasmus leefde en wie de ontdekker van Amerika was. De auteur die deze feiten welbewust verandert, schrijft al geen historische roman meer. Eerder een what if-geschiedenis waarin de verandering van de geschiedenis bijna per definitie meer aandacht krijgt dan, zeg, het psychologisch drama waar het de schrijver om te doen was. Alleen binnen de grenzen van de voor de iedereen bekende feiten, heeft hij de vrijheid om zijn karakter en plot in te vullen.
In HhhH wil Laurent Binet zelfs die vrijheid niet. De Franse auteur beschrijft in zijn debuut de geslaagde aanslag op Reinhard Heydrich, de onderkoning van Bohemen en Moravië en auctor intellectualis van de Endlösung. Door zijn persoonlijke lotgevallen, die hem als leraar Frans in Slowakije brachten, is hij verliefd op het land en de stad Praag geworden. Daardoor is hij de enige succesvolle moord op een hoge nazi gaan beschouwen als de ultieme heldendaad.
Als hij dit verhaal inkleurt, zo voelt Binet, met beschrijvingen van details en emoties die – hoe aannemelijk ook – zijn verzonnen, heeft hij het gevoel dat hij zijn helden en hun verhaal tekort doet. Dat hij Jan Kubis en Jozef Gabcik reduceert tot personages, over wie je ook je schouders kunt ophalen en kunt denken: tja, ach, niet zo geloofwaardig allemaal. Of: zo onverschrokken zullen de daders in het echt niet zijn geweest. Ieder verzinsel die Binet aan de werkelijkheid toevoegt, zou afbreuk doen aan de heroïek.
Aan de andere kant doet hij zijn helden ook tekort als hij zich zeer strikt aan de feiten houdt. Stel: hij zou beschrijven hoe de verzetsleiders na hun aanslag zich schuilhouden in een crypte van een kerk. Hij zou het feit noemen en kunnen vertellen dat mevrouw Moravec hen eten en drinken bezorgen. En meer niet. Welke lezer zou dan doordrongen zijn van de heroïek waar hij nu juist geen afbreuk aan wikkel doen? Niet één natuurlijk.
Zo is HhhH een erg hybride boek geworden. Het is historische non-fictie, dat de grenzen van de verbeeldingskracht binnen de werkelijkheid opzoekt, gemengd met reflecties op de grenzen tussen feit en werkelijkheid, tussen fictie en non-fictie. En daarom ook zo’n goed boek. Binet schreef niet zomaar het zoveelste boek over de aanslag op Heydrich, hoewel meeslepend geschreven, maar vooral een unieke en relevante beschouwing die hij direct praktisch toepast.
Aanstaande zaterdag interview ik de auteur bij boekhandel Paagman in Den Haag.
Laurent Binet, HhhH (Meulenhoff, 2011)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten