De Russische Bibliotheek van Uitgeverij Van Oorschot wordt
zestig jaar. De monumentale reeks beleeft een revival dankzij de nieuwe
vertalingen van de Russische meesters. Vertalers juichen deze koers van de
uitgeverij toe.
Een jaar of zestien, zeventien waren de vertalers uit het
Russisch, toen ze zelf de onvergankelijke klassiekers uit de Russische
literatuur ontdekten. Tolstoj. Poesjkin. Tsjechov. Toergenjev. Gogol.
Boelgakov. Gontsjarov. En zo veel klinkende namen meer. ‘Het begon met Fjodor
Dostojevski’, zegt Gerard Kruisman, die vertaalt onder het pseudoniem Gerard Cruys (1948). ‘Naderhand ben ik daar onder invloed
van Karel van het Reve van teruggekomen. Zó goed was hij niet, maar toen had
hij veel invloed op me.’
Natuurlijk lazen ze deze auteurs in de uitgave van de
Russische Bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot. Deze reeks was al vanaf het begin een
monument. ‘Hij stond voor een wereld waarin literatuur iets serieus en
legitiems was,’ zegt Froukje Slofstra (1977), die ieder deel een voor een uit
de bibliotheek leende. ‘De reeks gaf je het idee dat de Russische literatuur
één alomvattend geheel was, dat je al snuffelend kon ontdekken,’ zegt ook
Yolanda Bloemen (1955).
De boekverzorging was uitmuntend: typografisch verfijnd, heerlijk
dundrukpapier, fraai ingenaaid. De vertalingen waren van hoog niveau. ‘Toen ik
de taal eenmaal kon lezen, las ik Russische boeken liever in het Russisch,’
vertelt Slofstra. ‘Maar ik houd er – nog steeds – soms een vertaling naast, die
ik dan als woordenboek gebruik. Door die gewoonte weet ik dat die vertalingen
echt heel goed zijn. Vooral voor de glasheldere, trefzekere poëzievertalingen
van Anne Stoffel en Marko Fondse heb ik bewondering.’
Het idee dat ze zelf ooit voor deze bibliotheek zouden mogen
vertalen – zoals Bloemen (Tolstoj, Tsjechov) en Slofstra (Babel) inmiddels
doen. Dat is een eer die misschien wel te vergelijken is met het schrijven van
het Boekenweekgeschenk voor een literair auteur. ‘Ik had ooit de kans om een
opdracht van Van Oorschot te krijgen,’ zegt Kruisman. ‘Maar ik denk dat mijn
eisen te hoog waren. Ik vroeg een hoger tarief. Dat ging dus niet door. Daar
heb ik nu wel een beetje spijt van.’
Dit jaar viert Uitgeverij Van Oorschot het zestigjarig
jubileum van de Russische Bibliotheek, waarvan slechts één deel – een
verzamelbundel met werk van verschillende auteurs – niet meer leverbaar is.
Ieder kwartaal zijn tien delen uit de reeks te koop voor de actieprijs van
29,90 euro, verschijnt er een kleine hardcover met een aantal korte verhalen of
een afgerond fragment (winkelprijs 7,50 euro) én komt er een nieuwe vertaling
op de markt – van Tsjechov, Babel, Dostojevski en Gogol.
De reeks is bedacht door uitgever Geert van Oorschot. Hij
zou een verhalenbundel van Anton Tsjechov uitgeven in een vertaling van
Charles B. Timmer. Maar hij dacht in zijn enthousiasme steeds megalomaner.
Waarom geen verzameld werk van deze verhalen- en toneelschrijver? En toen het
eerste deel daarvan in 1953 op het punt stond te verschijnen: waarom geen
bibliotheek waarin alle grote schrijvers zijn opgenomen – nu voor het eerst
niet uit het Frans of Engels, maar rechtstreeks uit het Russisch vertaald?
Iedere lezer wil die toch hebben?
Dat bleek. Vooral in de jaren zestig en zeventig was de
Russische Bibliotheek immens populair. Toneel wordt in Nederland nauwelijks
uitgegeven omdat er geen markt voor is. Maar van Tsjechovs toneelwerk, bijna
zevenhonderd pagina’s dik, verkocht Van Oorschot sinds 1956 maar liefst 28.000
exemplaren. Pas nadat de belangstelling voor Rusland na de val van de muur in
1989 verflauwde, zakte de interesse voor de literatuur uit het land in.
Nu lijkt de reeks, die bij zeker vijftig boekhandels in
Nederland nog integraal in de kast staat, echter een revival te beleven. Pers
en publiek zijn zich dankzij de nieuwe vertalingen die de uitgeverij laat
maken, weer bewust dat ze voor de grote Russen bij de Russische Bibliotheek
moeten zijn. Oorlog en vrede van
Tolstoj, die in 2006 in de vertaling van Bloemen als eerste uitkwam, is ondanks
een winkelprijs van 85 euro alweer aan zijn vijfde druk toe.
Indertijd waren de vertalingen van hoofdzakelijk Timmer
geprezen. In 1963 kreeg de voormalig houtinspecteur die zichzelf in Rusland in
de jaren twintig en dertig de taal had aangeleerd, er de Martinus Nijhoff-prijs
voor. Maar in de loop van de jaren zwol de kritiek aan. Karel van het Reve wees
veertig jaar geleden al op Timmers gewoonte om te interpreteren. En zijn
woordkeus deed steeds verouderder aan. Sapristi, mieters, sakkerloot – wie
vloekt zo nog?
Ook de huidige generatie vertalers uit de waardering voor
Timmer met een voorbehoud. ‘Hij kreeg minder tijd om te vertalen,’ zegt
Bloemen. ‘Er bestonden nog geen subsidiemogelijkheden voor vertalers, hij moest
wel. Dat leidt tot slordigheden en een neiging tot wijdlopigheid.’ Kruisman
wijst erop dat in de oude vertalingen lagen onontgonnen bleven: ‘In Arthur
Langevels nieuwe vertaling van De broers
Karamazov van Dostojevski zit opeens humor. Dat was in de oude vertaling
niet aangeboord.’
Slofstra vindt Timmers vertaalwerk vooral indrukwekkend door
zijn kwantiteit. ‘Omdat hij zo’n gewetensvol vertaler was, wilde hij alle
betekenisnuances van het Russisch uitspellen, waardoor het effect van een zin
juist verloren gaat. Ook kenmerkt Timmers Nederlands zich door een voorkeur
voor idiomatisch taalgebruik. Een ‘karig loon’ wordt een ‘mager traktementje’,
‘hij werd bang’ wordt ‘de schrik is hem in zijn benen geslagen’. Dat geeft zijn
taal iets kneuterigs.’
Ze geeft een mooi voorbeeld van Timmers missers: ‘Chodja is de titel van een heel kort
verhaaltje van Babel. Het is slang
voor “spleetoog”. Maar Timmer heeft “chodja” kennelijk gelezen als het
tegenwoordig deelwoord van het werkwoord ‘gaan’, en er dan ter verduidelijking
– omdat het verhaal over een hoer gaat – ‘tippelend’ van gemaakt. Niet de
vertaalfout vind ik ergerlijk, maar de zwierige, flauwe draai waarmee hij zich
eruit redt.’
De vertalers juichen nieuwe vertalingen voor de Russische
Bibliotheek dan ook toe. Het houdt de reeks levend. Net als de aanhoudende
uitbreidingen. Ooit begroot op 38 delen telt de bibliotheek inmiddels vijftig
titels. Hoofdzakelijk twintigste eeuwse auteurs als Vladimir Majakovski, Anna
Achmatova en Marina Tsvetajeva zijn inmiddels opgenomen in de canon. De laatste
nieuwkomer is – sinds 7 mei – Isaak Babel, wiens verhalen Slofstra heeft
vertaald.
Er zijn nog meer dan genoeg auteurs die opname verdienen. Osip
Mandelstam, Daniil Charms, Dokter Zjivago
van Boris Pasternak of Alexander Solzjenitsyn – Bloemen schudt de potentiële
kandidaten zo uit haar mouw. Of Joseph Brodsky? En waarom niet de moderne
schrijvers die Kruisman heeft vertaald: Vladimir Vojnovitsj en Vladimir
Makanin? De geplande serie Russische literatuur die Overlook Press voor de
Amerikaanse markt wil maken telt 125 delen. Dus waarom de Russische Bibliotheek
niet?
De vertalers Russisch staan al te popelen om voor Van
Oorschot aan de slag te gaan.
(Eerder gepubliceerd in BOEK 3, 2013)
(Eerder gepubliceerd in BOEK 3, 2013)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten