zaterdag 8 maart 2014

Bukowski's schijt aan alles blijft het origineelst (Knack)

Een mens moet ergens werken om zijn drank te kunnen betalen. En de huur en heel af en toe nieuwe kleren. Dus waarom niet bij de posterijen? Henri Chinaski geeft op de allereerste pagina van Postkantoor al toe dat het een vergissing was. Hij valt in met Kerst, en verdomd: een vrouw met een grote kont en grote tieten nodigt hem uit na zijn ronde terug te komen. Zo'n wip wil hij elke dag wel. Chinaski wordt vaste invaller. Maar zo leuk als die eerste dagen wordt het nooit meer.

De alcoholistische misantroop Charles Bukowski, die zondag 9 maart precies twintig jaar geleden overleed, werkte jarenlang zelf bij de post voor hij een roman over zijn ervaringen schreef die hem in een klap dé underground-schrijver van Amerika maakte. Hij was net als zijn alter ego een paar jaar postbesteller in Los Angeles en, na een onderbreking van enkele jaren, meer dan een decennium werkzaam op de sorteerafdeling. In de eerste functie begon hij in 1952 met een jaarsalaris van 1615 dollar, dat meer dan verdubbelde toen hij eindelijk een vaste aanstelling kreeg.

Van jongsaf aan wilde Bukowski al schrijver worden. Bij gebrek aan succes als tiener borg hij zijn droom lang weg. Als dertiger ging hij dichten. Zijn werk verscheen uitsluitend in kleine oplagen bij onbekende uitgevers. De vaste column in een onbeduidend tijdschrift 'Notities van een vieze oude man', begonnen in 1967, leverde ook al weinig op. Pas toen de uitgever John Martin van de Black Sparrow Press hem drie jaar later 100 dollar per maand beloofde als hij fulltime gaat schrijven, kon hij eindelijk zijn gehate baan opgeven.

Prompt schreef Bukowski, in een roes van drie weken met weinig slaap en veel alcohol, een meesterwerk dat bijna 45 jaar na voltooiing nog altijd in druk is. Een werk ook dat vele epigonen binnen en buiten Amerika aan het schrijven heeft gekregen. Hoeveel romans zijn er sindsdien niet verschenen met een nihilistische hoofdpersoon die alles en iedereen vervloekt en alleen is geïnteresseerd in seks en verdovende middelen? Honderden, duizenden.

De Nederlandse vertaling van Susan Janssen uit 1977 kende minstens acht drukken. Maar na de uitgave van de herziene vertaling in 2005 werd het stil rond Bukowski. Tot deze maand, waarin uitgeverij Lebowski alle romans van de cultschrijver herlanceert. De 'held van de tegencultuur' was uitgever Oscar van Gelderen zo dierbaar dat hij iets met hem moest doen. 'Het is een vormende auteur, die je jong leest en je hele leven met je meedraagt en daar moet je iets mee doen’, zei hij vorig jaar in Boekblad.

Dat lijkt aan te slaan. Naast het eigen feestje van Lebowski in Amsterdam, waar zaterdag schrijvers als Auke Hulst en Alex Boogers het rauwe proza van Bukowski eer bewijzen, opent ook een fototentoonstelling in het American Book Center met werk van Joan Gannij. Iedereen kan in deze Amsterdamse boekhandel ook een selfie maken met een blow-up van Bukowski. Daarnaast is de persaandacht enorm – ook in Vlaanderen, waar onder meer Herman Brusselmans, vrijdag jl. in De Standaard, over Bukowski schreef.

Herlezing van Postkantoor blijkt hoe terecht die aandacht is. Niet zozeer door het plot of de hoofdpersoon – de roman is een tamelijk structuurloos portret van een drop-out, die schijt heeft aan alles, om het in de taal van Bukowski te zeggen. Ook op zijn werk wijst Chinaski radicaal iedere betrokkenheid af. Hij wil zich niet inspannen om de makkelijke klusjes te kunnen doen, hij trekt zich niets aan van het gezeik van zijn baas. Hij wil alleen maar weer naar huis. Om een fles open te trekken.

Nee, de onverminderde kracht en dus ook de literaire waarde hiervan, is Bukowski's taal. Met een spaarzaam, maar uiterst effectief ingezet idioom, krijgen Chinaski's woorden – tegelijkertijd een laconiek commentaar op de gebeurtenissen en een uitvergroting ervan – zo'n vat op de lezer dat je het gevoel krijgt zelf Chinaski te zijn. Ook bij herlezing van de uitstekende vertaling heeft de rauwe, directe stem vanuit de zijlijn van de burgerlijke samenleving nog niets van zijn frisheid verloren.

'Ze reden me naar huis en hij ging met haar weg. Ik deed de deur open, zei ze gedag, zette de radio aan, vond een halve liter scotch, zoop die toen op, terwijl ik lachte, me goed, eindelijk ontspannen, vrij voelde, m'n vingers brandde aan korte sigarenpeukjes, toen haalde ik nog net het bed, de rand van het bed, struikelde, viel, viel schuin op de  matras neer, sliep, sliep, sliep... De volgende ochtend was het ochtend en ik leefde nog steeds. Misschien schrijf ik wel een roman, dacht ik. En dat deed ik toen.'

Hoeveel navolgers Bukowski ook heeft gekregen, het origineel is nog altijd het beste.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be. Een andere versie stond in BOEK 2014/1)

Geen opmerkingen: