Brieven aan een jonge
dichter – Rainer Maria Rilke
‘Van mijn docent poëzie op de Rietveld Academie, waar ik de
afdeling Beeld en Tekst deed, moesten we over dit boek een essay schrijven.
Iedereen vond het boek verschrikkelijk, behalve ik en nog een meisje, dat
sindsdien mijn beste vriendin is. Ik werd er helemaal opgewonden van. Rilke
schreef precies over wat ik wilde: schrijven, hoeveel zweet dat ook zou kosten.
De overgave die erin zit, daar heb ik veel aan gehad. Hoe pathetisch het ook
klinkt: al is er maar één iemand die hetzelfde wil als jij, dan is dat zo’n
steun in de rug.’
A Clockwork Orange –
Anthony Burgess
‘Elke keer als ik over mijn eigen werk denk: “Is dit niet
raar?”, lees ik een pagina uit A Clockwork
Orange. De taal van deze roman heeft iets De Jeugd van
Tegenwoordig-achtigs. Het is daardoor niet echt toegankelijk. Het schijnt dat
men het eerst niet wilde uitgeven omdat lezers het niet zouden begrijpen. En
toch is het heel goed. Dat leert je dat een schrijver nooit ver genoeg kan gaan
in zijn vocabulaire. Het is misschien stom om te zeggen, omdat je die rijkdom
nog niet in mijn taal vindt, maar Burgess is wel een stimulans bij de zoektocht
naar andere stemmen.’
Turks fruit – Jan
Wolkers
‘Op dit boek ben ik gewoon jaloers. Alle grote thema’s
zitten erin. De taal. De beelden. En alles zonder enige schaamte opgeschreven. Hij
heeft zich er helemaal ingegooid. Je voelt dat dit echt Wolkers is – zonder dat
de hoofdpersoon per se met hem hoeft samen te vallen. Dat werkte als een
aanmoediging bij het schrijven van mijn nieuwe roman. Misschien merkt de lezer
er niets van – IJstijd heeft mijn
stem behouden: vrij korte zinnetjes, beeldende taal – maar zelf heb ik het
gevoel een stap te hebben gezet. Het is losser van toon en thematiek. Ik heb
minder het gevoel van schaamte dat mensen mijn boeken misschien raar vinden.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten