Wie een schrijfopleiding wil volgen heeft
steeds meer keuze. Studenten leren op deze studies meer dan alleen de
ambachtelijke kanten van het schrijven. Ze worden geprikkeld om hun eigen stem
te zoeken en ontdekken alle aspecten van de literaire wereld waarin ze na hun
afstuderen actief hopen te zijn. Dat schrijven niet te leren is, vinden de
bestaande schrijfopleidingen een vooroordeel.
‘EEN OPGELEIDE SCHRIJVER MOET MEER KUNNEN DAN ONDERHANDELEN MET MAI SPIJKERS’
Als er één plek
is die een schrijver in spe moet mijden, is het een schrijfopleiding. Vindt
Christiaan Weijts, auteur van meerdere voor de AKO en Libris Literatuurprijs
genomineerde romans. ‘Als je een stoomcursus van een week volgt, gezellig met
een groepje in de Provence, kan dat een impuls geven. Maar als je jarenlang
schrijfonderwijs krijgt, bestaat het gevaar dat je werk gaat voldoen aan een
norm die impliciet wordt gehanteerd. Dat leidt tot netjes gepolijst, eenvormig
proza. Tot technisch keurig ambachtswerk, dat geen enkele schok teweeg brengt.
Waarom zou je het dan lezen? Schrijvers van een schrijfopleiding kan ik gewoon
niet serieus nemen.’
Natuurlijk moet iedere
schrijver zijn metier leren. Weijts herinnert zich het bijvak scenarioschrijven
dat hij op de universiteit volgde. ‘Veel van geleerd.’ Hij leest nog altijd
boeken als Het geheim van de schrijver
van Renate Dorrestein of Hoe fictie werkt
van James Wood. ‘Ontzettend nuttig’. Hij heeft vorig jaar zelf als
gastschrijver in Nijmegen een cursus creative writing gegeven. ‘Als ik hen dan
iets uitlegde over compositie of concreet zijn, bleek dat voor hen een
eye-opener.’
Het
belangrijkste kan echter niemand een schrijver leren. ‘De stijl en de
ideeënwereld van een schrijver, waarin zijn persoonlijke ervaringen,
creativiteit en originaliteit samenkomen. Die heb je of die heb je niet. Die
ideeënwereld komt het best tot wasdom als je je eigen weg volgt. De beste
schrijvers zijn juist nee-zeggers, outcasts, verschoppelingen. Die verzetten
zich tegen groepsdenken. Slauerhoff, Oscar Wilde, Rimbaud. Je kunt je toch niet
voorstellen dat die in een schoollokaal hebben gezeten?’
Ondanks Weijts’
banvloek zijn er de laatste jaren steeds meer schrijfopleidingen bijgekomen. De
Schrijversvakschool Amsterdam, voortgekomen uit het in 1984 opgerichte ’t
Colofon, is niet meer de enige. De Rietveld Academie heeft sinds 2005 de
afstudeerrichting Beeld en Taal. Twee jaar geleden startte de
Schrijversvakschool Groningen. Vorig jaar volgde de HBO-opleiding Creative
Writing aan ArtEZ, en onlangs de Schrijversacademie, die lessen in
verschillende plaatsen combineert met online-onderwijs. Vlaanderen heeft al
twee decennia een eigen Schrijversacademie.
Al deze
opleidingen zien een groeiende belangstelling. ‘We hadden zo’n twintig
studenten, nu zijn het er dertig, verdeeld over drie studiejaren,’ zegt
coördinator Gijs Müller van de opleiding Beeld en Taal aan de Rietveld. ‘De
meeste van mijn studenten beginnen aan het basisjaar met het expliciete idee om
daarna Beeld en Taal te volgen. Ik krijg ook steeds meer verzoeken van
internationale studenten die hieraan willen beginnen. Maar dat kan niet. Beeld
en Taal is de enige afdeling op de Rietveld die Nederlandstalig is. Dat kan ook
moeilijk anders.’
Een van de
redenen voor deze groei, verklaart Frank Noë, hoofdredacteur van Schrijven magazine en auteur van acht
boeken, is juist het verdwijnen van de ‘romantische opvatting van
schrijverschap’ die Weijts uitdraagt. ‘Jonge schrijvers zeggen zonder schroom
dat ze die of die opleiding hebben gedaan. Als er zo nuchter naar wordt
gekeken, kunnen ook anderen onbeschaamd een opleiding doen.’ Een auteur als
Corine Nijenhuis (Luchtcowboy)
vermeldt in de catalogus van haar uitgeverij dat ze cum laude is afgestudeerd
aan de Schrijversvakschool, valt directeur Hans Hogenkamp hem bij.
Een andere
verklaring is het wegvallen van de traditionele leerweg van schrijvers, vertelt
hoofd opleiding Frank Tazelaar van Creative Writing aan de ArtEZ in Arnhem.
‘Als je vroeger schrijver wilde worden, stuurde je werk op naar een literair tijdschrift.
Zo kwam je in contact met een uitgeverij en na vijf jaar begeleiding kon je
debuteren. Anders dan tien jaar geleden is dit pad nu verdwenen. Literaire
tijdschriften als kweekvijver verdwijnen. Redactionele begeleiding staat onder
druk. Schrijfopleidingen springen in dat gat.’
Ook de veranderingen in het literair bedrijf spelen een belangrijke rol. ‘Een keer per jaar een mooi boek schrijven en wachten op de royaltycheque is ouderwets geworden,’ zegt Tazelaar. ‘Het wordt steeds lastiger om van het schrijven van boeken alleen te leven. De omloopsnelheid van boeken is enorm toegenomen. Hooguit een paar maanden en je boek is weg uit de boekhandel. Daarom moet je ook andere competenties aanleren om als schrijver een kansrijke beroepspraktijk op te bouwen. Dat je ook les kunt geven of als redacteur kunt werken. En dat moet je leren.’
Ook de veranderingen in het literair bedrijf spelen een belangrijke rol. ‘Een keer per jaar een mooi boek schrijven en wachten op de royaltycheque is ouderwets geworden,’ zegt Tazelaar. ‘Het wordt steeds lastiger om van het schrijven van boeken alleen te leven. De omloopsnelheid van boeken is enorm toegenomen. Hooguit een paar maanden en je boek is weg uit de boekhandel. Daarom moet je ook andere competenties aanleren om als schrijver een kansrijke beroepspraktijk op te bouwen. Dat je ook les kunt geven of als redacteur kunt werken. En dat moet je leren.’
De bestaande schrijfopleidingen
leggen hun eigen accenten, waardoor ze onderling erg van elkaar verschillen. De
Schrijversvakschool leidt het meest expliciet op tot publiceren van een
literair werk. De vierjarige deeltijdopleiding neemt jaarlijks zo’n veertig
eerstejaars aan, waarvan een kwart de eindstreep haalt – en vervolgens
daadwerkelijk publiceert. ‘Wij koesteren ons literair profiel’, zegt Hogenkamp,
die de opleiding zelf ook met succes heeft afgerond en twee romans op zijn naam
heeft staan. ‘Daarom is het ook zo belangrijk dat wij een instelling zonder
winstoogmerk zijn. Wij laten studenten niet uit commerciële overwegingen maar
doorstuderen.’
Ook de Rietveld
en ArtEZ leveren literaire auteurs af, maar zij bedden de opleiding in een
breder kader in. Bij de eerste is dat de conceptuele en beeldende traditie van
de Academie. ‘Wij bieden een hard theoretisch programma aan, omdat we het
belangrijk vinden dat onze studenten de context kennen waarin ze werken,’ meent
Müller. ‘Ik hou ervan als studenten hun eigen geluid ontwikkelen, maar niet van
naïviteit. Ze moeten niet bleu in het discours stappen.’
Bij ArtEZ is het
kader de daadwerkelijke beroepspraktijk van de toekomstige schrijvers. ‘Ze
leren ook recensies schrijven en documentaires maken’, vertelt Tazelaar. ‘ Ze
lopen stage: een student zit nu bij Vincent Bijlo om hem te helpen bij research
en redactiewerk voor een nieuwe roman. Ze moeten straks immers meer kunnen dan
onderhandelen met Mai Spijkers [uitgever van Prometheus | Bert Bakker]. En ze
maken vier jaar lang bij het vak Tekst en Media kennis met alle nieuwe
mogelijkheden door de, veelal digitale, veranderingen in het publiceren en
distribueren van tekst.’
Daarnaast
profiteren beide opleidingen van de andere kunstvakken die in hetzelfde pand
worden gedoceerd. Schrijvers worden nadrukkelijk gestimuleerd samen te werken
met beeldend kunstenaars, interaction designers, theatermakers enzovoorts. Op
de Rietveld kunnen schrijvers zelfs met beeldend werk afstuderen. Müller: ‘Ik
zie ook dat onze schrijvers vaak een sterk waarnemend vermogen hebben.’ Op
ArtEZ doen studenten gezamenlijke vaak opdrachten. Tazelaar: ‘Zo leren ze
kijken naar andere narratieve vormen – games, apps, journalistiek. Het boek is
niet het doel.’
De
Schrijversacademie richt zich van deze vier schrijfopleidingen op de breedste
groep: van romanciers in spe tot amateurs die hun familiegeschiedenis willen boekstaven
voor een klein publiek. Directeur Kees Spijker, die voor Hogenkamp de
Schrijversvakschool leidde, wil dan ook groeien naar 600 tot 700 studenten die
jaarlijks de eenjarige opleiding volgen. ‘Natuurlijk kan een beginneling nooit
in één jaar zo goed worden als Thomas Rosenboom. Het uitgangspunt is dat we de
studenten verder op weg helpen – voor de een is dat met ambachtelijke
basisprincipes, voor de ander het helpen nadenken of hij misschien
professioneel auteur wil worden.’
Als enige
opleiding biedt de nieuwe academie studenten een mix van klassikaal en online
onderwijs. Dat scheelt veel verplichte reistijd. ‘Natuurlijk krijgt een student
meer feedback als hij een uur alleen met een docent zit,’ zegt Spijker. ‘Maar
via onze digitale leeromgeving kun je heel zinnige terugkoppeling geven.
Terwijl al dat reizen juist de verleiding om ermee te stoppen groot maakt.’
Het idee van
Weijts dat je talent niet aan kunt leren, zal geen schrijfdocent bestrijden. Maar
het is een onzinnige gedachte dat iedere schrijver dan maar zijn eigen weg moet
vinden. Een opleiding biedt kans om sneller basisprincipes als show don’t tell,
het belang van spanningsopbouw, of het verschil tussen een goede en een slechte
openingsscène te leren. ‘Mensen met veel talent zouden ook op eigen kracht tot
publicatie kunnen reiken, maar het zal veel meer tijd kosten,’ vindt Hogenkamp.
‘Omdat je het op een opleiding krijgt uitgelegd. En omdat je wekelijks
opdrachten maakt, en het is dus makkelijker is jezelf aan het werk te houden.’
Müller noemt het
succes van een autodidact zelfs een ‘toevalstreffer’. ‘Iedere schrijver moet
worden ingewijd in het idioom – of je er daarna in slaagt om dat te herijken
naar je persoonlijke stijl of niet. Iedereen heeft een meester nodig die je dat
idioom bijbrengt. Je ontwikkeling als schrijver gaat het snelst als schrijven vier
jaar lang de hoofdlijn van je leven is, als je er gevrijwaard van de maatschappelijke
druk van presteren en geld verdienen, op kunt focussen.’
Het is wel zaak
om de getalenteerden, die je zinvol kunt begeleiden en stimuleren in hun
ontwikkeling, zo snel mogelijk te scheiden van de niet-getalenteerden. De meeste
opleidingen vinden de selectieprocedure daarom zeer belangrijk. De circa
tweehonderd studenten die zich jaarlijks bij ArtEZ aanmelden doorlopen
verschillende ronden voor de beschikbare twintig plekken. Ze moeten meerdere
schrijfopdrachten vervullen, hun motivatie verwoorden en tijdens drie dagen tal
van workshops volgen, debatten voeren en opdrachten uitvoeren.
‘We letten
daarbij op technisch vermogen: kan iemand adequate zinnen bouwen,’ somt
Tazelaar op. ‘Creërend vermogen: kan iemand ideeën uitwerken. Reflectief
vermogen: hoe praat iemand over zijn eigen schrijven? En professioneel
vermogen. Ook kijken we naar leerbaarheid. Is iemand er al klaar voor om zich
te ontwikkelen? Of juist niet te ver? Aan schrijvers met een goedgevuld
portfolio, die bijvoorbeeld al bij Lebowski Achievers publiceren, hebben we
geen behoefte.’
ArtEZ gaat het
verst, maar ook de Schrijversvakschool en de Rietveld selecteren studenten
serieus op ingestuurd werk. ‘En daarna beoordelen we hen ieder jaar weer,’ zegt
Hogenkamp. ‘Gebrek aan progressie kan dan een reden om iemand niet door te
laten gaan.’ Alleen de Schrijversacademie beperkt zich tot de eis van een diploma
Nederlands op minimaal havo-niveau. Al wordt dat niet formeel getoetst.
Spijker: ‘Iemand die problemen heeft met de d/t’s kun je dat best even laten
opfrissen en hem vervolgens evengoed beter maken in schrijven.’
Ook bestrijden
de schrijfopleiders Weijts idee dat schrijfonderwijs tot eenvormigheid leidt.
‘We bieden juist maatwerk om iedereen zijn eigen stem te laten ontdekken’, zegt
Hogenkamp. ‘De een moet iets aanleren om te voorkomen dat hij zijn favoriete
schrijver na-aapt of iets modieus schrijft. De ander moet iets afleren,
bijvoorbeeld omdat hij door een overdaad aan persoonlijke expressie te hermetisch
schrijft. Wij wijzen hem er dan weer op: er is ook nog een lezer. Daarom is
onderwijs in kleine groepen ook noodzakelijk, dan kun je die essentiële individuele
aandacht geven.’
Nog een voordeel
van schrijfonderwijs is het contact met de literaire wereld die de opleiding
biedt. Dat gaat bijna vanzelf, omdat de docenten allemaal in die wereld actief
zijn. Maar ook organiseren alle opleidingen lezingen van redacteuren van een
uitgeverij, maken ze uitjes naar literaire festivals of geven les in de werking
van literaire organisaties als de VvL of het Nederlands Letterenfonds. ‘Zelf
ben ik ook via mijn docent Arie Storm bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar
beland,’ zegt Hogenkamp. ‘Je komt dan direct via de voordeur binnen.’
Omwille van die verbinding
met de beroepspraktijk werken alle opleidingen uitsluitend met schrijvers als
docent - in ieder geval voor de schrijfvakken. De Schrijversvakschool stelt als
formele eis: minimaal twee boeken gepubliceerd bij een professionele uitgeverij.
De anderen hanteren het meer als algemeen uitgangspunt. Bij elkaar vinden zo
tientallen, zo niet meer dan honderd schrijvers emplooi als schrijfdocent. Al
worden ze wel getest op hun didactische vaardigheden. Zo moeten studenten op de
Schrijversvakschool voortdurend hun docenten evalueren.
Frank Noë vindt
dat onzin: ‘Het gaat toch in de eerste plaats om de didactische vaardigheden?
De beste schrijver is niet per definitie de beste docent. Zelf heb ik ooit
scenarioles gehad van Robert McKee. Nooit een Oscar gewonnen, krijgt hij altijd
als kritiek. Maar ik heb ontzettend veel van hem geleerd.’
Toch gaat het
schrijfopleidingen er niet zozeer om dat schrijvers de elementaire
schrijftrucjes uitleggen. Dat zou misschien ieder ander ook kunnen. Het gaat
erom dat auteurs zelf gevoeld hebben wat schrijven mentaal en professioneel
inhoudt. En, zoals Müller uitlegt, de studenten een droom kan voorspiegelen.
‘Zij hebben de moedige keuze gemaakt om schrijver te worden. Het is onze taak
om te laten zien dat hun droom haalbaar is: door hen in aanraking te brengen
met – het liefst jonge – schrijvers die leven van hun fantasie en hun pen.’
Alle
schrijfopleidingen houden uiteraard lijsten bij van ex-studenten die hebben
gepubliceerd. Het is het beste marketinginstrument dat ze hebben, zeker nu die
lijsten almaar indrukwekkender worden. De Schrijversvakschool Groningen houdt
online een uitgebreid (maar niet eens compleet) overzicht bij afgestudeerden
van alle opleidingen, waarop namen prijken als Alma Mathijsen en Miek Zwamborn (Rietveld),
Jan van Aken, Vincent Overeem en Anne Vegter (Schrijversvakschool) en Esther Gerritsen (Writing for
Performance aan de HKU).
Zijn dit dan
allemaal schrijvers die Weijts niet serieus kan nemen? ‘Er staan namen bij van
wie ik weleens iets heb gelezen waar ik enthousiast van werd,’ zegt hij als hij
het overzicht heeft bestudeerd: Pia de Jong, Maartje Wortel, Sanneke van Hassel. ‘Maar ik blijf geloven dat ze mij evengoed
enthousiast hadden kunnen krijgen zonder een opleiding of cursus te volgen.
Sterker nog: ik mag toch hopen dat een schrijverschap dermate sterk is dat ze
er hoe dan ook aan zouden beginnen. Indachtig Harry Mulisch: je wordt geen
schrijver, maar blijkt het te zijn.’
(Schreef, het magazine van het Nederlands Letterenfonds, najaar 2013)
Zie ook:
- Schrijversacademie wil 600 tot 700 schrijvers per jaar opleiden
Zie ook:
- Schrijversacademie wil 600 tot 700 schrijvers per jaar opleiden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten