Waarom reist een reiziger
Met professionele reizigers is iets mis, schrijft Auke Hulst
in het laatste stuk van zijn reisboek Buitenwereld,
binnenzee. Maar erover spreken? Of zich zelfs maar bewust zijn van 'het
zoekende, de onrust, de ontevredenheid' in henzelf? Dat niet. Liever
concentreren ze zich op hun reizen, hun ontmoetingen, hun belevenissen.
Zichzelf stoppen ze ver weg.
Hulst (1975) doet dat juist niet. Buitenwereld, binnenzee wil geen reisboek zijn, maar een onderzoek
naar zijn motieven om over de wereld te trekken. Tot zijn dertigste durfde hij
de grens nauwelijks over. Waarom nu wel? En waarom het liefst naar plekken waar
films zijn opgenomen, auteurs liggen begraven of beroemde doeken zijn
geschilderd? Meer dan eens verwijst hij naar zijn ouderloze jeugd, waarover hij
schreef in de roman Kinderen van hetRuige Land, dat hem zich deed verschansen in literatuur. Die reizen in zijn
hoofd is hij later in het echt gaan maken – om zich te verbinden met zijn
vroegere zelf, zijn eigen fascinaties of andere mensen die hij op reis ontmoet.
De prettig bedachtzaam geschreven bundel bevat ook pure
reisverhalen: naar het Harar (Ethiopië) van Rimbaud of het Japan van Murakami.
Maar deze lijken vooral te dienen als illustratie van Hulst' stellingen. Ze
versterken zo de belangrijkste impuls die van Buitenwereld, binnenzee uitgaat: je eigen redenen bevragen waarom
je je huis verlaat. Of juist thuisblijft.
Dat maakt ook de echte reisverhalen interessanter dan het
doorsnee variant, dat je hoofdzakelijk leest uit interesse voor een bepaald
land.
(Eerder gepubliceerd in BOEK 3, 2014)
Auke Hulst – Buitenwereld, binnenzee (152 p.) – Ambo|Anthos,
€ 16,99 (e-boek € 9,99).
Zie ook;
Geen opmerkingen:
Een reactie posten