Drie schrijftips van Christine
Otten
Leviathan - Paul
Auster
'Austers werk reist al vijfentwintig jaar met me mee. Leviathan bijvoorbeeld: geweldig. Het
raakt me enorm door Austers intentie om zo dicht mogelijk bij de personages te
komen. Je gaat in hen op, je vergeet bijna dat het geschreven is. Ik probeer zelf
ook als schrijver te weten te komen wat in andere mensen omgaat, wat ze voelen
en denken. Dat kan alleen als je tijdens het schrijven die ander bent. Het is zoals
Auster vertelde in het interview dat ik hem afnam naar aanleiding van Winterlogboek: schrijven is als de
liefde. Je moet je helemaal aan de ander uitleveren, pas dan werkt het. Als je
dat niet doet, blijf je opgesloten in jezelf en wordt het een slechter boek.'
As I Lay Dying -
William Faulkner
‘Faulkners kracht is de taal. Hij beschrijft de personages,
die in deze roman iemand ten grave dragen, niet van de buitenkant. Hij wekt ze
via hun taal tot leven. Volkse taal, met niet-correct Engels, slang bijna. Maar tegelijk taal waarmee
je de personages helder en precies kunt waarnemen. Dat daagt mij uit als
schrijver. Het gaf mij, toen ik dat voor het eerst las, het besef dat je alle
registers kunt opentrekken, dat je je niet blind moet staren op je eigen stijl.
In die tijd werkte ik aan De laatste
dichters. Mede door de inspiratie van Faulkner lukte het me de verhalen van
sommige personages weer te geven zoals zij me die vertelden.'
Een andere tongval -
Antjie Krog
'Dit boek is non-fictie over Zuid-Afrika. Maar: opgeschreven
als een roman. Ze mengt autobiografische stukken met verhalen en poëtische
stukken. Zo schetst ze een beeld van een veranderende samenleving én een intiem
portret. Eigenlijk heeft Krog lak aan alle genres, net als ik dat ook doe: ik
schrijf romans, terwijl ik de werkelijkheid gebruik en personages bij hun echte
naam noem. Toen ik ooit begon zei een collega: echte mensen in een roman, dat
doe je toch niet! Geert Mak, die mijn mentor was, leerde mij dat daarentegen
alles kan, als je het maar verantwoordt. Een boek als dit bevestigt die les. Je
moet alle vormen durven gebruiken als het verhaal daarom vraagt.’
Christine Otten (1961) debuteerde in 1995 met de roman Blauw metaal. Haar grote doorbrak was
het epos De laatste dichters (2004),
over het leven van een groep zwarte dichters uit Amerika die sinds de jaren
zestig actief zijn. Daarnaast schreef ze onder meer In wonderland (2010), het Boekenweekessay Good Luck (2011, samen met Erik Kessels) en Om adem te kunnen halen (2013). Onlangs verscheen Rafael, een liefdesverhaal over een
Brabantse kapster en een Tunesische immigrant.
(Eerder gepubliceerd in Schrijven Magazine)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten