Nog
lang nadat niemand meer Latijn sprak, bleef het de belangrijkste taal van
Europa. Het Latijn heeft dan ook Europa gevormd, aldus Jan Bloemendal die
daarover een boek schreef. Tot op de dag van vandaag is de dode taal levend
gebleven.
Is de Brexit een kans voor Latijn? Zonder
Groot-Brittannië kan Engels moeilijk de gemeenschappelijke taal van de Europese
unie blijven. 'Ach nee, dat meen ik niet', zegt de latinist Jan Bloemendal er
meteen achteraan. 'Het Engels zal leidend blijven. Te veel mensen spreken het
als moedertaal. Het Engels laat ook een redelijke variatie aan taalgebruik toe.
En Latijn wordt al snel als elitair gezien.'
De dominante positie die de taal van de Romeinen tot
1750 had, waarover Bloemendal onlangs Latijn.
Cultuurgeschiedenis van een wereldtaal publiceerde, zal nooit meer
terugkeren. 'Toch is het raar dat Latijn zo'n imago heeft. Al vanaf de
Middeleeuwen was het voor iedereen een tweede taal. Iedereen kon het leren. De
enige voorwaarde was scholing. Ook daar had iedereen redelijk toegang toe. Handwerklieden
konden een kind naar een klooster- of kapittelschool sturen om geestelijke te
worden.'
Maar hij is niet pessimistisch over de toekomst van Latijn.
'De belangstelling voor geschiedenis en dus ook de oudheid neemt toe. Er zijn
pleidooien om de taal meer op school aan te bieden. En vaak zoeken bedrijven
een Latijnse naam. Syntus, Essent. Zulke namen hebben cachet én roepen nooit
controverse op. Ik word daar ook voor geraadpleegd. Of ik een passende Latijnse
naam weet voor een restaurant.'
De Romeinen waren tolerant voor de veroverde volken,
schrijft Bloemendal in zijn boek, maar wie handel dreef of een bestuurlijke
carrière ambieerde, was genoodzaakt Latijn te leren. Zo werd de taal overheersend
in Europa. Later nam de katholieke kerk het Latijn over, waardoor het ook na de
val van Rome in 476 belangrijk bleef. Het is nog maar vijftig jaar geleden dat
de mis in het Latijn werd afgeschaft.
'Het christendom was aanvankelijk een Griekstalige
religie', vertelt de onderzoeker van het Huygens Instituut. 'Dankzij Augustinus
stapte men in het Westen over op de taal die iedereen sprak. Naar het schijnt
had hij een hekel aan het Grieks, maar waarom hij dat had, weten we niet. Hij
beheerste het wel. Misschien komt het omdat hij op latere leeftijd Grieks
leerde en er daarom meer moeite voor moest doen.'
Ook toen het geschreven Latijn van Cicero – nog
altijd dé norm voor Latijn – niet meer leek op de gesproken talen, bleef de
taal belangrijk. Intellectuelen in heel Europa konden in het Latijn met elkaar
communiceren. Bloemendal geeft als voorbeeld het baanbrekende boek van Galileo
Galilei: het was in het Italiaans geschreven maar werd onmiddellijk in het
Latijn vertaald om zijn theorieën te kunnen verspreiden.
Pas in de achttiende eeuw verloor Latijn het van de
volkstalen. 'Humanisten die Latijn schreven begonnen soms in de eigen taal te
dichten. Puur uit intellectuele nieuwsgierigheid. Maar zo nam de status van de
volkstalen toe. Daarop gingen wetenschappers hun werk in de eigen taal
publiceren. Dat kwam door societies als
de British Academy die vonden dat ook hun taal belangrijk was. Dan was de
verspreiding maar beperkter.'
Het gebruik van Latijn had bovendien ook nadelen.
Het was weliswaar een precieze taal dankzij de naamvallen, rijke woordenschat
en kernachtige formuleringen – en dus geschikt voor wetenschap. Maar omdat het
voor niemand een moedertaal was, kostte het veel moeite om het écht te kunnen
gebruiken. 'Vergelijk het met Engels nu. We denken dat we een aardig mondje
Engels brabbelen, maar probeer maar eens een roman in het Engels te schrijven.
Die tekst zal door native speakers
grondig moeten worden gereviseerd.'
Volgens Bloemendal heeft de dominantie van Latijn
grote gevolgen gehad. De taal heeft Europa gevormd, is de stelling van zijn
boek. 'Elke taal heeft zijn eigen kleuring aan woorden', legt hij uit. 'Zijn
eigen gevoelswaarde. Als bijvoorbeeld het Grieks de taal van het Romeinse Rijk
was geworden – ze hadden immers grote eerbied voor het Grieks en leerden die
taal ook – waren de kernwaarden van Europa anders geweest.'
Deze kernwaarden zijn volgens Bloemendal humanitas (menselijkheid) en caritas (naastenliefde). Het eerste
hebben we te danken aan de Romeinen, het tweede aan het christendom. 'Kijk naar
de verklaring van de universele rechten van de rechten van de mens. Daar staat
niet: "alle mensen zijn broeders en zusters". Nee, ieder mens wordt aangesproken
op zijn mens-zijn. De verklaring is doordrenkt van humanitas.'
Dus al blijft het Engels ook na de Brexit dominant,
onbewust staan we nog allemaal onder invloed van Latijn.
(Eerder gepubliceerd op Taalunie:Bericht, jul 2016)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten