zondag 10 juli 2016

Interview Gerbrand Bakker over uitgegeven worden in Duitsland (Boekblad)

Gerbrand Bakker woont sinds enkele jaren in de Eifel. De schrijver is ook in Duitsland een gevierd auteur. Hij kijkt uit naar de verschijning van de Duitse vertaling van zijn nieuwe boek – maar juist niet naar de Frankfurter Buchmesse.

‘Nederlandse uitgevers kunnen nog iets leren van Duitse flapteksten’

Een stuk of vijftien lezingen in boekhandels verspreid over heel Duitsland. Gerbrand Bakker heeft een volle agenda als in september de Duitse vertaling van Jasper en zijnknecht verschijnt, dat onlangs uitkwam als deel 287 van de reeks Privé-domein. Hij heeft er zin in. ‘Hoewel ik tegenwoordig gewoon het vliegtuig durf te nemen, kan ik in die heerlijke Duitse witte treinen van stad naar stad reizen. Tijdens het middageten, zodat ik in de Bord Bistro kan eten. Flesje wijn erbij.’
Niet dat optreden in Nederlandse boekhandels níet leuk is, maar: ‘zo horkerig als Nederlanders zijn, zo voorkomend zijn de Duitse lezingenbezoekers’, vindt de schrijver van Boven is het stil. ‘Duitsers hebben ook meer ontzag voor de literatuur en daarmee automatisch voor schrijvers. Dat merk je. Bezoekers durven niet goed dingen te vragen omdat jij De Schrijver bent. Daar komt bij dat optredens in Duitsland beter betalen. Het is een maand aanpakken, maar dan heb je een lekker klapje geld.’
Duitsers zijn gewend dat een schrijver tijdens zijn Lesung een uur voorleest. Bakker houdt dat niet vol: zo lang geconcentreerd proberen een andere taal correct en in een goed ritme. ‘Ik raak in de war van al die rare trema’s. Ik lees dan wel iets voor, maar zeg ook: ik ben een Nederlander, we doen dus een Nederlandse lezing, ik verwacht vragen. Dat vindt men not done, maar voor je het weet, zit iedereen door elkaar te kakelen en wordt het een gezellige boel.’

Dankzij alle lezingen heeft hij in de loop der jaren zulke goede associaties bij Duitsland gekregen dat hij er met plezier is gaan wonen. Hij schrijft daar uitgebreid over in Jasper en zijn knecht, dat zijn leven beschrijft van december 2014 tot afgelopen maart. Het werk in de tuin. De wandelingen door de bossen met zijn inmiddels overleden hond. De gesprekken met de buren, aan wie hij zich ooit voorstelde door hen ieder twee vertaalde boeken cadeau te doen. En bezoek van collega-auteurs.
Toch was Duitsland geen bewuste keuze. ‘Met tuinmaat Han werkte ik een paar dagen in de tuin van het huisje van Boekhandel Bloemendaal in de Eifel. We liepen er rond in de buurt, ik zag een huis te koop staan en dacht: hm, ja. Het ligt mooi in een veilig dalletje. En het kost daar geen drol. Hetzelfde huis plus grond was in Oost-Nederland tien keer zo duur geweest. Daar komt bij dat het niet te ver van Amsterdam is, waar ik nog vaak moet zijn. Het is met de auto 341 kilometer naar mijn appartement hier.’

Het land was in 2001 ook het eerste dat werk van hem vertaalde: Perenbomen bloeien wit, destijds Bakkers enige boek. Andrea Kluitmann, vertaalster Nederlands-Duits, had een leesrapport bij uitgeverij Patmos ingediend en mocht de jeugdroman toen vertalen. Het boek heeft het goed gedaan: drie drukken en een taschenbuch bij Fischer. ‘De eerste keer dat ik mijn eigen werk in een andere taal las en het leek alsof een ander het heeft geschreven. Dat geeft de uitgave wel een speciaal plekje in mijn hart.’
Vanaf Boven is het stil heeft Suhrkamp al zijn werk vertaald: drie romans, de columns over dieren die zijn gebundeld in Ezel, schaap en tureluur en nu Jasper en zijn knecht. ‘De uitgeverij heeft alles veel te snel na de oorspronkelijke Nederlandse uitgave gebracht, waardoor er in Duitsland ook al vijf jaar geen nieuw boek is verschenen. Maar mijn Lektorin Julia Ketterer vindt mij als naam bekend genoeg om een autobiografisch boek uit te geven. Van Oben ist es still zijn meer dan 100.000 exemplaren verkocht.’
Hij is zonder meer tevreden met Suhrkamp als uitgever. ‘Er is over alles contact. Als ik het meisje van de pr vraag om een overzicht van alle lezingen, krijg ik dat meteen. Ze mailt nu ook iedere week met ideeën over de promotie van het boek. Ze gedragen zich als míjn uitgever. Dat kun je van veel buitenlandse uitgevers niet zeggen. Vaak hoor je niets. Soms krijg je verdomme niet eens je auteursexemplaren. Zelfs van een uitgeverij met een grote reputatie als Einaudi hoor je helemaal niets.’

Zolang er maar contact is, geeft Bakker Suhrkamp alle vertrouwen om te doen wat hen goed dunkt. ‘Met mijn uitgever Cossee en voor dit Privé-domein met de Arbeiderspers zit ik uren en uren te praten over een boek. Mijn Lektorin krijgt een kant-en-klaar boek. In Nederland beslis ik mee over het omslag, maar wat weet ik van wat de gemiddelde Duitse lezer mooi vindt? Al vind ik de vormgeving van Suhrkamp altijd mooi – ook het omslag van Jasper und seine Knecht.’
Hoe verder van huis, vindt Bakker, hoe minder een schrijver zich ook lijkt te mogen bemoeien met zijn werk. Maar als het goed gaat is het niet erg. ‘Nederlandse uitgevers zouden zelfs iets kunnen leren van Duitse: hoe ze prospectus- en flapteksten schrijven. In Nederland staat er plompverloren: een boek om te lachen en om te huilen, openhartig, meeslepend. In Duitsland zijn die teksten doordacht. Bijna recenserend. Dat je denkt: ja, mooi, dat klopt.’
Geldt dat ook voor boekverkopers – dat ze nog iets van hun Duitse collega’s kunnen leren? In Jasper en zijn knecht beklaagt Bakker zich over Nederlandse boekhandelaren die zich zien als ‘hoeders van cultuur’. In hun boekhandels verlopen lezingen vrijwel altijd catastrofaal omdat ze meer bezig zijn met zichzelf en hun hogere taak dan met de optredende schrijver. ‘Duitse boekhandels zien zich gelukkig niet als hoeders van cultuur. Maar de mores in beide landen ontlopen elkaar niet veel.’

Tijdens zijn lezingentournee door Duitsland maakt Bakker ook halt op de Frankfurter Buchmesse. Hij is er drie dagen – niet op uitnodiging van het Nederlands Letterenfonds, maar op die van Suhrkamp. Dáár heeft hij geen zin in. ‘Al die duizenden mensen. En dat schreeuwt en loopt en doet. Een treurige aangelegenheid.’ Maar het hoort erbij, vindt Bakker. En hij komt er vrienden en collega’s tegen. ‘Ik ken Dolf Verroen al 35 jaar. Het is leuk dat we nu voor het eerst samen op een beurs zijn.’

En de rest van de wereld
Bakkers werk is in meer dan 25 talen vertaald, inclusief Amhaars en Koreaans. Maar eigenlijk alleen de Duitse en Engelse vertalingen leveren hem geld op. ‘In alle andere talen mag je blij zijn dat je wordt uitgegeven. De verkoop komt nooit boven het voorschot uit – van hooguit 2000 euro. Ik vind het natuurlijk wel fantastisch: al die buitenlandse exemplaren in mijn kast. Als uitgevers de moeite nemen me uit te nodigen, kom ik ook. Begin juli ben ik daarom op een festival in Skopje. Ik zie er wel tegenop. Ik ben het Macedonisch totaal niet machtig. Ik word er al doodmoe van dat in Frankrijk alles wat ik zeg moet worden vertaald door een tolk.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad juni 2016)

Zie ook:

Geen opmerkingen: