Hoe ervaren schrijvers boekhandels,
uitgevers en de boekenvakorganisaties? Elisabeth Leijnse kreeg vorige maand de Libris Geschiedenis Prijs voor haar biografie over Cécile en Elsa de
Jong van Beek en Donk. Ze roemt 'de vibes' waarmee De Geus haar boek uitgaf.
Leijnse
(1961) werkt al hoogleraar letterkunde aan de Universiteit van Namen. Ze
schrijft over de cultuur en literatuur van het fin de siècle. Ze werkte meer
dan tien jaar aan Cécile en Elsa.Strijdbare freules – een dubbelbiografie over twee zussen die in die
periode een belangrijke rol speelde. Cécile was schrijfster van onder meer de
feministische roman Hilda van Suylenburg
uit 1897. Elsa was de echtgenote van de componist Alphons Diepenbrock. De jury
onder leiding van Henk van Os roemde het 'meeslepende' boek als
'levensgeschiedenis, cultuurgeschiedenis en maatschappijgeschiedenis ineen'.
Gefeliciteerd
met de prijs. Wat betekent die voor u?
'Een grote blijk van waardering. Ik ben vreselijk blij met het
juryrapport. En ik kan met het geld [20.000 euro, md] nu weer een sabbatical
nemen om te schrijven.'
Hoe is uw
boek tot stand gekomen?
'Ik had de brieven van Cécile de Jong van Beek en Donk gelezen in het
Nederlands Muziek Instituut. Uit de Brieven
en documenten van Alphons Diepenbrock wist ik hoe interessant ook Elsa was,
zijn vrouw en Céciles zus. Haar dagboeken waren nog niet onderzocht. Ik schreef
een brief aan Elsa’s kleindochter Odilia Vermeulen, die mij alle documenten van
haar grootmoeder in bruikleen gaf, wat een vertrouwen! Gaandeweg stootte ik op
steeds meer bronnen. Wonderlijk. Een vergeten kist met familiepapieren dook op.
Een kleinzoon van Cécile bleek nog een archief te hebben. Wat ik nooit had
gedacht bij aanvang: de volledige levens van deze vrouwen waren van geboorte
tot dood gedocumenteerd. 15.000 bladzijden intieme bronnen over hun acties,
motieven, gevoelens. Daar lag voor mij de essentie. Hoe bekend deze mensen
waren, of ik ze door mijn boek bekender zou kunnen maken, speelde bij het
schrijven geen enkele rol meer.'
Hoe heeft uw
boek – inmiddels een jaar uit – verkocht? Welk effect zal de prijs daarop
hebben?
'Er zijn 7000 exemplaren verkocht. Of dat veel is voor een boek uit dit
genre, weet ik niet. Het is altijd een plezier om bij een boekhandel
binnen te lopen en dan het boek te zien. Nu ligt het, vermoed ik, nog
vaker op een in het oog springende plaats. Mijn uitgeverij De Geus vertelt me
dat boekhandelaren het boek onmiddellijk na de prijs goed hebben ingekocht, en
hoopt de verkoop naar 15.000 exemplaren te tillen.'
Heeft de
boekhandel uw boek goed ondersteund?
'Enkele
boekhandels
hebben me uitgenodigd voor een lezing. Ik heb ook enthousiaste mails gekregen
van boekhandelaren die het boek bij hun klanten aanbevelen. Maar behalve de
Libris-boekhandels, en de boekwinkels in Amsterdam-Zuid en Den Haag (waar een
deel van de biografie zich afspeelt), was het merendeel wat terughoudend in de
promotie. Cécile en Elsa zijn geen bekende figuren en ik ben geen bekende
auteur. Misschien dat de verkoopprijs heeft meegespeeld, hoewel 29,95 euro voor
een dik, gebonden en rijk geïllustreerd boek niet te veel gevraagd is.'
Hoe bent u
bij De Geus terecht gekomen – toch niet de uitgeverij die je als eerste
associeert met een schrijversbiografie.
'Ik heb De Geus in 2004 een eerste hoofdstuk gestuurd juist omdat ze
geen biografieën uitgaven. De Geus trok me ook aan omdat bekend staat dat ze
auteurs goed begeleiden en toch vrij laten. Ik wilde inspraak in de vormgeving
omdat ik mijn tekst in dialoog met het fotomateriaal schreef. Daarom wilde ik
niet aankloppen bij uitgeverijen van biografieën met een vast format, zoals een
katern voor foto’s. Acquirerend redacteur Sander van Vlerken schreef me
onmiddellijk terug dat hij het boek wilde hebben. Dus de eerste uitgever die ik
een hoofdstuk stuurde, zei ja. Ik denk dat Sander een risico nam, maar het
voelde goed zei hij.'
Is de prijs
op enigerlei wijze ook een verdienste van de uitgeverij?
'Tijdens het schrijfproces (twaalf jaar) is Sander uitgever geworden, Ad
van den Kieboom werd mijn redacteur. Eigenlijk gaf hij me carte blanche, hij
vond mijn tekst goed. Ad en ik liggen elkaar erg, stilistisch bedoel ik. In de
laatste twee maanden raakte iedereen dolenthousiast over de freules, we hadden
samen het gevoel dat we een topboek aan het maken waren. Eindredactrice Welmoed
de Jong heeft dagen- en nachtenlang noten en register nagespeurd op foutjes.
Sander heeft op de eerste dag van het drukken de persen laten stoppen om de
fotokwaliteit nog te verbeteren. Wat een vibes! De opwinding van een groep
vrienden die als een team de K2 beklimmen.'
Heeft De
Geus u ondersteund met de pr?
'Op dit terrein is wel eens iets misgegaan. Niet op grote schaal, en
alles kon weer worden hersteld. De recensie in NRC Handelsblad heeft veel betekend voor de verkoop. De
uitgeverij heeft promotie gemaakt via de gebruikelijke kanalen en de boekhandel
beeldmateriaal aangeboden om etalages te maken. Mijn eigen bijdrage is geweest dat ik bijna alle
uitnodigingen voor lezingen en interviews heb kunnen aannemen. Maar ik weet dat
het boek vooral verkoopt door mond-tot-mondreclame. Een boekhandelaar vertelde
me dat op een dag één klant alle exemplaren uit zijn voorraad kwam kopen,
twaalf stuks. Hij wilde het al zijn vrienden cadeau doen.'
De Geus werd
na verschijnen van uw boek overgenomen door Singel Uitgeverijen en verhuisde
naar Amsterdam. Maakt dat uit voor u?
'Ik heb geen verschil gemerkt, maar ik vond het heel fijn dat de
overname na het uitkomen van mijn
boek kwam. Het vertrek van Eric Visser en Annemie Jans, dat is wel een echt
gemis. Ze hebben persoonlijk een stempel gedrukt op alle jaren dat ik met het
boek bezig ben geweest. En jammer dat mooie pand in Breda te moeten missen.
Daar heb ik, bijna zes jaar geleden, mijn huidige man leren kennen die ook bij
De Geus publiceert.'
Welke
veranderingen hebt u waargenomen door de overname?
'Tot dusverre geen.'
De uitreiking
van de Libris Geschiedenisprijs was het sluitstuk van de Maand van de
Geschiedenis. Hoe verklaart u de populariteit van het genre?
'Geschiedenis is, denk ik, altijd een onderwerp geweest dat een groot
lezerspubliek trok. Het is waarover ik zelf het liefste lees. Waarom zou ik
anders zijn dan anderen, of anderen anders dan ik? Ik vind het wel fijn dat ik
schrijf over mensen uit de negentiende eeuw, die net genoeg geschiedenis zijn
om een beetje vreemd te zijn (en over wie je kunt schrijven zonder hun kinderen
te kwetsen), en toch nog dicht bij ons staan. Maar er is gewoonweg in elke tijd
wel iets in elk onderwerp te vinden dat de interesse van het publiek wekt.'
Tot slot: u
was de enige academicus op de shortlist. Wat raadt u andere academici aan om
net zulke leesbare boeken voor een groter publiek te kunnen schrijven?
'Ont-academiseer. Vermijd jargon. Lees af en toe een goed geschreven
detective. Je denkt beter als je eenvoudiger schrijft. Maar de grootste
uitdaging voor een academicus die een mooi en goed boek wil schrijven is
natuurlijk: tijdbeheer. Mijn adviezen? Choose
your battles. Mijd congressen, onderzoeksgroepen, zogenaamd onmisbare
netwerken, recepties. Beperk commissies en raden tot het sociaal aanvaardbare
minimum. Weiger boekbesprekingen en perifere artikelen. Verover drie dagen
schrijftijd per week, maar houd vooral je nabije collega’s te vriend. Ik ben
echt gelukkig geworden van het schrijven van dit boek. Maar het was, op
academisch niveau, wel schipperen. Eigenlijk zijn een full time
academische baan en een biografie schrijven niet te combineren. Mij is het
gelukt dankzij begripvolle collega's.'
(Eerder verschenen op Boekblad.nl, 7 nov)
Zie ook mijn recensie van dit boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten