Vertalers
zijn tevredener over hun inkomen dan auteurs, blijkt uit recent onderzoek. Toch
blijft het noodzaak om te blijven hameren op betere arbeidsvoorwaarden en
honorering. Een comfortabel bestaan is nog altijd niet weggelegd voor
vertalers. Deze maand zijn weer de Literaire Vertaaldagen.
Iedere vertaler heeft zijn eigen ervaringen. Toon Dohmen,
vertaler uit het Engels en Frans, vindt dat het 'behoorlijk lekker gaat'. De
voorzitter van de Werkgroep Literair Vertalers van de Vereniging van
Letterkundigen (VvL) merkt weinig verschil met vijf jaar geleden. 'Toen ik nog
niet met het modelcontract werkte, moest ik alles aannemen wat langskwam. Ik
ging linea recta richting burn-out. Nu kan ik met meer concentratie werken en
af en toe pauze nemen.'
Martine Woudt daarentegen schrok afgelopen zomer. 'Ik heb in
twaalf jaar literair vertalen nooit zonder werk gezeten', zegt de vertaalster
uit het Frans en Dohmens voorganger. 'Als ik bijna klaar was met een opdracht,
mailde ik eens rond of kwam er iets op mijn pad. Maar dit keer had ik niet
metéén een nieuw boek. Het duurde gelukkig niet lang en misschien was het
toeval – je kunt ook uitgevers vragen om opdrachten als ze net alle nieuwe
vertalingen hebben uitgezet. Maar toch.'
Ook als vertalers met collega's praten krijgen ze geen
eenduidig antwoord op de vraag hoe het met de beroepsgroep gaat. 'Ik deed
vroeger het ene boek na het andere. Dat is al lang niet meer zo en dat hoor ik
ook van collega's', zegt Richard Kwakkel, vertaler uit Engels en Frans en
voorzitter van de Werkgroep Algemeen boekvertalers. 'Als ik lees wat op
Facebook voorbij komt, is er duidelijk weer meer werk', meent echter Peter
Bergsma, vertaler uit het Engels en directeur van het Vertalershuis.
Dus is de crisis in het boekenvak ook voor vertalers voorbij?
Het is onmogelijk om daar de vinger op te leggen. De markt stijgt weer, maar er zijn geen aparte verkoopcijfers voor de
categorie vertaalde boeken – verdeeld als die zijn over alle denkbare NUR-codes.
Daarbij is de groep vertalers extreem divers. Wie gespecialiseerd is in YA kan
profiteren van de groei van het genre. Maar die ene vertaler Servo-Kroatisch
kan opeens kampen met een concurrent die hem werk afneemt.
Er zijn indicatoren. Het aantal aanvragen bij het Nederlands
Letterenfonds voor een vertaalsubsidie zit weer in de lift. Nadat het daalde
van 292 in 2009 naar 189 in 2014 waren het er vorig jaar 235 en dit jaar
halverwege november al 257. Maar betekent het dat uitgevers meer literaire
vertalingen uitgeven? Of zijn vertalers uit geldnood het begrip literatuur gaan
oprekken – nu bijvoorbeeld een thriller genomineerd was voor de Booker Prize en
Bob Dylan de Nobelprijs wint? Feit is dat het aandeel non-fictie is gestegen
van 12 % (in 2009-12) tot 17 % (2013-16).
Bergsma vindt deze cijfers hoopgevend. Maar hij gelooft ook
dat uitgevers steeds meer 'op zeker spelen' door meer uit het Engels te
vertalen. Tot wel 70% van de aanvragen betreft vertalingen uit deze taal. Wie
bijvoorbeeld, zoals Martine Woudt, uit het Frans vertaalt, kan dan nog steeds
onder de crisis lijden. 'Bladerend door de aanbiedingscatalogi van uitgevers
zie ik ongelooflijk weinig Frans voorbij komen', zegt zij inderdaad. 'Dat was
een aantal jaar geleden meer.'
Een ding is zeker. Vertalen is nog altijd geen vetpot. Uit
een rapport van onderzoeksbureau APE dat in april jongstleden is gepubliceerd
bleek het gemiddelde inkomen van de 466 geënquêteerde vertalers in de jaren
2013 en 2014 28.000 euro bruto te zijn. Ofwel: zo'n 20 % minder dan modaal. En
dan vindt Kwakkel dit nog te hoog omdat literair vertalers oververtegenwoordigd
zijn. Uit eerder onderzoek over de jaren 2008-2010 zou het inkomen van
vertalers slechts 22.000 euro zijn.
Hoe dan ook is het haast onmogelijk om fulltime te vertalen.
Volgens APE haalden slechts 79 % van het inkomen uit hun hoofdbezigheid óf
daaraan gerelateerde activiteiten. Ook de meeste voor dit stuk gesproken
vertalers hebben nevenactiviteiten – al zien zij, anders dan het
onderzoeksbureau, lesgeven op de Vertalersvakschool wel degelijk als
gerelateerd aan vertalen. Niet zelden is ook het vertalen van commerciëlere
klussen een belangrijke nevenactiviteit.
De belangrijkste inzet voor de twee vertalerswerkgroepen van
de VvL blijft dan ook onverminderd: zich inzetten voor verbetering van de
arbeidsvoorwaarden en honoraria van vertalers. Dohmen: 'Het blijft natuurlijk
raar dat ik zo'n mooi vak heb, maar iedereen met interesse om vertaler te
worden moet waarschuwen voor de vreselijke materiële gevolgen.' Kwakkel: 'Zelfs
met het redelijke en gangbare tarief bouw je geen pensioen op en kun je je niet
verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid.'
Door deze situatie hebben vertalers een beetje het imago dat
ze altijd klagen. Barber van de Pol, vertaalster Engels en Spaans, gaat daarom
nooit meer naar vertaalbijeenkomsten – tenzij ze er zelf spreekt, zoals in december op de Literaire Vertaaldagen.
Het is nooit goed, vindt ze. 'Maar dat klagen heeft wel zin', reageert Bergsma.
'Er is in de loop der tijd veel bereikt. Nederlandse vertalers zijn de
bestbetaalde ter wereld.' Al nuanceert Kwakkel dat: 'Volgens onderzoek van
Europese vertalersorganisatie CEATL komt Nederland pas op de veertiende
plaats.'
Daar komt bij dat uitgevers in de slechte jaren niet hebben
geprobeerd te beknibbelen op vertaalkosten. Voor literaire vertalers ligt dat
voor de hand. Zij kunnen alleen subsidie krijgen als het modelcontract is
gehanteerd – mét daarin het uitonderhandelde tarief en een royaltypercentage
voor verkoop boven de 4.000 exemplaren. Dat tarief is weliswaar enkele jaren
bevroren geweest, maar uitgevers kwamen zelf met het voorstel om dat per 2016
met 0,1 cent te verhogen naar 6,5 cent per woord.
De veel grotere groep vertalers die niet met het
Modelcontract werken worden nog altijd uitgeknepen, vindt Kwakkels, maar niet
meer dan vroeger. Het tarief ligt lager – tot 3,5 cent per woord of nog minder.
Maar gemiddeld genomen zijn ze iets gestegen. Waarom, weet Kwakkel niet
precies. Door barmhartige uitgevers die, zoals in een enkel geval is gebeurd,
over de hele linie de tarieven verhoogden? Door mondiger geworden vertalers die
vaker aandringen op betere honorering?
Ook dat blijkt uit het APE-onderzoek: onderhandelen loont.
Niet meer dan 33 % van vertalers onderhandelt soms, 13 % (bijna) altijd. Maar:
slechts 17 % denkt dat het (bijna) nooit tot resultaat leidt. Kwakkel: 'Het is
mijn indruk dat men mondiger is geworden. Mogelijk komt dat door de werkgroep
die vorig jaar bijvoorbeeld algemene voorwaarden hebben opgesteld, zodat
vertalers tenminste kunnen zien wat zij missen in de eenzijdige contracten van
uitgevers.'
Het Nederlands Letterenfonds heeft evenmin bezuinigd op
beurzen voor vertalers – anders dan bijvoorbeeld op projectsubsidies voor
literair auteurs. Na het breed gedragen pleidooi Overigens schitterend vertaald uit 2008 had toenmalig
staatssecretaris van OCW Halbe Zijlstra gesommeerd dat het vertaalbeleid niet
mocht worden gekort. Bergsma: 'Alleen het inkomensplafond voor een beurs is
verlaagd: van 50.000 naar 45.000 euro. Maar dat halen vertalers toch nooit.'
Eigenlijk is, naast de algemene zorg om het bestaan, de
forse terugloop van inkomsten uit leenrecht het grootste probleem. De
geënquêteerden van APE kregen nog 1615 euro uit leenrechtvergoedingen – een
bedrag dat volgens Kwakkel door de type ondervraagde vertalers veel te hoog is
ingeschat. Dat dat een punt van zorg is blijkt uit de ervaring van Woudt: 'Als
ik een thriller vertaal wil de uitgever besparen op honorarium of het
royaltybeding uit het contract. Met als argument: thrillers worden meer
uitgeleend.'
Het hoeft daarom niet te verbazen dat APE ook ontdekte dat vertalers
tevredener zijn over hun inkomen dan auteurs. Al is het verschil maar een
fractie: 36 % van de vertalers is tevreden tot zeer tevreden – tegen 32 % van
de auteurs. Het verbaast in ieder geval de vertalers niet die voor dit artikel
zijn gesproken. Allemaal wijzen ze op het voordeel van een vast honorarium
tegen de onzekere royalty-inkomsten van literair auteurs. Bergsma: 'Bovendien
haal je het wel uit je hoofd om de deadline niet te halen, als je tenminste een
nieuwe opdracht wil.'
En dat willen ze allemaal. Want karig betaalt of niet,
vertalen is uiteindelijk het mooiste vak ter wereld. Welk ander beroep stelt je
immers in staat om zó intensief met een tekst bezig te zijn?
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, dec 2014)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten