Uitgeverij Passage was vorige week donderdag een van de organisatoren van een
perspresentatie bij Perdu. De Groningse uitgeverij was zaterdag bij de Nieuwe
Boeken Beurs van de VZU. Voor Passage-auteur Meindert Talma, die in Perdu
optreedt, maakt het weinig uit of je in Amsterdam of in Groningen wordt
uitgegeven. Zo ontdekte hij na een uitstapje bij Thomas Rap.
Wat deed je in Perdu?
‘Ik las een hoofdstuk voor uit Je denkt dat het komt en
zing daar een liedje uit. Het is het tweede deel uit mijn cyclus boeken en cd’s
“Nederlands onbekendste popster”, die in november uitkomt.’
Wat verwachtte je van je optreden?
‘Geen idee. Ik heb me daar niet zo mee bezig gehouden. Ik heb
zondag de deadline voor de eindversie van mijn boek, daar ben ik deze week mee
bezig. Maar als mijn uitgever Anton Scheepstra zich zo voor je boek inzet, moet
je als auteur natuurlijk een beetje meewerken aan de promotie. Als hij mij
vraagt op te treden, dan doe ik dat. Bovendien kunnen we het combineren met een
overleg met Excelsior Recording. Dat is de platenmaatschappij die de cd
uitbrengt. Zij zitten in Amsterdam-Noord, vlakbij de pont.’
Scheepstra heeft de perspresentatie georganiseerd uit gemis aan
Vers voor de Pers en Manuscripta vroeger. Vind jij als auteur dergelijke
bijeenkomsten aan het begin van het seizoen belangrijk?
‘Ja. Het is een gezamenlijk initiatief van acht uitgeverijen die
als tegenwicht tegen de grote uitgeverijen in Amsterdam hun auteurs naar voren
willen schuiven. Zij moeten worden gehoord. Of het ook effect heeft, hangt af
van de opkomst. Is die nihil, dan heeft het weinig impact.’
Geldt hetzelfde voor de VZU-beurs van zaterdag in de Utrechtse
Nicolaïkerk? Vind je die ook belangrijk?
‘Daar heb ik te weinig kijk op. Maar Anton gaat al lang mee. Als
hij daarheen gaat zal hij daar goede redenen voor hebben. Ik denk wel dat alle
kleine beetjes helpen. Stel dat daar één journalist is, dan heb je toch die ene
bereikt.’
Krijg jij als Groningse schrijver genoeg aandacht in het Westen?
‘Vind ik wel. Kelderkoorts, mijn vorige roman uit
2013, kreeg goede recensies in NRC, Het Parool en de
Volkskrant. Er was een groot stuk in Vrij Nederland. Ik was
bij De Wereld Draait Door.’
Is dat mede de verdienste van de uitgeverij?
‘Zeker. Anton is altijd druk bezig met het promoten van zijn
boeken en schrijver. Maar wat in dit geval goed werkt, is de combinatie van
uitgeverij en platenmaatschappij. Excelsior Recordings heeft veel kwaliteit in
het pluggen van artiesten als Spinvis, Tim Knol en veel andere bekende namen.
Ik zit al bijna twintig jaar bij hen.’
Vindt je Scheepstra een goede uitgever?
‘Ja. Hij is een no-nonsensefiguur met een eenmansbedrijf waar hij
zijn hele ziel en zaligheid in steekt. Hij is ook betrouwbaar, hij komt altijd
zijn afspraken na.’
Maar dus wel in zijn eentje bezig ver weg van het literaire
centrum. Kan een groot concern in Amsterdam niet meer voor je werk betekenen?
‘Misschien. Maar bij al die uitgeverijen is een en al commotie:
fusies, mensen die worden ontslagen. En Anton zit in hetzelfde gebouw als ik:
Het Paleis, waar ik in 2009 een atelier heb gekocht om te schrijven – naast
mijn studio in Zuidhorn. Dat is makkelijk voor overleg, je loopt zo bij elkaar
binnen. En het is ook goed dat er buiten het gewoel van schrijvers en uitgevers
die elkaar in Amsterdam voortdurend zien op feestjes, ook buitenstaanders zijn
die het op hun manier doen.’
Ook voor de toegang tot de boekhandel maakt het niet uit?
‘Een grote uitgeverij zal het makkelijker hebben om boeken in de
winkel te krijgen dan Passage. Dat wel. Maar de muziek is mijn eerste ding. De
cd bij Je denkt dat het komt wordt mijn veertiende album.
Schrijven doe ik er bij, al ben ik daar heel serieus mee bezig.’
Dus het valt toch wat tegen?
‘Daar kun je de nodige klachten over hebben. Maar je kunt van
Anton niet verwachten dat hij vanuit Groningen alle steden afgaat om zijn
uitgaven in de winkel te krijgen. En het is maar de vraag of je bij een De
Bezige Bij beter af bent. Bekende auteurs koopt natuurlijk iedere winkel in,
maar kleine auteurs? Oók als ze bij De Bezige Bij zitten?’
Ben je wel eens benaderd door een grote uitgeverij?
‘Ja. Ik ben in 1998 bij Anton gekomen toen ik in een interview zei
dat ik aan een boek werkte en hij mij in een brief vertelde dat te willen lezen
en misschien uitgeven. Nadat een jaar later Dammen met ome Hajo verscheen,
kwam in 2003 mijn volgende roman Kriebelvisje uit bij Thomas
Rap. Ik dacht dat dat een stap voorwaarts was, maar kwam erachter dat het
weinig verschil maakte.’
Dus toen ging je terug naar Passage?
‘Na 2003 heb ik me volledige op de muziek gegooid. Toen ik het
schrijven in 2011 weer had opgepakt en een dichtbundel had gemaakt, zat ik
inmiddels in hetzelfde pand met Anton. Er was wel wat interesse in Amsterdam,
maar hij zei meteen dat hij Laat het orgel jammeren wilde
uitgeven. Dat vertrouwen vond ik fijn. En toen ik daarover een groot stuk kreeg
in de Volkskrant, besefte ik: voor de pers maakt het niet uit.’
En nu blijf je Passage voor altijd trouw?
‘Dat weet ik niet. Ik ben een kleine zelfstandige, die het geld
bij elkaar moet schrapen. Dus als ik een goede deal kan maken, laat ik dat niet
lopen. Dan snapt Anton ook. Maar in principe blijf ik bij hem.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 22 sep)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten