Op de Dag van de Belletrie, georganiseerd door de Auteursbond,
gaven schrijvers een kijkje in hun eigen keuken. De veelvuldig
bekroonde kinderboekenschrijver Gideon Samson was een van hen. Het is goed dat
de Auteursbond er is, vindt hij. 'Het idee dat er bij alle
zakelijke dingen tóch een instantie is waar je terecht kunt.'
Waarom heb je de uitnodiging voor deze Dag aangenomen?
'Toen Marcel van Driel mij vroeg om te praten over mijn innerlijke
drive, zei hij dat meerdere mensen onafhankelijk van elkaar mijn naam voor dit
onderwerp hadden genoemd. Ik kan me dat best voorstellen. Ik denk dat ik iets kan
vertellen waar mensen naar willen luisteren.'
Wat dan?
'De Israëlische schrijver Etgar Keret zei ooit dat hij het idee
heeft dat veel schrijvers schrijven om controle over het leven te krijgen,
terwijl dat bij hem precies andersom is. Dat herken ik. Ik ben een controlfreak in
het dagelijkse leven, maar tijdens het schrijven wil ik juist de controle
verliezen. Ik schrijf niet met een schema, maar intuïtief. Ik weet 's ochtends
niet wat er aan het einde van de middag op papier zal staan. Dat verklaart ook
mijn innerlijke drive. Ik heb die manier van schrijven nodig, bijna als een
soort therapie.'
Voor het publiek, dat vrijwel uitsluitend uit schrijvers bestaat,
is dat anders?
'Dat weet ik niet. Er zullen zeker schrijvers zijn om half negen
gaan zitten, koffie op, en er vijfduizend woorden uitrammen volgens een van
tevoren opgesteld schema. En dat kan ook een goed boek opleveren. Het is
interessant om daar met elkaar over te praten.'
Is het daarom belangrijk dat de Auteursbond een Dag organiseert om
met elkaar van gedachten te wisselen over de schrijfpraktijk?
'O ja. Schrijven is een eenzaam beroep. Misschien is dat voor
velen de reden om te schrijven. Ik vind het ook heerlijk om me voor maanden af
te zonderen om iets moois te maken. En toch is het fijn om af en toe bij elkaar
te komen en te weten dat je niet de enige bent die voor zo'n leven kiest. Daarnaast
zijn schrijvers gewoon leuke, sympathieke mensen – zeker in de
kinderboekenwereld, waar iedereen elkaar met je en jij aanspreekt en elkaar
fantastisch vindt.'
Ben je al lang lid van de Auteursbond?
'Pas een jaar of twee. Daarvoor was ik gewoon laks. Dacht ik niet
over dit soort dingen na. Ik wil ook het liefst zo veel mogelijk van mijn
energie gebruiken voor het maken van zo mooi mogelijke boeken. Daarnaast is het
idee van een vakbond voor iemand van mijn leeftijd – 32 jaar – vreemd. Iets van
vroeger. Iemand van mijn generatie denkt eerder, als ik een geschil met mijn
uitgeverij Leopold zou hebben: dat kan ik zelf wel oplossen.'
Waarom ben je toch lid geworden?
'Ik moest een keer in een uithoek van Nederland optreden. De avond
ervoor at ik daar met Martine Letterie en Annemarie Bon. Zij zeiden allebei –
eigenlijk terecht – dat het een schande was dat ik nog geen lid was. Ze hielden
een vurig pleidooi. Een dag later was ik lid. Een Auteursbond is natuurlijk ook
belangrijk, al ben ik tot nu toe altijd een slapend lid geweest.'
Waarin schuilt het belang van de Auteursbond?
'Het idee dat er bij alle zakelijke dingen tóch een instantie is
waar je terecht kunt. Ik moet alles zelf doen: mails beantwoorden, afspraken
maken, onderhandelen over geld. Het liefst zou ik iemand hebben die dat
allemaal overneemt. Dat kan de Auteursbond natuurlijk niet doen, daar zou ik
eerder een agent voor moeten hebben. Maar dat zij zich hard maken voor
bijvoorbeeld het auteursrecht, leenrecht en modelcontracten is al heel fijn.
Daar profiteren veel schrijvers van.'
Wordt de Auteursbond in het licht van de veranderingen in het
boekenvak ook steeds belangrijker?
'Dat vind ik in het algemeen moeilijk om te zeggen. Voor mezelf
ben ik eerder geneigd dat te ontkennen, maar dat komt door mijn persoonlijke
ontwikkeling. Toen ik debuteerde dacht ik: wat fijn dat ze me willen uitgeven.
Nu is het eerder andersom: ik denk dat Leopold blij is dat ze mij kunnen
uitgeven. Ik ben geen verlegen mannetje meer, ik weet beter wat ik wil. Iets
wat de uitgeverij volgens mij prettig vindt, omdat dat een gelijkwaardiger
gesprek mogelijk maakt.'
Maar de opkomst van het digitaal lezen dan? De Auteursbond zet
zich ook in voor een fatsoenlijke royalty voor schrijvers.
'Ik kan me goed voorstellen dat dat belangrijk is, maar kan er
moeilijk over oordelen. In mijn geval is digitaal lezen maar een heel klein
onderdeel van mijn inkomsten.'
Liever dan een vakbond zou je dus een agent willen?
'Ja. Alle zakelijke aspecten kosten me zoveel energie. Ik kan niet
even snel in drie regels een antwoord op een mail geven. Ik stel het dus uit.
En terwijl de mails blijven binnenkomen, sleep ik ze als een steen om mijn nek
mee. Dan zou een agent een uitkomst zijn. Eentje die begrijpt wat ik doe én die
zichzelf kan terugverdienen. Dat laatste zal niet meevallen. In de
kinderboekenwereld gaan geen bakken met geld om.'
Maar het is voor een agent wel mogelijk om zichzelf terug te
verdienen?
'Dat denk ik wel. Hoewel de scheidslijn minder strak wordt
getrokken dan vroeger is er in de kinderboekenwereld nog altijd een tweedeling
tussen literaire en commerciële kinderboeken. Mijn werk wordt ingedeeld in de
literaire hoek. Niet onterecht, maar ik denk wel – als ik praat met kinderen in
het land – dat ik mede daardoor niet het volledige potentieel aan lezers
bereik. Daar moet winst te behalen zijn.'
Is dat niet eerder een taak van de uitgeverij?
'Oók. Ik praat hier veel over met Leopold. Zij doen ook veel voor
mij. Maar ik ben niet de enige schrijver in hun stal. De uitgeverij heeft een
groot fonds, ik begrijp dat ze zich voor alle auteurs moeten inspannen.'
(Lichtelijk bewerkte versie van interview voor Boekblad.nl, 7 dec)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten