dinsdag 2 januari 2018

Interview Joris van Casteren over zijn anatomie van een treinbotsing


Het komt bijna dagelijks in Nederland voor: zelfmoord via de trein. Toch wordt er niet over gepraat. In Een botsing op het spoor reconstrueert Joris van Casteren met huiveringwekkende precisie wat er gebeurt als mensen besluiten zich te laten overrijden.

Nog nooit had Joris van Casteren – met toch al meer dan twintig jaar ervaring als journalist en schrijver – zo'n heftig interview afgenomen. Machinist René Smeets werd meerdere malen door emoties overmand toen hij de auteur vertelde over de dubbele zelfmoord op zijn boemeltje van Nijmegen naar Roermond. En over de vier keer daarvoor dat hij in zijn tienjarige carrière op de trein iemand aanreed die zich van het leven wilde beroven.
'Het was ontzettend moeilijk voor hem, omdat ik precies wilde weten wat er was gebeurd', vertelt Van Casteren. 'Hij moest al die ongelukken herbeleven. Tegelijk had hij gelukkig een nonchalance en humor, waardoor hij er helder over kon vertellen. Ook mij ging het niet in de koude kleren zitten. Hij vertelde me details! Sommige waren zó heftig, over een vrouw die hij had onthoofd, dat ik die niet eens wilde opschrijven.'

Toch mocht Smeets niet ontbreken. In Een botsing op het spoor beschrijft Van Casteren met anatomische nauwkeurigheid wie allemaal tegen wil en dank betrokken raakt bij een spoorsuïcide. Passagiers. Wachtenden bij de spoorwegovergang. Forensisch rechercheurs. Medewerkers van het uitvaartcentrum. Nabestaanden. En ook de machinist. 'Allemaal houden ze daar op een of andere manier een trauma aan over.'
Zelfmoord via de trein komt zo'n 220 keer per jaar voor, de keren dat de zelfmoordenaar overleeft niet eens meegerekend. Iedere treinreiziger heeft wel eens vertraging opgelopen 'wegens aanrijding met een persoon', maar omdat er zo verhullend en met zo veel distantie over wordt gesproken, weet bijna niemand hoe groot de impact van iedere zelfdoding is. Van Casteren wilde daar verandering in brengen.
'Smeets is pas de eerste machinist die hierover praat', zegt hij. 'Het beleid van de NS is erover zwijgen, omdat ze bang zijn voor copycats. Mijn geluk was dat deze lijn werd geëxploiteerd door Veolia. Via via kon ik de topman van Arriva, dat Veolia heeft overgenomen, spreken. Die kon ik ervan overtuigen – ook omdat hij iets van mij had gelezen – dat ik geen hijgerig nieuwsstuk wilde maken, maar een gedetailleerde reconstructie.'

De botsing vond plaats op 28 november 2016 op de spoorwegovergang Sionsweg-Scheidings­weg even onder Nijmegen. Een moeder en een dochter die een teruggetrokken leven leiden in een nabij buurtschap, waren met hun vijf honden onder de spoorboom gekropen. Ze wachtten tot de trein, nog vol optrekkend vanaf station Heyendaal, hen met zo'n honderd kilometer per uur zo raken. Slechts een hondje overleefde de klap.
'Ik heb al eens boek geschreven over een been dat in de IJssel was gevonden', vertelt Van Casteren. 'Ik was eigenlijk wel klaar met de ledenmaten. Maar toen Frank Westerman me het krantenbericht hierover liet zien, werd ik gegrepen door dat hondje. Stel je voor dat ik de persoon kon vinden bij wie dat hondje nu is, dacht ik. Dat geeft zo'n verhaal ook een literaire en esthetische waarde.'

De ironie wil dat van Casteren het nieuwe baasje van het getraumatiseerde hondje slechts een zin geeft. Hij wilde liever niet praten – herinneringen ophalen was niet goed voor de hond. Maar dat is misschien de enige betrokkenen die onzichtbaar blijft. Alle anderen komen in het 10.000 woorden tellende verhaal aan bod – tot aan de medewerkers van het uitvaartcentrum die de vastgevroren lichaamsdelen van de rails moesten verwijderen.
'Eigenlijk schrijf ik alleen nog maar boeken', zegt Van Casteren. 'Journalistiek is zo snel geworden. Alles om als eerste iets op Twitter te melden. Er staan daardoor te veel fouten in nieuwsberichten, ook over dit ongeluk. In weekbladen had ik wel meer tijd, maar ik had het gevoel dat ik mijn stijl misbruikte om iedere week hetzelfde trucje te doen. Dan ga ik liever tot op de bodem tot ik de werkelijkheid in zijn geheel heb blootgelegd.'
Het idee wil dat hij de trend mee heeft. Non-fictie is steeds populairder. 'Helaas merk ik dat niet. Zoals veel schrijvers verkoop ook ik niet spectaculair. Alleen Lelystad en Het been in de IJssel lopen door. En dat terwijl een verhaal als Een botsing op het spoor belachelijk veel tijd kost. Voor je iedereen hebt gevonden en zo ver hebt dat ze willen praten. En iedere keer daarheen reizen. Maar ik hoop dat ik zulke verhalen kan blijven maken.'
(Eerder gepubliceerd in Livre)

Geen opmerkingen: