zondag 12 oktober 2014

The School of Life in Amsterdam (Bibliotheekblad)

The School of Life, sinds 25 april geopend in Amsterdam, biedt 'heldere ideeën voor het dagelijkse leven'. Met classes en tours en binnenkort nog veel meer. 'Iedereen heeft zijn eigen antwoord op de levensvragen.'

'Als je er wat langer over doordenkt, doen bibliotheken en wij hetzelfde,' zegt Laurens Knoop (1972), samen met Peter van Duinen directeur van The School of Life in Amsterdam. 'Bibliotheken proberen mensen aan het lezen en aan het denken te krijgen. De voornaamste functie van ons is om gedachten op gang te brengen. Allebei doen we dat zonder achterliggende ideologie. Het verschil is dat bibliotheken dat nog altijd in eerste instantie doen door boeken uit te lenen en wij uitsluitend door programma's aan te bieden.'
Bibliotheken kunnen daarom zeker iets van The School of Life leren, denkt Knoop. 'Ik weet niet veel van bibliotheken af, maar ik weet wel dat de bezem erdoorheen wordt gehaald – een bloody shame, want lezen is superbelangrijk. Tegelijk lopen uitleningen terug, mede door de digitalisering. Bibliotheken moeten dus harder werken om hun informatie tot leven te brengen. Ook moet er een verjonging plaatsvinden. Want als iemand al de weg naar de bieb weet te vinden, is het daar weinig spannend.'

De voormalig managementconsultant van Motivaction heeft enig recht van spreken. The School of Life, gevestigd aan de Herengracht om de hoek van het Paleis op de Dam, is nog maar een paar maanden open. Maar de programma's trokken in tien weken al meer dan duizend 'studenten', zoals Knoop zijn publiek noemt. En precies de twintigers en dertigers waar hij op mikt – omdat er voor vijftigplussers al genoeg programma's in Amsterdam wordt aangeboden. 'We horen zelfs dat het niet uitmaakt waarover de avonden gaan. Men wil het gewoon een keer meemaken.'
De oorsprong van The School of Life ligt in Londen. Daar startte de schrijver/filosoof Alain de Botton in 2008 een plek waar mensen 'heldere ideeën voor het dagelijks leven' op kunnen doen. Dat gebeurt met avondlessen over vragen als How to find a job you love, weekenden onder leiding van schrijvers, conversational dinners over van tevoren vastgelegde thema's, seculiere preken op zondagmorgen, bibliotherapie-sessies, een boekwinkel en meer.
De kern van al deze activiteiten is: 'mensen bewustmaken van wat ze doen en denken,' zegt Knoop. 'Door ideeën aan te reiken, zorgen we ervoor dat ze helder denken.' Het gaat daarbij niet om ideeën uit een bepaalde leer die mensen moeten aanvaarden als hét antwoord op levensvragen – nee, 'de wijsheid zit van binnen. Die moet je niet van buiten halen, maar met bestaande ideeën als een vroedvrouw naar buiten brengen. Iedereen heeft zijn eigen antwoord op de levensvragen.'

Toen Knoop The School of Life al snel na de start leerde kennen, wilde hij meteen iets soortgelijks in Nederland oprichtte. Dat werd in 2010 Brandstof. Door het gebrek aan naamsbekendheid realiseerde hij zich al snel: dat wordt niets. Brandstof ontwikkelde zich daarop tot creatief conceptbureau dat – veelal filosofische – programma's bedacht en maakte voor onder meer omroep Human (Durf te denken), festival Lowlands en TU Delft (Broodje filosofie).
'Toch kwam The School of Life weer in beeld', vertelt Knoop. 'Samen met Peter [van Duinen], directeur van de Vrije Academie dat volwassenonderwijs aanbiedt, leek het ons leuk om het nog een keer te proberen. Nu onder dezelfde naam. Deels omdat The School of Life nu overal filialen opent – nu al in Melbourne, Parijs, Rio de Janeiro, Sao Paolo, maar binnenkort op veel meer plekken. En deels omdat Alain de Botton sindsdien nóg populairder is geworden dan hij al was.'
Knoop heeft dat geweten. 'The School of Life is echt een magische naam, die allerlei deuren voor ons opent. Bij wijze van spreken ieder uur krijgen we een mail of telefoontje van een partij die met ons wil samenwerken. Magazines die samen een programma willen ontwikkelen. Bedrijven die lessen willen organiseren voor hun medewerkers. En de pers vindt het kennelijk ook heel leuk. Ik heb al in tientallen bladen en programma's over ons gepraat.'
Misschien speelt ook de tijdgeest mee, oppert hij. Is er nu meer dan vier jaar geleden 'behoefte aan verdieping, betekenis- en richtinggeving, bezinning, en dat in een zekere rust, met alle prikkels die de hele dag op je af komen', somt Knoop op. 'The School of Life past ook in een trend van duurzaamheid, waarin praktisch en idealistisch handelen samenkomt. Zie ook Marqt, de supermarkt die de effectiviteit van Albert Heijn combineert met een oprecht verbeteren van de wereld.'

Voorlopig heeft The School of Life Amsterdam alleen de avondlessen uit Londen overgenomen. Tijdens bijeenkomsten van circa 3 uur kunnen studenten antwoord krijgen op vragen als How to be a better friend, How to stay calm of How to worry less about money. Ondanks de Engelse titels zijn de classes in het Nederlands. Sterker: de oorspronkelijke lessen zijn aangepast aan de Nederlandse situatie, waarbij citaten van Britse schrijvers zijn vervangen door die van Nederlandse auteurs.
Knoop: 'Wij hebben volledig de ruimte om een eigen programma op te zetten. We nemen meer over. We willen sunday morning sermons, met mensen als [reclamemaker] Erik Kessels en [filosoof] Ad Verbrugge. Maar we doen ook al eigen dingen: een dag tekenen met een jonge filosoof, door je eigen stad lopen door de ogen van een toerist of een toolkit voor werknemers. Dat zijn vijf avonden over werkgerelateerde thema's zoals jezelf zijn bij collega's en omgaan met werkdruk.'
Een belangrijk verschil met Londen zal zijn dat Amsterdam geen 1-op-1-sessies wil organiseren. Wie bibliotherapie wil zal dus de Noordzee over moeten. 'Eerder zou ik een programma willen ontwikkelen naar aanleiding van boeken. Denk aan een class over: hoe vind je een baan, naar aanleiding van romans daarover. Ik lees zelf nu Stoner van John Williams. Daar zitten prachtige handvatten in om een vraag te beantwoorden als: doe ik nu wat ik echt wil doen?'

Wat bibliotheken precies kunnen leren van The School of Life, kan Knoop moeilijk in eenvoudige richtlijnen zeggen. Veel hangt af van wat bibliotheken – die nog meer activiteiten moeten initiëren dan sommige, zoals de OBA, al doen – precies willen en voor welke doelgroep. Maar er zijn wel algemene lessen te geven over het organiseren van bijeenkomsten: 'Belangrijk is bijvoorbeeld dat de gespreksleider ervoor zorgt dat alle aanwezigen zich uitgenodigd voelen om een bijdrage te leveren.'
Essentieel vindt Knoop dat bibliotheken zich niet te veel focussen op online. 'Niet alles kan het internet overnemen. Dan ontken je een groot deel van wat de mens is: een sociaal dier, zoals Artistoteles al zei. Mensen willen bij elkaar komen, gezien worden, om gelukkig te kunnen zijn. Alleen door lichamelijk bij elkaar te zijn, kun je voorbij gaan aan de vluchtigheid van informatie – een filmpje van een minuut is vaak al te lang – en echte gesprekken met elkaar aangaan. Blijf dat gebouw dus inzetten.'
Ook moeten bibliotheken zichzelf blijven. 'Een doelgroep pleasen door hun taal over te nemen, werkt niet. Alleen als je doet wat je het best kunt, win je respect. De bibliothecaris die, met de bril op het puntje van zijn neus, in een hoekje zit te werken, die je vraagt naar een boek over liefdesverdriet en die je dan meeneemt om je te helpen – die bibliothecaris moet, ondanks de romantiek ervan, daarom niet verloren gaan. Ik weet alleen niet in welke vorm. Daar moet je over discussiëren.'
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad, aug 2014)

vrijdag 10 oktober 2014

Nederlandse uitgeefster van Patrick Modiano dolblij met Nobelprijs (Knack)

Voor het eerst sinds J.M. Coetzee in 2003 krijgt een auteur de Nobelprijs van wie ik veel heb gelezen. Niet een of twee boeken, maar veel. In het geval van Modiano misschien een stuk of vijftien. Misschien zelfs meer. Twee maanden geleden las ik nog De horizon. Zie hier. Modiano is een zeer door mij geliefd auteur, sinds ik lang geleden een essay van Arnon Grunberg over hem in NRC Handelsblad las en toen Het circus komt voorbij van de bibliotheek leende. Dank aan de Zweedse Academie dus. Meteen na de bekendmaking maakte ik onderstaand stuk.

******************************************************************

Een in Nederland en Vlaanderen geliefd en breed vertaalde auteur krijgt dit jaar de Nobelprijs voor literatuur: de Franse auteur Patrick Modiano.
Dat maakte secretaris Peter Englund van de Zweedse Academie stipt om 13 uur bekend. Modiano krijgt de prijs voor ‘de kunst van het herinneren waarmee hij de ongrijpbaarste menselijke bestemmingen heeft uitgedrukt en de leefwereld van de bezetting heeft blootgelegd.’ 
De Nederlandse uitgeefster Annette Portegies van Querido is dolblij dat ‘deze fantastische auteur’ de prijs eindelijk krijgt, vertelt ze vanaf de Frankfurter Buchmesse. ‘Ik hoop er al vijftien jaar op. Ieder jaar dacht ik: nu krijgt hij hem. En juist nu ik dacht: de Academie zal wel een politiek statement maken en een Syriër bekronen krijgt hij hem.’
‘Wie een beetje van weemoedige boeken houdt’, typert Portegies de auteur, ‘moet bij Modiano zijn. Het gaat bij hem altijd om herinneringen en de verraderlijkheid van herinneringen. Het speelt zich altijd af in Parijs in een weemoedige setting. Er zijn dan ook mensen die zeggen dat hij altijd hetzelfde boek schrijft, en misschien is dat ook wel zo, maar als je van dat boek houdt, wil je alleen maar meer.’
Patrick Modiano was niet de grootstefavoriet bij de bookmakers. Dat waren Haruki Murakami en Ngugi wa Thiong’o, maar de Franse auteur stond in vergelijking met eerdere jaren opmerkelijk hoog. Ladbrokes, het populairste wedkantoor voor de Nobelprijs voor literatuur, gaf op het laatste 10 euro terug voor iedere ingezette euro.

Modiano (1945) is vanaf zijn debuut La place de L’Étoile uit 1968 altijd goed vertaald in het Nederlands. Dat catalogus van de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek meldt tientallen titels. De eerste vertaling verscheen in 1974. Momenteel zijn alleen de laatste twee romans regulier verkrijgbaar: De horizon (2011) en Het gras van de nacht (2013).
‘We gaan in ieder geval nog deze week de twee andere boeken herdrukken die we bij Querido hebben gebracht,’ zegt Portegies. Dat zijn ‘Een stamboek’ en ‘In het café van de verloren jeugd’. ‘Voor de rest hangt het af wat we met Gallimard, zijn Franse uitgever, kunnen regelen. We zijn nu bij de stand om hen te feliciteren, maar het is één groot gekkenhuis, met allemaal camera’s. Dus het is nu nog te vroeg om over plannen te kunnen praten.'
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 9 okt)

Zie ook:

donderdag 9 oktober 2014

Jeroen Brouwers, 'Het hout': gemengde gevoelens

Wat vertelt Jeroen Brouwers in Het hout? Het is 1953. De jonge Franciscaner monnik Bonaventura krijgt dankzij zijn ondraaglijke kiespijn toestemming de poorten van het klooster te verlaten: naar de tandarts, in het dorp verderop. Prompt wordt hij verliefd. En het is nog wederzijds ook. De vrouw spoort hem aan het klooster per direct te verlaten. Hij durft niet, maar wel ziet hij, nu een ander leven mogelijk lijkt, steeds beter het collectieve misbruik van de jongentjes onder de hoede van de orde, het zwijgen daarover, de collectieve hypocrisie en het machtsmisbruik. Pas als Bonaventura zelf slachtoffer dreigt te worden, durft hij de stap te wagen waar zijn geliefde op aandringt. Meer is het niet.
Met dit materiaal is een geweldige historische roman van te maken, waarvoor Brouwers –deels opgegroeid onder de voortdurende dreiging van monniken en hun educatief bedoelde slagwapens – uit eigen herinnering had kunnen putten. Ondanks de inmiddels jarenlang aanhoudende ophef over het seksuele misbruik in de rooms-katholieke kerk is het onderwerp onverminderd interessant. Maar helaas. Er lopen in Het hout zó veel broeders in het klooster rond die niet van de jonge pubers kunnen afblijven (minstens de helft), dat het misbruik karikaturaal wordt – en dus ongeloofwaardig. Dat alle personages van buiten het klooster die sprekend worden opgevoerd, waaronder nota bene een lekenleraar voor aardrijkskunde, fel afgeven op de ‘onzinwereld’ waarin Bonaventura vertoeft, versterkt het gevoel dat Brouwers een louter cartooneske wereld heeft geschapen. Een kloosterschool zou toch wel devotere leraren van buiten engageren? De aardrijkskundeleraar die er nu is lijkt wel een atheïst. En dat begin jaren vijftig.
Ook als psychologische roman schiet Het hout tekort. Brouwers maakt duidelijk waarom broeder Bonaventura toetreedt tot het klooster. Het is een laffe man die als buitenstaander leraar Duits aan het klooster wordt en zich langzaam laat inpalmen. Hij doet de gelofte omdat hij het lef niet heeft hem niet te doen. Maar geloofwaardig wordt het nooit. Ik denk omdat we de hoofdpersoon leren kennen op het moment dat hij bijna het punt heeft bereikt om de orde vaarwel te zeggen. Hij geeft daarom vanaf de eerste pagina zo fel af op de monsters om hen heen, hun wrede misdaden, het systeem van verraad en wantrouwen waarin ze leven, dat het nooit invoelbaar – werkelijk invoelbaar – wordt wat hij in de eerste plaats in het klooster te zoeken had.
Dus blijft over wat toch al het sterke punt van Brouwers is: het taalvuurwerk en de fabelachtige wijze waarop hij motieven in zijn verhaal inzet. Dat is in deze roman wél te vinden. Het vuurwerk knettert misschien niet zo verblindend als in eerder proza van Brouwers, zijn pen zet nog altijd met gemak het gros van zijn collega’s weg als stamelende minkukels. Vooral de manier waarop hij in Het hout zinnen niet afmaakt of lange, saaie verhalen in één zin aaneenklontert, vind ik schitterend. Ook de manier waarop hij de bekering van Franciscus van Assisi in verband brengt met Bonaventura’s afscheid van de orde en zo diens idealen afzet tegen de pervertering ervan vele eeuwen later, maakt het slot van deze roman, ondanks de totale ongeloofwaardigheid ervan, erg indrukwekkend.

Kortom: gemengde gevoelens over de nieuwe Brouwers.

Zie ook:

woensdag 8 oktober 2014

Ooit moet Haruki Murakami de Nobelprijs voor literatuur winnen (Knack)

Wordt het eindelijk Haruki Murakami? Svetlana Alexijevitsj? Ngũgĩ wa Thiong'o? Of toch Cees Nooteboom? Donderdag om 13 uur maakt de Zweedse Academi bekend wie de Nobelprijs voor literatuur 2014 krijgt.

Ooit zal Haruki Murakami de Nobelprijs moeten krijgen. Voor het zoveelste jaar op rij is hij favoriet nummer één bij de wedkantoren. Ladbrokes heeft de wereldwijd geliefde Japanse auteur op 4/1, Unibet op 9/2 en PaddyPower zelfs op 7/2. Eerder dit jaar bekende Marukami in een interview opgelucht te zijn als het Nobelprijsseizoen is afgelopen. Wordt hij er niet meer over lastig gevallen. Maar het zou nog mooier zijn als hij de prijs krijgt. Dan wordt hij er voorgoed over met rust gelaten.
 De kans dat de wedkantoren gelijk krijgen, is niet gering. Sinds zij de mogelijkheid openen op de Nobelprijswinnaar te krijgen, hebben zij er nooit ver naast gezeten. Alice Munro stond vorig jaar eind augustus al op de vijfde plaats. Mo Yan stond in 2012 bij het bekendmaken van de eerste quoteringen op de tweede plaats. Tomas Tranströmer in 2011 eveneens. Alleen de grootste kanshebber in de ogen van de wedkantoren is het nooit geworden.
Het is dus vrijwel zeker dat als de prijs niet naar Murakami gaat, een van deze auteurs hem wint: Ngũgĩ wa Thiong'o (Kenia), Svetlana Alexijevitsj (Wit-Rusland), Adonis (Syrië), Ismael Kadare (Albanië), Assia Djebar (Algerije), Joyce Carol Oates (Canada), Patrick Modiano (Frankrijk). Zij staan bij ten minste een van de drie wedkantoren in de top vijf. Philip Roth (Amerika), Jon Fosse (Noorwegen) en Peter Handke (Oostenrijk) zijn mogelijke outsiders.
Deze lijst bevat een aantal usual suspects: Adonis en Assia Djebar bijvoorbeeld. Maar ook een aantal opvallende stijgers. Juist die namen roepen de suggestie op dat iemand in of dichtbij de Academie heeft gelekt om er financieel wijzer van te worden – zoals ook in het verleden zeker is gebeurd. Zo stond Modiano vorig jaar constant op 100/1, laag genoeg om te vermoeden dat niemand op hem wedde. Nu is de Franse auteur bij Ladbrokes langzaam gestegen tot 10/1. Waarom?
Een andere naam die opvallend is gestegen is die van Ngũgĩ wa Thiong'o. Maar dat gebeurde al een maand geleden, toen de Zweedse Academie nog moest vergaderen over de winnaar. Interessanter zijn daarom de opmars van Kadare en Fosse die recenter plaatsvonden. Hoe dan ook geldt voor iedere Nobelprijswinnaar: hoe dichter op de bekendmaking de quotering verandert, desnoods in de laatste uren voor donderdagmiddag 13 uur, hoe groter de voorspellende betekenis ervan.
Op een Nobelprijs voor een Nederlandstalige auteur hoeven we waarschijnlijk niet te rekenen. Cees Nooteboom is bij alle wedkantoren op de lijst gezet. Maar zijn quotering is laag. Ladbrokes houdt het nog op 25/1, waarmee hij een middenpositie inneemt, maar Unibet en PaddyPower schatten zijn kansen lager in: 35/1 respectievelijk 40/1. Leonard Nolens en Herman Koch, op wie vorig jaar nog kon worden gewed, ontbreken ditmaal helemaal. Aan hen is geen geld meer te verliezen.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 7 okt 2014)

Zie hier voorbeschouwingen van 2013 (een & twee) en 2014 (een).
Zie hier de bekendmakingen van 20112012 en 2013
En breng ik de Nederlandse uitgever op de hoogte? Zie hier.

dinsdag 7 oktober 2014

Godert Walter (Groningen) heeft nieuwe eigenaren (Boekblad)

Allard Steenbergen en Erwin de Vries zijn vanaf vandaag de nieuwe eigenaren van boekhandel Godert Walter in Groningen. Zij willen het assortiment uitbreiden met een serieuze populair-wetenschappelijke afdeling.

Erik Kweksilber had Godert Walter in mei te koop gezet. Hij kon mede om gezondheidsreden na 37 jaar niet langer in de winkel staan. Steenbergen en De Vries hadden zich toen meteen gemeld. Nadat Kweksilber aanvankelijk met andere partijen in gesprek raakte, begonnen de onderhandelingen in augustus. Eind vorige week is daarop de koopovereenkomst getekend.
'Godert Walter heeft een ontzettend goede naam. Het is een mooie winkel met een vast publiek,' zegt Steenbergen. 'Dat willen we zeker zo houden.' De afdelingen die het karakter van de winkel uitmaken blijven dan ook bestaan: literatuur, Groningiana, geschiedenis, Duits, kunst en architectuur. 'Maar daarnaast is er ruimte in Groningen voor een ruim populair-wetenschappelijk aanbod.'
De afgelopen jaren zijn een flink aantal boekhandels in Groningen verdwenen: Boomker & Savenije, Edzes, Athena's en – meest recent – Polare. 'Daardoor ontbreekt het wetenschappelijk aanbod nu in de stad, terwijl Groningen toch een academische stad is – de enige boven de rivieren – twee ziekenhuizen en een grote regionale functie heeft. Ik hoor ook geluiden vanuit de universiteit dat men het jammer vindt dat dat er niet meer is.'
Hoe de uitbreiding een plek moet krijgen in de winkel weet Steenbergen nog niet. 'Voorlopig blijven we wel op de huidige locatie. Er is wel een expositieruimte die ook voor lezingen wordt gebruikt. Die is niet erg toegankelijk vanuit de winkel, maar wellicht is het een optie die erbij te betrekken.'
De nieuwe eigenaren zetten ook in op het blijven organiseren van lezingen. 'Dat wordt steeds belangrijker in deze tijd voor een boekhandel.' Daarnaast lanceren ze begin volgend jaar een webshop, als aanvulling op de huidige informatieve site van Godert Walter. Alleen de karakteristieke en zeer gewaardeerde etalages van Hanneke Kweksilber zullen verdwijnen. 'Ze heeft er nog één gemaakt, speciaal voor ons, in haar favoriete kleuren. Daarna nemen we dat over.'
Steenbergen (41) werkte zelf meer dan vijftien jaar als inkoper op de wetenschappelijke afdeling van Polare en haar voorgangers. Na het faillissement raakte hij zijn baan kwijt omdat Van der Velde, die de winkel uit de boedel overnam, zich niet wilde specialiseren in zijn segment. Sindsdien zocht hij een nieuwe baan in het boekenvak.
'Met mijn compagnon praatte ik over mijn ideeën om een webwinkel op het gebied van wetenschappelijke boekhandel op te zetten. Sinds drie jaar zit hij bij mij in het voetbalteam bij Be Quick 1887. Hij had interesse om de site samen met mij op te zetten. Maar nog voor we dat er echt aan konden beginnen, kwam het bericht dat Godert Walter te koop stond. Dat vonden we nog veel interessanter.'
De Vries (50) kende de winkel al jaren als vaste klant. Hij werkt parttime als leraar Duits aan het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen. Daarnaast is hij actief als onder meer educatief auteur en vertaler en heeft hij zijn eigen uitgeverij EK-Tekst. Hij gaat nu parttime in de winkel aan de slag.
'Zelf ga ik fulltime in de winkel staan', vertelt Steenbergen. 'Godert Walter had vier personeelsleden, mede omdat Erik Kweksilber vanwege zijn reuma geen boeken meer kon tillen. Een was in de zomer al van baan veranderd, maar van de overige drie kunnen we er helaas maar één meenemen. Dat werd volgens het afspiegelingsprincipe degene die het langst in dienst was.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 1 okt 2014)

Een roman uit Groningen: hier.

maandag 6 oktober 2014

Kan Hachette US Amazon op de knieën dwingen? (Boekblad)

Amazon en Hachette US vechten in de Verenigde Staten een langlopend conflict uit over leveringsvoorwaarden. Als de uitgeverij haar rug recht houdt, kan ze de groei van de almacht van de internetretailer een halt toeroepen.

Accepteert Hachette US de nieuwe voorwaarden van Amazon niet? Dan blokkeert het internetwarenhuis toch de optie om titels van deze uitgeverij voor verschijnen te bestellen. Dan zet het de levertijd toch op twee tot vijf weken. Desnoods ook van titels met een hoge atten­tiewaarde, zoals The Silkworm van Robert Galbraith a.k.a. J.K. Rowling dat op 19 juni verscheen. Amazons aandeel van Hachette US’ omzet is zo groot dat de Amerikaanse uitgeverij, een van de Big Five, wel bakzeil móét halen.
Hachette US erkende het zelf. Althans, voor hun digitale omzet. Liefst 60 procent daarvan loopt via Amazon, onthulde de uitgeverij. Barnes & Noble en Apple iBooks, de nummer twee en drie, komen met 19 procent en 13 procent niet in de buurt. Voor de Britse zusteruitgeverij Hachette UK is de verhouding nog schever. In Groot-Brittannië is Amazon goed voor 78 procent van de digitale omzet.
Toch geeft Hachette US niet toe aan de druk van Amazon. Het conflict kwam begin mei aan de oppervlakte. En nog altijd is de patstelling onveranderd. Wat Amazon precies wil is onbekend, maar het laat zich makkelijk raden. Nóg hogere marges – nu al vermoedelijk circa 50 procent. Een nóg grotere bijdrage aan marketinginspanningen – nu al vermoedelijk 5 tot 7 procent van de totale omzet die een uitgeverij bij Amazon maakt. Nóg meer financiële voordelen.
De vasthoudendheid van Hachette US in de strijd kan voor een waterscheiding zorgen in de verhouding tussen Amazon en uitgeverijen. De groeiende almacht van Amazon, met – volgens Amazons tegenstanders – alle desastreuze gevolgen voor de boekcultuur van dien, kan zo een halt worden toegeroepen.

Twintig jaar bestond Amazon deze zomer. Op 5 juli 1994 richtte Jeff Bezos in Seattle de internetretailer op. Precies een jaar later (plus elf dagen) ging de site online. Binnen de kortste keren schoot de omzet de lucht in. Niet in de laatste plaats dankzij steun van uitgeverijen die internet als een geweldig promotiemiddel zagen en merkten dat Amazon een perfect kanaal was om ook de backlist goed te verkopen. Bovendien dachten ze dankzij het bedrijf de macht van Barnes & Noble te kunnen breken.
De liefde voor het nieuwe bedrijf duurde niet lang. Zich bewust van zijn verkoopkracht en zijn almaar verbeterde site schroomde Amazon niet om steeds meer geld aan uitgeverijen te vragen. Terwijl uitgevers uitsluitend op gevoel en enthousiasme boeken uitgaven, zoals ze bij Amazon minachtend dachten, bestelde de internetwinkel op basis van keiharde algoritmes. Zij wisten wél precies wat de klant wilde. In de toekomst zelfs nog voordat de klant het zelf beseft.
Hoe meer het bedrijf daarom kan bepalen, hoe beter het voor de consument zou zijn. Volgens de recentste berichten verlangt Amazon nu zelfs het recht van uitgevers om (al dan niet tijdelijk) niet-leverbare titels onmiddellijk on demand te laten printen in zijn eigen distributiecentra. Consumenten hoeven dan minder lang te wachten om het gewenste boek in huis te hebben, maar uitgevers vrezen dat Amazon zo de controle over het voorradenbeleid overneemt.
Wie echter niet luistert naar Amazons eisen, moet maar voelen. Wat Hachette US nu gebeurt, overkwam het onafhankelijke Melville House al in 2004 en Macmillan, een ander uitgeefconcern van de Big Five, in 2010. Iedere keer bonden de uitgeverijen in, omdat Amazon nu eenmaal zo’n grote klant was. Zelfs een marktaandeel van 8 procent was destijds voor Melville House groot genoeg om met grote tegenzin toe te geven.

De komst van het e-boek vergrootte de macht van Amazon verder. In 2007 lanceerde het een eigen e-reader: de Kindle. Mede door de introductie van Search Inside the Book vier jaar eerder, waarvoor uitgevers toestemming hadden gegeven om boeken integraal doorzoekbaar te maken, beschikte Amazon direct over een enorm assortiment van honderdduizenden titels die andere aanbieders niet hadden. Gevolg: in 2010 controleerde het bedrijf 90 procent van de e-boekmarkt.
Uitgevers verzetten zich ertegen. Vooral tegen de lage standaardprijs van 9,99 dollar, waardoor Amazon sommige titels zelfs met verlies verkocht. Vijf van de toen nog Big Six introduceerden samen met Apple het agency model. Uitgevers bepaalden daarin de verkoopprijs en de retailer kreeg een commissie van 30 procent op iedere verkoop. Amazon aanvaardde noodgedwongen het model, maar diende wel een klacht in bij de Amerikaanse mededingingsautoriteit.
Amazon raakte hierdoor iets van zijn marktmacht kwijt. Het marktaandeel zakte naar circa 65 procent. Maar het won in juni 2013 wel de rechtszaak die de Federal Trade Commission uiteindelijk aanspande. De uitgeefcon­cerns hadden volgens de rechter illegale prijsafspraken ten nadele van de consumenten gemaakt. Zij troffen voor tientallen miljoenen dollars schikkingen. Amazon kon daarop de verkoopprijzen weer verlagen, maar won de verloren consumenten niet terug.

Medio 2014 is Amazon een onverminderd sterke partij. In het eerste halfjaar steeg de omzet weer 23 procent – van 31,77 naar 39,08 miljard dollar. En omdat investeerders de strategie van langetermijngroei blijven accepteren, kan Amazon hen dividend onthouden, zoals ze sinds de beursgang in 1997 hebben gedaan. Dat geeft ruimte om de service goed en de producten goedkoop te houden, en te blijven investeren in nieuwe producten en diensten (in juni nog een smartphone).
Uitgeverijen kunnen het zich niet veroorloven geen zaken te doen met zo’n grote partij. Zeker de Big Five niet, voor wie Amazon naar verluidt circa 30 procent van alle afgezette boeken verkoopt – een percentage dat blijft oplopen. Bij onafhankelijke uitgeverijen zou dat percentage slechts 10 zijn. De boek- en e-boekverkoop mag dan nog maar een fractie zijn van de totale omzet van Amazon, uitgevers krijgen nachtmerries van de gedachte dat Amazon uit deze markt zou stappen.
Tekenend voor de kracht van Amazon in het boekenvak is de introductie van Kindle Unlimited afgelopen juli. E-boekabonnementservices bestonden al: Scribd en Oyster. Maar pas toen Amazon 600.000 titels voor 9,99 dollar per maand aanbod, is de Spotify for Books de talk of the town. Met alle gevolgen voor de belangstelling van de consument. Aangezien een check out bij Kindle Unlimited nu meetelt in de Kindle bestsellerlijst, stijgt het percentage huurtitels in de top-100.
Al moet er bij gezegd worden: de Big Five doen niet mee aan Kindle Unlimited, anders dan bij Scribd en Oyster die HarperCollins en Simon & Schuster hebben binnengehaald.

Het is niet het enige teken dat uitgeverijen niet machteloos zijn. Amazon heeft hen ook nodig voor de nieuwe titels. Het bedrijf heeft herhaaldelijk geprobeerd zelf uit te geven, maar steeds zonder succes. In 1999 kortstondig met Weathervane, en sinds 2008 met Amazon Publishing. Voor veel geld binnengehaalde bestsellerauteurs zoals zelfhulp-goeroe Timothy Ferriss faalden, niet in de laatste plaats doordat de reguliere boekhandel weigerde deze titels op voorraad te nemen.
Amazon Publishing is weliswaar winstgevend, maar dat is uitsluitend te danken aan e-boeken: de exclusieve Kindle Singles – uitgaven te klein voor een boek, maar te groot voor een tijdschriftartikel – en vooral dankzij het platform voor uitgaven in eigen beheer, die surprise-bestsellers van het type Fifty Shades of Grey oplevert. Volgens het Author Earnings report 2014 zijn de publicaties in eigen beheer goed voor 31 procent van alle verkopen in de Kindle Store.
Door het conflict tussen Amazon en Hachette US zijn uitgevers zich bovendien meer bewust dat de verkoop via fysieke boekhandels, gesteund door goede marketing, een goed alternatief blijft. Nadat Hachette-auteur Stephen Colbert in zijn tv-show uit protest kijkers uitdaagde om al voor verschijnen zoveel mogelijk exemplaren bij indies te bestellen van debuutroman California van Edan Lepucki, eveneens verschenen bij Hachette, kreeg Powell’s Books in Portland alleen al 10.000 bestellingen.

Amazon lijkt dan ook toch een tikkeltje zenuwachtig te zijn geworden. Iedere keer als het bedrijf over het conflict met Hachette spreekt, hamert het erop dat het opkomt voor de consument die recht heeft op de laagste prijs. Op 29 juli beweerde het zelfs dat de enige inzet van het conflict is dat het e-boeken voor 9,99 dollar wil verkopen – omdat titels dan 1,74 keer zo veel verkopen dan wanneer ze 14,99 dollar kosten. Terwijl consumenten minder betalen verdienen alle betrokkenen dan meer.
Intussen lijkt het er niet op dat consumenten Amazon massaal steunen. Uit onderzoek van de Codex Group blijkt dat een klein percentage minder boeken koopt bij Amazon als gevolg van het conflict. 39 Procent van 5.300 ondervraagde Amerikanen weet van de showdown. Binnen die groep heeft 19 procent zijn uitgaven bij Amazon daardoor verlaagd, tegen 4,4 procent die zijn uitgaven heeft verhoogd. Ook zei 39 procent van alle ondervraagden geen mening te hebben.
Evenmin kiezen auteurs partij voor Amazon. Integendeel. De afkeer van diens macht en angst voor de gevolgen voor de leescultuur is zo groot, dat zij niet vallen voor de beloftes die de internetretailer doet. Amazon heeft voorgesteld om de inkomsten uit verkopen van e-boeken van Hachette-auteurs volledig aan hen te geven en, later, om het geld aan een goed doel te schenken. Maar de meeste auteurs, onder wie James Patterson en John Graham, willen maar één ding: een einde van Amazons boycot.
Maar wanneer die komt en wie zich de winnaar van de strijd kan noemen? Dat blijft afwachten.

***

Andere landen
Ook in landen als Engeland en Duitsland vecht Amazon conflicten uit met uitgeverijen. Net als bij Hachette US verstuurt Amazon bestellingen van de Duitse dochteruitgeverij van het Zweedse Bonnier-concern met enige vertraging, al ontkent het bedrijf dit. In een reactie hierop heeft brancheorganisatie Börsenverein een klacht bij de mededingingsautoriteit tegen Amazon ingediend. De klacht kreeg steun van de European & International Booksellers Federation, maar ook van de Europese Unie, die zelf een onderzoek is gestart. Veel meer dan in Amerika zijn overheden in Europa geneigd partij te kiezen voor fysieke boekhandels en de uitgeverijen, met als argument dat Amazon de boekcultuur bedreigt. Zo nam Frankrijk een wet aan die internetboekhandels verbiedt boeken gratis te verzenden. Sindsdien brengt Amazon.fr 1 cent in rekening.

Andere conflicten
Amazon heeft niet alleen met uitgeverijen conflicten over leveringsvoorwaarden. Ook het arbeidsbeleid lokt kritiek uit. De tien- en tienduizenden werknemers in magazijnen over de hele wereld moeten lang werken voor weinig geld. Hun productiviteit wordt tot het uiterste opgerekt – een order moet binnen 33 seconden zijn verzameld. De omstandigheden zijn zwaar. In 2011 vielen werknemers in Allentown (Pennsylvania) tijdens een hittegolf bij bosjes flauw wegens het ontbreken van luchtkoelsystemen. Lid zijn van de vakbond staat Amazon in Amerika niet toe. Begrijpelijk als je constateert dat bonden in andere landen (onder andere Duitsland en Engeland) met stakingen effectief protesteren tegen de betaling en werkomstandigheden.
Ook Amazons belastingmoraal roept wrevel op, met name van concurrenten die zich daardoor benadeeld weten. In Amerika weigerde het jarenlang in staten waar het geen magazijnen had om belasting te betalen. Pas nadat staten speciale btw-wetten voor online bedrijven hadden aangenomen ging Amazon, na zich tot het uiterste te hebben verzet, overstag. In Europa is het bedrijf strategisch gevestigd in Luxemburg, waar btw op e-boeken slechts 3 procent bedraagt. Pas vanaf 1 januari 2015 moeten bedrijven die digitale producten verkopen btw betalen in het land van de consument. Alleen al voor Engeland zou dat de schatkist 300 miljoen pond extra opleveren – een groot deel daarvan betaald door Amazon.

(Eerder gepubliceerd in Boekblad augustus 2014 - ik dacht dat het stuk snel gedateerd zou zijn, maar de standstill duurt nog altijd voort.)

Nog meer Amazon:

zondag 5 oktober 2014

Des romans français: Louis Éduard, 'Weg met Eddy Bellegueule'


Deze eerste roman en het tweede boek van Louis Édouard is een zeer treffend verhaal over een puber die worstelt met zijn identiteit en geaardheid. Bepaal je zelf wie of wat je bent, of laat je je leiden door wat de mensen in je omgeving zeggen en doen?

De hoofdpersoon, Eddy Bellegueule (een sprekende naam), woont in een klein dorp in het Noorden van Frankrijk. Zijn vader werkte in een fabriek, de fabriek waar zowat het hele dorp werkt, maar is arbeidsongeschikt geraakt. Zijn moeder, die veel te jong moeder werd, draagt zo goed en zo kwaad als het kan zorg voor de kinderen en haar tv-kijkende echtgenoot. Doordat Eddy een hoge stem heeft en overmatig veel gebaart wanneer hij praat, zien de andere kinderen op school hem als homo. De kinderen laten het niet bij een droge constatering, maar wrijven het hem in, alle mogelijke scheldwoorden krijgt hij naar zijn hoofd geslingerd, een tijdlang wordt hij zelfs in de pauze opgewacht door twee jongens die hem vernederen door hem in zijn gezicht te spugen.
Met die scene begint het verhaal, waardoor de lezer direct medelijden voelt met Eddy, maar ook iets van onbegrip. Waarom laat je dit gebeuren, waarom ga je niet naar je ouders, je mentor, waarom onderga je als een soort ritueel deze mentale mishandeling? Eddy wil geen homo zijn en zet zich juist af tegen gedrag dat daar op zou kunnen duiden. Hij scheldt zelf graag ook met de varianten van ‘mietje’ om iedere verdenking van zich af te schudden, maar het maakt het alleen maar schrijnender. Dat zien de mensen om hem heen ook. Zelfs zijn vader kan het niet nalaten om af en toe een opmerking in die richting te maken.
Het is triest, op te groeien in een milieu waarin de man meer dan mannelijk moet zijn, i.e. bierdrinken, tv-kijken en stoere verhalen vertellen en waarin geen enkele ruimte is om mogelijke gevoelens die afwijken van die van leeftijdgenoten voorzichtig te uiten.
En finir avec Eddy Bellegueule deed me denken aan de film Billy Elliot, waarin een jongetje uit een Iers dorp tegen alle verwachtingen van de omgeving in op ballet wil in plaats van boksen, wat de andere jongens doen. Anders zijn dan anderen. Elliot was volgens mij niet homoseksueel, maar de strijd die hij voerde in het conservatieve milieu is dezelfde die Eddy voert. Eddy wil graag toneelspelen en naar een toneelschool, ook hij wil niet de gebaande paden volgen.
Édouard beschrijft indringend de zoektocht naar dat wat eigenlijk al vast stond. Dat kan niet in één bladzijde, daar moet je als lezer in meegevoerd worden, mee door de tragische dalen van Eddy die niet wil maar vooral niet kan toegeven aan zijn geaardheid. Als hij een keer met andere jongens een pornofilm naspeelt en met genoegen de rol van vrouw om zich neemt omdat die ontbreekt, geniet hij volop. Maar eenmaal thuis haat hij zichzelf om wat hij heeft gedaan.

En rentrant chez moi je pleurais, déchiré entre le désir qui avait fait naître en moi les garçons et le dégoût de moi-même, de mon corps désirant.

De lezer begrijpt Eddy, leeft met hem mee, maar begrijpt ook de ouders die door hun afkomst en beperkte levensruimte niet anders kunnen denken. Op cruciale momenten laat de schrijver ook zien dat de ouders onvoorwaardelijk van hun zoon houden. Bijvoorbeeld wanneer hij besluit te vluchten en zijn vader hem inhaalt en weer mee terug neemt.

Il a pleuré á son tour Faut pas faire ça, tu sais nous on t’aime, faut pas essayer de se sauver.

Dit boek zou verplichte literatuur moeten zijn op middelbare scholen, het geeft een indringend beeld van de afwijzing, het niet willen accepteren van ouders en de omgeving van de homoseksualiteit van jongeren. Maar ook ouders die niet willen weten dat hun kind misschien anders is dan de andere kinderen zouden het moeten lezen. Édouard verdient het om vele malen herdrukt en vertaald te worden. Juist omdat hij geen boodschap wil verkondigen, maar het verhaal vertelt zoals het is. De lezer kan er daarna mee doen wat hij of zij wil.

Arjen van Meijgaard

vrijdag 3 oktober 2014

De Zondvloed verhuist in Roeselare naar beter pand (Boekblad)

Boekhandel De Zondvloed opende zaterdag haar deuren op een nieuwe locatie in Roeselare. Meer passanten en een betere indeling moet de omzet omhoog stuwen.

'Er was zaterdag meteen veel volk', vertelt eigenaar Johan Vandenbroucke. 'De omzet was behoorlijk goed. Ik had ook veel aandacht van de regionale pers gekregen. Ik hoorde van veel mensen: jullie hebben veel meer boeken. Dat klopt niet. De winkel is wel groter: van 220 naar 242 vierkante meter. Maar ik de boeken beter presenteren. Het oude pand was te diep en te smal. Zo stonden de kinderboeken in een apart hokje. Nu ze meer ruimte hebben gekregen, lijkt het alsof ik er meer heb.'
De oude boekhandel zat in de Sint Alfonsusstraat 'uit de smete', zoals Vandenbroucke het eerder in de Krant van West-Vlaanderen op zijn West-Vlaams zei: uit de drukte. In het nieuwe pand aan de Noordstraat ziet hij meer passanten voorbij trekken. De winkel zit bovendien recht tegenover het nieuwe kenniscentrum Arhus, waar ook de bibliotheek is gevestigd. Vandenbroucke denkt dat deze hoek van het centrum daarom meer boekenliefhebbers trekt.
Vandenbroucke was al enige tijd op zoek naar een nieuwe locatie. Hij had De Zondvloed in 2008 opgericht met Rino Feys. Hij runde het filiaal in Mechelen, Feys dat in Roeselare. Maar halverwege 2012 gaf Feys er ontgoocheld de brui aan: hij kreeg de omzet maar niet op een gewenst niveau. Vandenbroucke zag nog wel mogelijkheden en ging zonder hem verder. Alleen moest De Zondvloed wel verhuizen zodra het huurcontract afgelopen was.
'De omzet is ook gestegen', vertelt de boekverkoper. 'In 2013 zelfs met 18 procent. Het was voor het eerst dat de winkel in Roeselare niet werd gesubsidieerd uit de winst in Mechelen. Maar dat was vooral dankzij het feit dat toen Hernieuwen, de andere zelfstandige boekhandel van Roeselare, stopte. Ik kon van die winkel enkele contracten met bibliotheken – in Roeselare en Ieper – en een paar boekenbeurzen overnemen. De kassaverkoop steeg niet. Dat hoop ik nu te realiseren.'
Na het vertrek van Feys werd Johans zus Sabine Vandenbroucke zaakvoerder. Door persoonlijke omstandigheden was zij toevallig vrij. Aanvankelijk stond zij halftijds in de winkel, nu voor tachtig procent. De rest van de tijd staat Vandenbroucke of zijn vrouw Ann Meskens in de winkel. Zo houdt hij nauwer contact met Roeselare dan voorheen. 'Dankzij een nieuw automatiseringssysteem kan ik ook permanent bijhouden wat daar in de winkel gebeurt.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 29 sep)

Boekhandels verhuisden en verhuizen ook in WaalwijkDordrecht en Leuven.
Meer Vandenbroucke hier.

donderdag 2 oktober 2014

Koppernik haalt met eerste uitgave meteen AKO Toplijst (Boekblad)

Groot succes voor een kleine uitgeverij. Met zijn eerste en tot nu toe enige uitgave haalt uitgeverij Koppernik meteen de Toplijst van de AKO Literatuurprijs.

'We zouden vrijdag voor 22 uur worden gebeld als Zeer helder licht van Wessel te Gussinklo zou zijn genomineerd,' zegt Bart Kraamer van Koppernik. Hij en Chris de Jong, de andere uitgever, zaten daarom in een café bij hun mobiele telefoon te wachten. 'Om precies één minuut voor tien, toen we er al geen rekening meer mee hielden, werden we inderdaad gebeld. Dit is natuurlijk geweldig voor onze naamsbekendheid. We zijn in één klap niet meer onbekend.'
Zeer helder licht verscheen op 21 februari. Dankzij de unaniem lovende recensies liep de verkoop behoorlijk. De eerste druk van 1500 exemplaar is uitverkocht. Van de tweede druk van 1000 exemplaren zijn er nog zo'n 800 over. Een derde druk kan snel volgen, denkt Kraamer. 'Het hangt af van hoeveel exemplaren AKO nu gaat bestellen. Dat horen we vandaag of morgen.'
Koppernik komt voort uit uitgeverij Karaat, die Kraamer in 2009 met Luc de Rooij begon. Karaat geeft maximaal zes boeken per jaar uit. Het fonds omvat vertaalde auteurs als Alejandro Zambra, Valeria Luiselli, F. Scott Fitzgerald en de Nederlander Joep Kuiper. 'Toen wilden we een dik essay van Te Gussinklo uitgeven over de opkomst en ondergang van rijken en religie en het streven van de mens om structuur aan het leven te geven. Gevoelsmatig wisten we meteen: dat past niet.'
Kraamer richtte daarop met De Jong Koppernik op. Wat het verschil tussen Karaat en Koppernik is, kan hij moeilijk uitleggen. 'Het is vooral een gevoel. De laatste gaat breder. Er is meer mogelijk. Het is wel een nadeel dat we opnieuw een naam onder de aandacht moesten brengen, maar men weet wel dat Koppernik bij Karaat hoort. Te Gussinklo en toekomstige uitgaven staan ook in de folders van Karaat.'
De naam van de uitgeverij verwijst naar de echte naam van de sterrenkundige Nicolaas Copernicus, zoals wordt uitgelegd in de roman Doctor Copernicus van John Banville uit 1976 – wat een van de favoriete boeken van Kraamer is. In 2001 verscheen een vertaling in het Nederlands daarvan in een bundeling met de romans Kepler en The Newton Letter. 'We zouden Doctor Copernicus graag opnieuw uitgeven, maar daar zijn nog geen concrete plannen voor.'
Op 15 oktober ligt de volgende uitgave van Koppernik in de winkel: Bruiloftslied van Stig Dagerman (1923-1954), waarin de Zweedse auteur het doen en laten beschrijft van enkele bruiloftsgasten. 'Een dramatische roman vol kleurrijke personages, levenswijsheid en humor,' aldus de aankondiging. Komend jaar verschijnt het essay Wij zullen aan God gelijk zijn van Te Gussinklo die de reden voor de oprichting van de uitgeverij vormde.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 29 sep 2014)

woensdag 1 oktober 2014

Portret van Gouden Ganzenveer-winnaar David Van Reybrouck


Alleen een schrijver heeft de volledige vrijheid om zijn fascinaties na te jagen

De wetenschap leek David Van Reybrouck (1971) als middelbare scholier een oase. Ongehinderd door de verwachtingen van de maatschappij zou hij, zoon van een spoorwegingenieur en een docente plastische opvoeding, aan de universiteit zijn leven kunnen wijden aan onderzoek en denkwerk. Voortgedreven door persoonlijke nieuwsgierigheid zou hij de grenzen van de menselijke kennis verleggen. 'Een beschutte werkplaats' noemde hij de wetenschap ooit.
Vanaf het moment dat de West-Vlaming zich op de academie meldde, verging het hem voorspoedig. Hij studeerde archeologie en wijsbegeerte in Leuven en Cambridge. Hij promoveerde in 2000 in Leiden op een geschiedenis van de invloed van studies naar mensapen op de beeldvorming van de vroegste mensen, waarna hij postdoctoraal onderzoeker werd aan het departement geschiedenis van de Katholieke Universiteit Leuven. Ook was hij redacteur van het vaktijdschrift Archaeological dialogues en had hij interessante nevenbaantjes als het coördineren van de Archives of European Archaeology.
Hij hield zich bezig met alles wat hem fascineerde. De geschiedenis van de archeologie, de architectuur van negentiende-eeuwse dierentuinen, het koloniale verleden, de cultus van opgezette dieren – de onderwerpen van zijn wetenschappelijke publicaties zijn divers. Wat kon hij zich nog meer wensen?
Toch knaagde sinds 1994 de twijfel. Toen de jonge twintiger in Cambridge met een zware griep in bed lag, las hij Het verdriet van België van Hugo Claus. 'Na een trimester academisch geneuzel in upper class Engels vind ik plots mijn taal terug', schreef hij daags na het overlijden van de grootste naoorlogse Vlaamse auteur. 'Nee, niet het Nederlands natuurlijk, maar die eerste taal, dat lijzige West-Vlaams dat gij als enige in het Nederlands wist weer te geven. (...) Drie dagen en nachten lig ik in bed, te lezen en te rillen. Als ik genezen ben, heeft de wetenschap voorgoed een deel van haar glans verloren. Er is een nieuwe koorts in me gevaren.'
Het scheppen van taal – het zoeken naar treffende metaforen, het vinden van de juiste cadans van een tekst, het in elkaar zetten van een tegelijk geraffineerde en stevige structuur. Was dat niet wat hij eigenlijk wilde?

Kort na voltooiing van zijn proefschrift stortte Van Reybrouck zich op de ontdekking die hij een paar jaar eerder had gedaan, dat de ongrijpbare Zuid-Afrikaanse dichter en natuuronderzoeker Eugène Marais was geplagieerd door Maurice Maeterlinck, de enige winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur uit de Lage Landen. Hoe zat dat precies? Hij reisde er met een beurs van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek zelfs voor naar Zuid-Afrika.
Het zou een reportage worden. Uit verlangen schrijver te worden was hij inmiddels actief als freelance journalist voor De Morgen. Het werd een boek: De plaag, dat in 2001 verscheen. Geconfronteerd met de bittere realiteit van het multiculturele land dat zo kort na het einde van de Apartheid zijn nieuwe identiteit zocht, kon hij niet over zijn ervaringen daar zwijgen. 'De wrok van de blanke gemeenschap, de verspreiding van aids, de alomtegenwoordige criminaliteit', zoals de achterflap van het boek het opsomde – Van Reybrouck moest erover schrijven.
'Voor ik aan het boek begon,' vertelde hij later in een interview aan zijn eigen krant, 'was ik een gedreven onderzoeker. Je zou kunnen zeggen dat De plaag ook over mijn metamorfose van nuchtere onderzoeker naar razende reporter gaat. De realiteit van Zuid-Afrika heeft me doen beseffen hoe futiel mijn onderzoek was. Ik wou verslag doen van die ervaring, wou de versplintering die ik ondervond in zo'n complex land zo nauwkeurig mogelijk weergeven, zonder met gemakzuchtige oplossingen aan te komen dragen.'
Het vitaal geschreven boek had succes. Van Reybrouck werd ervoor genomineerd voor de Gouden Uil. Hij won de Vlaamse Debuutprijs. Hij kon verhalen en gedichten kwijt in prominente literaire tijdschriften. Hij kreeg interessante aanbiedingen. Een column voor een veelbeluisterd programma op de Vlaamse radio 1. Een theatermonoloog voor Josse de Pauw, dat die Siel van die Mier zou gaan heten.
Kon hij soms net als Hugo Claus van de pen gaan leven?
'Ik heb het gevoel dat ik binnenkort iets moet beslissen', vertelde hij ergens tegen het einde van 2004 aan De Pauw, nadat die zijn woorden eerder die avond op het toneel tot leven had gewekt. Hij had het gevoel dat zijn handen schrijnden van het schrijven. Maar: hij wilde niet dat ze heelden. De Pauw antwoordde resoluut: 'Gij moet niet beslissen, gij. Gij hebt allang beslist, alleen weet ge dat nog niet.'
Toen hij thuisgekomen was, zag hij een documentaire over Claus op televisie. 'Ik kan niet slapen die nacht', blikte Van Reybrouck later terug. 'Ik denk aan dat congres in Washington dat ik alleen maar heb kunnen overleven doordat ik Een zachte vernieling las, uw meest miskende boek. Ik denk aan afgelopen zomer, toen die hittegolf nog erger werd doordat ik voor de zoveelste keer De Oostakkerse gedichten herlas. Ik denk aan middagen op het platteland omgeven met Metsiers en Deedees.'
En hij besluit: 'Voortaan ga ik alleen nog schrijven.'

Bovendien moet Van Reybrouck inmiddels hebben begrepen dat alleen het schrijverschap hem volledige vrijheid zou geven. De universiteit, dat is ook: eindeloos vergaderen, in colleges jaar in jaar uit hetzelfde verhaal afsteken, fondsen werven voor onderzoek. Een schrijver hoeft alleen maar een uitgever te vinden die erop vertrouwt dat zijn persoonlijke interesse leidt tot een goed boek. En als een schrijver zo goed zijn ambacht beheerst zoals Van Reybrouck, is dat vertrouwen er per definitie.
Sinds hij in 2005 afscheid nam van al zijn academische verplichtingen heeft hij uitsluitend gedaan waar hij goesting in had. Alle denkbare genres beoefenen: poëzie, romans, toneel, essays. In ieder onderwerp duiken dat zijn belangstelling wist te wekken: missionarissen in het postkoloniale tijdperk, mogelijke oplossingen voor de crisis in de democratie, de geschiedenis van Congo vanuit het perspectief van Congolezen zelf.
Nooit schreef hij een tekst omdat hij er opdracht toe kreeg of vanwege het inkomen dat het opleverde, zo lijkt het. Zelfs de teksten waarvan je dat het minst verwacht, zijn sterk gedreven door persoonlijke motieven. De bundel Waar België voor staat met toekomstscenario's voor zijn verscheurde vaderland, dat hij mede samenstelde, is ontstaan uit ongenoegen met de groeiende separatistische neigingen in Vlaanderen. Zijn Pleidooi voor populisme is ingegeven door de schaamte die hij, lid van de hoogopgeleide elite, voelde toen hij besefte neer te kijken op het klootjesvolk. Hij wilde zijn eigen blinde vlek analyseren.
Terugkeren naar de universiteit is voor hem geen optie meer – tenzij voor een tijdelijke aanstelling als de Cleveringa-leerstoel aan de Universiteit Leiden die hij in het academiejaar 2011/2012 bekleedde. Onlangs bekende hij in het tijdschrift Vooys: 'Tien jaar geleden wist ik niets over Congo, en nu ik het weet bieden ze me aan gasthoogleraar te worden, maar geen haar op mijn hoofd die eraan denkt!' Dat zou me de totale horror lijken: nog een keer hetzelfde vertellen. Geef me geen vak, geef me een vraag. Dan zal ik to the best of my understanding and knowledge proberen die vraag te beantwoorden. Heb ik hem eenmaal beantwoord, dan vind ik hem niet meer interessant.'

Toch is Van Reybroucks academische achtergrond altijd herkenbaar gebleven. Als archeoloog heeft hij leren graven en denken. Als schrijver zijn graven en denken zijn hoofdactiviteit gebleven, luidt het kernachtig op zijn eigen website. Aan al zijn werk ligt uitputtende research ten grondslag. Het toneelstuk Missie bestaat voor meer dan tachtig procent uit uitspraken van missionarissen die hij heeft geïnterviewd in het veld in Congo of in hun Belgische rusthuizen. Zelfs zijn poëzie zou ongeschreven zijn gebleven als hij, bij wijze van spreken, niet eerst in archieven en bibliotheken had gespeurd naar relevante achtergrondinformatie of op een locatie ter plekke de sfeer had geproefd.
'Research is voor mij ook een kwestie van inspiratie', zei hij. 'Waarom zou je alles uit je duim moeten zuigen als de meest onwaarschijnlijke verhalen zo klaarliggen? Je hoeft maar je deur en raam open te doen om materiaal te vinden. Schrijvers met een writer's block, ik kan me daar niets bij voorstellen. Ik vind de werkelijkheid de beste fantasie. Ik snap niet dat mensen daar zo weinig mee doen.'
Ook zijn enige roman tot op heden, het melancholiek getoonzette Slagschaduw uit 2007, vond zijn oorsprong in diepgravend onderzoek. Ten eerste was dat de speurtocht naar de vrouw die tachtig jaar geleden model stond voor het standbeeld van Gabrielle Petit, een Belgische verzetsheldin uit de Eerste Wereldoorlog. Zij beweerde dat ze reuma had gekregen van de lange dagen poseren in het tochtige atelier van de beeldhouwer. Over deze onbekende plande Van Reybrouck aanvankelijk een novelle.
Ten tweede kwam daar het onderzoek bij naar wat hem zelf voortdreef. Van Reybrouck schiep daarop een freelance journalist die het onderzoek naar het model verricht. Deze Rik, zo sterk gemodelleerd naar zichzelf dat Van Reybroucks moeder zei dat ze Slagschaduw moeilijk anders dan als autobiografisch kon lezen, worstelt met zijn verdriet – om een teloorgegane relatie, de dood van een vriend en de moeizame relatie met een vaste opdrachtgever die commerciële motieven laat prevaleren boven de inhoud. Alleen door de ontdekking hoeveel geluk er schuilt in onderzoek doen en in scheppen, zonder je druk te maken om het resultaat daarvan, slaagt Rik erin om een nieuwe balans te vinden in zijn bestaan. Zoals, ongetwijfeld, voor de schrijver zelf geldt.

Een non-fictieauteur zal Van Reybrouck zich nooit noemen. Hij is een kunstenaar voor wie de artistieke en literaire keuzes minstens zo belangrijk zijn als de inhoudelijke. Onvermoeibaar zoekt hij naar de juiste formulering. Als de monteur van een film knipt en plakt hij net zo lang tot hij het perfecte ritme van de tekst heeft. De spannende variatie van toon en stijl die zijn vaak alle kanten uitwaaierende onderwerp binnen één tekst bij elkaar houdt.
'Tijdens het schrijven zelf hanteer je geen principes, je werkt vooral op gevoel', legde hij ooit uit. 'Ik besteed wel ontzettend veel aandacht aan de structuur van mijn teksten. Bij het schrijven van Missie printte ik de tekst op een gegeven moment uit. Ik legde de bladzijden uit op de vloer van mijn atelier en begon post-its te plakken, om zo letterlijk de architectuur van die tekst te zien: waar zegt wie wat, waar komt iets terug? Dat zijn technieken die ik hanteer om een verhaal te stroomlijnen.'
Tegelijk verraadt ook zijn stijl hoe schatplichtig hij is aan zijn wetenschappelijke achtergrond. Zoals een archeoloog met kleine artefacten – een bijlpunt, een potscherf, een halfvergane schoen – een hele geschiedenis kan blootleggen, zo zoekt hij in iedere tekst opnieuw naar dat ene detail of dat ene beeld dat het hele verhaal vertelt. Van Reybrouck is een meester van de beeldspraak.

Ook na De plaag hoefde de tot het schrijven bekeerde Van Reybrouck nooit over gebrek aan erkenning te klagen. Bijna al zijn werk is bekroond of genomineerd geweest. Maar één werk steekt in waardering bij jury's en publiek boven alles uit: Congo. Een geschiedenis. Na verschijning in het voorjaar van 2010 won het vuistdikke maar meeslepende boek dat geschiedschrijving en journalistiek in één is, in het najaar binnen een maand achtereenvolgens de Libris Geschiedenis Prijs, de Jan Greshoffprijs en de AKO Literatuurprijs. Zoiets was nooit eerder vertoond.
Bij zo veel lof kon het tot het uiterste nieuwsgierig gemaakte publiek niet achterblijven. Congo – al eerder een verkoopsucces in Vlaanderen – schoot in Nederland de bestsellerlijst in. De paperbackeditie miste nipt de eerste plaats, de hardcovereditie reikte tegelijkertijd tot positie 53. Toen de jaarrekening werd opgemaakt stond het boek op 33 in de top 100 van bestverkochte boeken. En dat terwijl het de historie van een land beschrijft waar niemand in Nederland ook maar iets van wist. Of het moest half opgezogen kennis zijn over rubber, verkrachtingen en gigantische oerwouden.
Toen eenmaal vertalingen van Congo begonnen te verschijnen, volgde in met name Frankrijk een nieuwe vloedgolf van prijzen. De meest waardevolle daarvan vond Van Reybrouck de prijs die met het minste geld was gedoteerd: de Prix Mahogany – een prijs zonder traditie en dus met nog weinig prestige, dat de winnaar niet meer dan een Afrikaans schilderij oplevert, maar wél bedoeld voor het beste boek over Afrika ten zuiden van de Sahara.
'Normaal wordt die prijs alleen gegeven aan Afrikaanse auteurs, maar in dit geval aan een toch zéér blanke schrijver, dus veel mooier kan een compliment niet zijn', reageerde de winnaar van de editie 2013 in de categorie non-fictie. 'De uitreiking is zeer informeel in een café in Parijs, waar de organisatie een zaaltje afhuurt voor een veertigtal jonge Afrikaanse journalisten. Ik heb daar gewoon een aantal uren mogen praten met deze briljante Afrikanen. Het was fantastisch, één van de gelukkigste momenten van het jaar.'

Inmiddels is Van Reybrouck al zo lang wetenschapper af dat hij onbeschaamd praat over het grootste genoegen in zijn leven: het schrijven zelf. 'Ik beleef mijn gelukkigste momenten als schrijver terwijl ik aan het schrijven ben. Het vastzitten in een tekst en het helemaal niet meer weten, dat gevoel is mij vreemd, ik vind schrijven een feest. Ik heb maar zelden vastgezeten in een tekst: Congo schreef heel erg vlot. Ik heb het in elf maanden geschreven en dat waren elf buitengewoon helse, maar ook zeer gelukkige maanden. Missie heb ik in vier weken geschreven. Zodra ik echt goed weet waar ik naartoe ga is schrijven een onwaarschijnlijk prettige, intense ervaring.'
Uitsluitend schrijven, en daar research voor doen, dat lukt hem niet. Hij was voorzitter van PEN Vlaanderen en fungeerde na de landelijke Belgische verkiezingen van 2010 en de daaropvolgende slepende kabinetsformatie als boegbeeld van de G1000. Deze 'burgertop' was bedoeld om gewone burgers een stem te geven in de relevante maatschappelijke discussies. Eerst kon het publiek via internet een lijst van 25 belangrijkste thema's samenstellen. Vervolgens werden 1000 willekeurige burgers uitgenodigd erover te komen praten, waarna 32 Belgen de voorstellen hebben uitgewerkt.
Waarom kon Van Reybrouck na de publicatie van Congo niet 'een beetje lummelen, een beetje op mijn lauweren rusten, een beetje van het succes genieten'? Hij beantwoordde deze door een kennis opgeworpen vraag in het dankwoord voor de Van Acker Prijs die hij in 2012 juist voor zijn inzet voor de G1000 kreeg. 'In mijn eentje prutsen aan een tekst is het allerliefste wat ik doe. Maar het is lastig schrijven als het dak lekt. En het dak lekt – onze democratie waar wij allemaal zo veel aan te danken hebben – en nog geen klein beetje ook. Daarvoor ben ik bereid een deel van mijn geloofwaardigheid op het spel te zetten.'

Maar ook de energie kan hij kennelijk alleen voor een nobel doel opbrengen als het leidt tot een boek. In dit geval het vorig jaar verschenen Tegen verkiezingen, waarin hij alles wat hij heeft geleerd over democratie en verkiezingen heeft ingezet voor een vlammend, helder betoog over het loten als mogelijke oplossing voor het afkalvende vertrouwen in de manier waarop wij worden geregeerd. Want het schrijven – dat is de werkelijke oase waar hij altijd naar terug zal keren.
(Eerder verschenen in het onlangs verschenen boekje ter gelegenheid van de uitreiking van de Gouden Ganzenveer 2014)

Zie ook de bekendmaking van de winnaar en de portretten van andere winnaars: Ramsey Nasr, Annejet van der Zijl en Joost Zwagerman.