The School of Life, sinds 25 april geopend in Amsterdam,
biedt 'heldere ideeën voor het dagelijkse leven'. Met classes en tours en
binnenkort nog veel meer. 'Iedereen heeft zijn eigen antwoord op de
levensvragen.'
'Als je er wat langer over doordenkt, doen bibliotheken en
wij hetzelfde,' zegt Laurens Knoop (1972), samen met Peter van Duinen directeur
van The School of Life in Amsterdam. 'Bibliotheken proberen mensen aan het
lezen en aan het denken te krijgen. De voornaamste functie van ons is om
gedachten op gang te brengen. Allebei doen we dat zonder achterliggende
ideologie. Het verschil is dat bibliotheken dat nog altijd in eerste instantie
doen door boeken uit te lenen en wij uitsluitend door programma's aan te
bieden.'
Bibliotheken kunnen daarom zeker iets van The School of Life
leren, denkt Knoop. 'Ik weet niet veel van bibliotheken af, maar ik weet wel
dat de bezem erdoorheen wordt gehaald – een bloody
shame, want lezen is superbelangrijk. Tegelijk lopen uitleningen terug,
mede door de digitalisering. Bibliotheken moeten dus harder werken om hun
informatie tot leven te brengen. Ook moet er een verjonging plaatsvinden. Want
als iemand al de weg naar de bieb weet te vinden, is het daar weinig spannend.'
De voormalig managementconsultant van Motivaction heeft enig
recht van spreken. The School of Life, gevestigd aan de Herengracht om de hoek
van het Paleis op de Dam, is nog maar een paar maanden open. Maar de
programma's trokken in tien weken al meer dan duizend 'studenten', zoals Knoop zijn
publiek noemt. En precies de twintigers en dertigers waar hij op mikt – omdat
er voor vijftigplussers al genoeg programma's in Amsterdam wordt aangeboden. 'We
horen zelfs dat het niet uitmaakt waarover de avonden gaan. Men wil het gewoon
een keer meemaken.'
De oorsprong van The School of Life ligt in Londen. Daar startte
de schrijver/filosoof Alain de Botton in 2008 een plek waar mensen 'heldere
ideeën voor het dagelijks leven' op kunnen doen. Dat gebeurt met avondlessen
over vragen als How to find a job you
love, weekenden onder leiding van schrijvers, conversational dinners over van tevoren vastgelegde thema's,
seculiere preken op zondagmorgen, bibliotherapie-sessies, een boekwinkel en
meer.
De kern van al deze activiteiten is: 'mensen bewustmaken van
wat ze doen en denken,' zegt Knoop. 'Door ideeën aan te reiken, zorgen we
ervoor dat ze helder denken.' Het gaat daarbij niet om ideeën uit een bepaalde
leer die mensen moeten aanvaarden als hét antwoord op levensvragen – nee, 'de
wijsheid zit van binnen. Die moet je niet van buiten halen, maar met bestaande
ideeën als een vroedvrouw naar buiten brengen. Iedereen heeft zijn eigen
antwoord op de levensvragen.'
Toen Knoop The School of Life al snel na de start leerde
kennen, wilde hij meteen iets soortgelijks in Nederland oprichtte. Dat werd in
2010 Brandstof. Door het gebrek aan naamsbekendheid realiseerde hij zich al
snel: dat wordt niets. Brandstof ontwikkelde zich daarop tot creatief
conceptbureau dat – veelal filosofische – programma's bedacht en maakte voor
onder meer omroep Human (Durf te denken),
festival Lowlands en TU Delft (Broodje filosofie).
'Toch kwam The School of Life weer in beeld', vertelt Knoop.
'Samen met Peter [van Duinen], directeur van de Vrije Academie dat
volwassenonderwijs aanbiedt, leek het ons leuk om het nog een keer te proberen.
Nu onder dezelfde naam. Deels omdat The School of Life nu overal filialen opent
– nu al in Melbourne, Parijs, Rio de Janeiro, Sao Paolo, maar binnenkort op
veel meer plekken. En deels omdat Alain de Botton sindsdien nóg populairder is
geworden dan hij al was.'
Knoop heeft dat geweten. 'The School of Life is echt een
magische naam, die allerlei deuren voor ons opent. Bij wijze van spreken ieder
uur krijgen we een mail of telefoontje van een partij die met ons wil
samenwerken. Magazines die samen een programma willen ontwikkelen. Bedrijven
die lessen willen organiseren voor hun medewerkers. En de pers vindt het
kennelijk ook heel leuk. Ik heb al in tientallen bladen en programma's over ons
gepraat.'
Misschien speelt ook de tijdgeest mee, oppert hij. Is er nu
meer dan vier jaar geleden 'behoefte aan verdieping, betekenis- en
richtinggeving, bezinning, en dat in een zekere rust, met alle prikkels die de
hele dag op je af komen', somt Knoop op. 'The School of Life past ook in een
trend van duurzaamheid, waarin praktisch en idealistisch handelen samenkomt.
Zie ook Marqt, de supermarkt die de effectiviteit van Albert Heijn combineert
met een oprecht verbeteren van de wereld.'
Voorlopig heeft The School of Life Amsterdam alleen de
avondlessen uit Londen overgenomen. Tijdens bijeenkomsten van circa 3 uur
kunnen studenten antwoord krijgen op vragen als How to be a better friend, How
to stay calm of How to worry less
about money. Ondanks de Engelse titels zijn de classes in het Nederlands.
Sterker: de oorspronkelijke lessen zijn aangepast aan de Nederlandse situatie,
waarbij citaten van Britse schrijvers zijn vervangen door die van Nederlandse
auteurs.
Knoop: 'Wij hebben volledig de ruimte om een eigen programma
op te zetten. We nemen meer over. We willen sunday
morning sermons, met mensen als [reclamemaker] Erik Kessels en [filosoof]
Ad Verbrugge. Maar we doen ook al eigen dingen: een dag tekenen met een jonge
filosoof, door je eigen stad lopen door de ogen van een toerist of een toolkit voor werknemers. Dat zijn vijf
avonden over werkgerelateerde thema's zoals jezelf zijn bij collega's en omgaan
met werkdruk.'
Een belangrijk verschil met Londen zal zijn dat Amsterdam
geen 1-op-1-sessies wil organiseren. Wie bibliotherapie wil zal dus de Noordzee
over moeten. 'Eerder zou ik een programma willen ontwikkelen naar aanleiding
van boeken. Denk aan een class over: hoe vind je een baan, naar aanleiding van
romans daarover. Ik lees zelf nu Stoner
van John Williams. Daar zitten prachtige handvatten in om een vraag te
beantwoorden als: doe ik nu wat ik echt wil doen?'
Wat bibliotheken precies kunnen leren van The School of
Life, kan Knoop moeilijk in eenvoudige richtlijnen zeggen. Veel hangt af van
wat bibliotheken – die nog meer activiteiten moeten initiëren dan sommige,
zoals de OBA, al doen – precies willen en voor welke doelgroep. Maar er zijn
wel algemene lessen te geven over het organiseren van bijeenkomsten:
'Belangrijk is bijvoorbeeld dat de gespreksleider ervoor zorgt dat alle
aanwezigen zich uitgenodigd voelen om een bijdrage te leveren.'
Essentieel vindt Knoop dat bibliotheken zich niet te veel
focussen op online. 'Niet alles kan het internet overnemen. Dan ontken je een
groot deel van wat de mens is: een sociaal dier, zoals Artistoteles al zei.
Mensen willen bij elkaar komen, gezien worden, om gelukkig te kunnen zijn.
Alleen door lichamelijk bij elkaar te zijn, kun je voorbij gaan aan de
vluchtigheid van informatie – een filmpje van een minuut is vaak al te lang –
en echte gesprekken met elkaar aangaan. Blijf dat gebouw dus inzetten.'
Ook moeten bibliotheken zichzelf blijven. 'Een doelgroep pleasen door hun taal over te nemen,
werkt niet. Alleen als je doet wat je het best kunt, win je respect. De
bibliothecaris die, met de bril op het puntje van zijn neus, in een hoekje zit
te werken, die je vraagt naar een boek over liefdesverdriet en die je dan
meeneemt om je te helpen – die bibliothecaris moet, ondanks de romantiek ervan,
daarom niet verloren gaan. Ik weet alleen niet in welke vorm. Daar moet je over
discussiëren.'
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad, aug 2014)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten