De Nederlands-Surinaamse journalist en schrijver Anil Ramdas is gisteren op zijn 54e verjaardag overleden. Volgens een familielid was het een ‘zelfverkozen dood’.
Ramdas maakte de afgelopen twintig jaar naam als een veelzijdig columnist, essayist, programmamaker en schrijver. Hij groeide op in Paramaribo in een Surinaams-Indisch milieu en verhuisde in 1977, twee jaar na de onafhankelijkheid van Suriname, naar Nederland. Daar ontwikkelde hij zich tot een voorname intellectueel wiens grootste fascinatie de botsing der culturen was – een onderwerp dat tot op de dag van vandaag alleen maar belangrijker is geworden.
Ramdas langste engagementen waren bij NRC Handelsblad en de VPRO. Voor de krant was hij begin deze eeuw drie jaar correspondent in India en tot vorig jaar ‘reizend commentator’. Bij de omroep maakt hij tal van voornamelijk praatprogramma’s op radio en televisie. De bekendste programma’s waren In mijn vaders huis en Het blauwe licht. Voor het komend weekend maakte hij nog een opname voor het tv-programma Z.O.Z met drie documentairemakers over hun maatschappijvisie.
Op de vele podia die Ramdas tot zijn beschikking had, keerde hij zich altijd fel tegen de nieuwe klasse van populisten die Nederland in zijn greep had. Of het Theo van Gogh en Pim Fortuyn waren of nu Geert Wilders, hij had geen goed woord voor hen en hun volgelingen over. In zijn geruchtmakende columns voor De Buren, waar hij eind vorig jaar mee stopte, betitelde hij de kiezers van Wilders ooit als ‘white trash’ – als ‘primitieve, rancuneuze (...) types zonder moraal’.
Als schrijver debuteerde Ramdas in 1992 met de verhalenbundel De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea. Later volgde onder meer de novelle Het besluit van Mai en de verhalenbundels ‘De beroepsherinneraar en andere verhalen’ en Zonder liefde valt best te leven. Maar de lof gold altijd vooral zijn non-fictiewerk, zoals het in 2009 verschenen Paramaribo, waarin hij verslag deed van het jaar waarin hij terugkeerde naar zijn geboortestad.
Zijn vorig jaar verschenen roman Badal, over het leven van een zwarte intellectueel in het Nederland van de afgelopen twintig jaar, kreeg gemengde reacties. In deze nauwelijks verhulde autobiografie schetst hij een genadeloos portret van zichzelf neer als opschepper, lui en arrogant die zich door zijn drankzucht en neiging colleges te geven steeds meer vervreemdt van zijn gezin en zich isoleert in de maatschappij. Harry Badal eindigt zijn leven door, stomdronken, in de golven te verdwijnen.
Met terugwerkende kracht lijkt het nu alsof Ramdas met Badal zijn testament heeft willen schrijven.
(Gepubliceerd op Knack.be, 17 feb 2012)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten