Ik hou van je, Jana
Andreï Makine opent Het leven van een onbekende man met een verwijzing naar Tsjechov. Sjoetov, een wat oudere Russische schrijver die in Parijs woont en maar matig succes heeft met zijn boeken, herinnert zich een verhaal van Tsjechov waarin twee geliefden aan het eind van hun leven elkaar weerzien en samen nog eens op een slee de besneeuwde heuvel afdalen. ‘Ik houd van je, Nadenka,’ zegt de bejaarde man, terwijl ze worden meegesleurd door een sneeuwstorm. Deze herinnering komt op het moment dat Sjoetovs veel jongere vriendin op het punt staat hem te verlaten, ze zijn uit elkaar gegroeid, de liefde zat niet diep genoeg. En Tsjechov doet Sjoetov zich zijn eerste liefde herinneren, die vervolgens op weer een andere liefdesgeschiedenis stuit.
Als dat verhaal nog werkt, denkt Sjoetov, komt het doordat ik ook zo’n soort liefde heb gekend. Dertig jaar…ja, ruim dertig jaar geleden.
Behalve dat het niet ’s winters gebeurde, maar in het heldere licht van een goudgele herfst. Het begin van zijn studie in Leningrad en die vrouwengestalte op paden met de pittige geur van dorre bladeren. Een jong meisje van wie nu alleen nog maar vage omtrekken, een verre stem resten…
Tot zover had het verhaal mooi gepast in Le livre des brèves amours éternelles, het boek dat Makine na deze roman schreef. Maar deze ‘eeuwige liefde’ krijgt een staartje en verandert daardoor in een afgeronde liefde. En wat belangrijker is, er komt een verhaal bij.
Sjoetov besluit op zoek te gaan naar Jana, de vrouwengestalte in de goudgele herfst. Via via probeert hij haar nummer te achterhalen. Bij zo’n zoektocht hoort vertwijfeling. Wat haalt het uit, wat voor zin heeft het weer in het leven te stappen van mensen die hij al zo lang uit het oog is verloren?
Halverwege valt hij in slaap en neemt in zijn dromen de vraag mee die zo’n pijn doet: dus als ik niet kwam, zou het leven van de mensen die ik belde dan doorgaan zoals daarvoor? En het leven van Jana ook? Dus waarom zou ik komen?
Toch gaat hij als hij haar heeft getraceerd. Maar is het de vrouw die hij dertig jaar geleden heeft ontmoet? Jana heeft nauwelijks tijd voor hem, hij komt dan ook op een ongelukkig moment: Sint-Petersburg viert haar driehonderdjarig bestaan en Jana zit in het hotelwezen. Ze moet alle zeilen bijzetten om de gasten die de stad overspoelen en in haar hotels overnachten tevreden te stellen. Terloops heeft ze tijd voor Sjoetov, ze lunchen een keer, maar tot een echt gesprek komt het niet. Zijn herinnering aan haar lijkt zij in de verste verte niet te delen. Hij dwaalt alleen door de stad en ontfermt zich in het huis van Jana over een oude bedlegerige man die men op het punt staat te verhuizen naar een verzorgingstehuis. De man, van wie men dacht dat hij niet kon praten, blijkt woorden in overvloed te hebben om zijn leven aan Sjoetov te vertellen.
“Ja, ze vertelden me dat u…stom was, dat u…eh…uw spraak kwijt was…”
De oude man glimlacht.
“U merkt wel dat het niet zo is”
“Maar waarom…sprak u met niemand?”
“Spreken waarover?”
En dan begint de man, Volski genaamd, te vertellen. Hij was zanger/toneelspeler aan het front, zag van dichtbij de gruweldaden van de oorlog, werd na een korte tijd van rust en vrede na de oorlog gedeporteerd naar een strafkamp in Siberië, verloor in zijn leven alles wat hij had, maar bleef zich vastklampen aan zijn geliefde. Hij wist dat ze voor elkaar gemaakt waren, dat ze eeuwig met elkaar verbonden waren door naar dezelfde hemel te kijken, hoe ver ze ook van elkaar verwijderd waren. Volski’s verhaal beslaat tweederde van het boek. Het is een prachtig verhaal, dramatisch en zo meeslepend verteld dat ik soms vergat dat Sjoetov er ook nog was, dat deze Volski hém het verhaal vertelde.
Onwillekeurig vergelijk je beide levens. Bij Volski hield de liefde hem op de been, en ook voor Sjoetov is de liefde een belangrijke drijfveer, al voert de desillusie bij hem de boventoon. En hoe zat het dan in het verhaal van Tsjechov? Daarin hervonden twee oude geliefden elkaar toch ook? Bij thuiskomst herleest Sjoetov het verhaal, en ziet hij dat hij het zich niet goed had herinnerd.
Andreï Makine blijkt met dit boek opnieuw een krachtig verteller, hij mengt verhalen die uitersten lijken moeiteloos met elkaar, zoals vreemden wier paden zich kruisen en die even iets gemeenschappelijks hebben. Vertellen is verbanden leggen tussen gebeurtenissen en mensen, lijnen uitstippelen en zijwegen inslaan. Makine toont zich daarin een meester.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten